Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Tot u roep ik, Heere! mijn Rotssteen, houd U niet als doof van mij af; opdat ik niet, zo Gij U van mij stil houdt, vergeleken worde met hen, die in de kuil neerdalen. Psalm 28:1
Een kreet is de natuurlijke uitdrukking van smart, en een passende uiting, als alle andere middelen om gehoor te verkrijgen ontbreken, maar die kreet moet alleen tot de Heere opgaan, want tot mensen te roepen is even onnut als de lucht aan te roepen. Wanneer wij acht geven op de bereidvaardigheid des Heeren om te luisteren, en op zijn macht om te helpen, zullen wij reden genoeg hebben, al onze smekingen rechtstreeks te richten tot de God van onze zaligheid. Het zal tevergeefs zijn in de dag van het oordeel, tot de bergen te roepen; maar onze Rots hoort ons geroep: “Houdt U niet als doof voor mij.” Dienaars louter van de vorm mogen tevreden zijn zonder antwoord op hun gebeden, ware bidders kunnen dat niet; zij zijn niet tevreden met het tot rust brengen van de geest en het bedwingen van de wil, als gevolg van het gebed, zij willen meer, zij moeten antwoord uit de hemel hebben, of zij hebben geen rust; en zij verlangen dat antwoord terstond te ontvangen; zij vrezen Gods stilzwijgen, al duurt dat maar een ogenblik. Gods stem is vaak zo ontzettend, dat de woestijn davert; maar zijn stilzwijgen is even verschrikkelijk voor een ernstige smekeling. Wanneer God zijn oor schijnt te sluiten, moeten wij daarom niet de mond sluiten, maar liever te ernstiger bidden; want zo de klank van onze stem schel wordt door onstuimigheid en droefheid, dan zal Hij de verhoring niet lang meer verschuiven. In welk een vreselijke toestand zouden wij zijn, indien de Heere altijd doof bleef voor ons geroep! “Opdat ik niet, zo Gij U stil van mij houdt, vergeleken worde met degenen, die in de kuil nederdalen.” Beroofd van een God, die de gebeden verhoort, zouden wij in een deerniswaardige toestand geraken, dan die van de dode in het graf, en weldra in dezelfde diepte verzinken als de verlorenen in de hel. Wij moeten antwoord op onze gebeden hebben; wij zijn in een staat van dringende hulpbehoevendheid; voorzeker zal de Heere van vrede spreken tot onze ontruste zielen, want Hij heeft geen lust in de dood van zijn mensenkinderen.