Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede. Johannes 15:14
Onze Heere Jezus Christus is zonder meer de beste vriend. Een vriend in nood en dood. “Vriend!” zei Socrates, “er is geen vriend!” Maar Socrates kende onze Heere Jezus niet, anders zou hij eraan hebben toegevoegd: ’’behalve de Heiland.” In het hart van onze Heere Jezus brandt zo’n vriendschap voor ons dat alle andere vormen erbij in het niet vallen, zoals kaarsen bij de zon. “Geen mens heeft meer liefde dan wie zijn leven geeft voor zijn vriend.” Een gewoon mens is zover gegaan als maar mogelijk is wanneer hij zijn leven geeft voor zijn vriend.
Hij zou echter toch wel gestorven zijn. Door te sterven voor zijn vriend betaalt hij alleen wat eerder de schuld die onvermijdelijk vroeger of later had moeten worden betaald. Voor Christus was die noodzaak om te sterven er helemaal niet. Dat maakt Zijn liefde en Zijn vriendschap zo uniek. Hij stierf, terwijl Hij niet had hoeven sterven. Hij stierf, gemarteld, terwijl Hij in glorie had kunnen leven. Geen mens heeft ooit zo’n groot bewijs van vriendschap gegeven.
De vriendschap van onze Heere zou voor onze vriendschap een voorbeeld moeten zijn. Dat kan niet in alle opzichten, want onze situatie is anders en de omstandigheden zijn anders. Zijn vriendschap is altijd de liefde van de meerdere voor de mindere. Liefde van de weldoener voor de behoeftige. De liefde van de Verlosser voor hen die tegen een prijs gekocht zijn. Maar als we deze punten buiten beschouwing laten, dan zijn de toon en geest van de vriendschap van onze Heere dusdanig, dat het des te beter is als we die zo nauwkeurig mogelijk tot voorbeeld nemen. Een vriendschap als de Zijne zou als weerslag hartelijke zelfopofferende vriendschap van onze kant tot gevolg moeten hebben.
Onze Heere spreekt er in deze tekst denk ik niet tot ons over of Hij onze vriend is, maar of wij Zijn vrienden zijn. Hij is “de vriend van zondaren.” Maar zondaren zijn niet Zijn vrienden voordat ze bekeerd zijn. “Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied.” Dan pas zijn we Zijn vrienden. Zijn liefde voor ons is volkomen uit Hem. Vriendschap vraagt iets van ons. Vriendschap kan niet helemaal van één kant komen. Het is beter éénzijdige vriendschap een zegening, genade of weldaad te noemen. Vriendschap in zijn volle betekenis is wederzijds. U kunt doen wat u wilt voor iemand en buitengewoon welwillend zijn, en toch reageert die persoon daar misschien helemaal niet op.
Vriendschap kan echter alleen bestaan als er ook een beantwoording is. Daarom ligt niet de vraag voor ons of Christus ons liefheeft of niet. Ook niet of Christus medelijden met ons heeft of niet. In een ander gedeelte van de Schrift lezen we van “Zijn grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad zelfs toen wij nog dood waren in de zonden en misdaden”. Hij sloot vriendschap met ons toen wij vijanden waren. Dat is nu echter niet aan de orde. De vraag is of wij vrienden zijn van Hem. Dat moeten we worden voor er werkelijk sprake kan zijn van de intimiteit van wederzijdse vriendschap. Zoals ik al zei, vriendschap kan niet helemaal van één kant komen. Het is als met een weegschaal, er moet een balans zijn. De liefde moet wederzijds worden. Jezus vertelt ons hier dat als we Zijn vrienden willen worden, we moeten doen wat Hij ons gebiedt, uit liefde voor Hem.
Geliefden, het is de hoogste eer die er bestaat om de vriend van Christus genoemd te worden. Er bestaat beslist geen naam die waardiger is dan de naam die Abraham kreeg toen hij genoemd werd “de vriend van God.” De heer Brooke was zo ingenomen met de vriendschap van Sir Philip Sydney dat hij op zijn graftombe alleen maar wilde laten graveren: “Hier ligt de vriend van Sir Philip Sydney.” Dat is mooi, zo’n gevoel, maar nog veel mooier is het om te kunnen zeggen: “Hier woont een vriend van Christus.” Wat een heerlijke vernedering dat Hij mij “vriend” wil noemen.
Als ik een ware gelovige ben, dan is Hij niet alleen mijnvriend, zonder Wie ik geen enkele hoop op het hiernamaals zou kunnen hebben, maar in Zijn overvloedige genade wil Hij mij beschouwen als Zijnvriend. Hij wil mijn naam schrijven op de erelijst met ingewijden die vertrouwelijk met Hem mogen spreken, net als mensen die geen geheimen voor elkaar hebben. Ze storten hun hart bij Hem uit en Hij verbergt niets voor hen, maar Hij zegt: “Anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben.” Geliefden, wat een licht werpt dat op de gehoorzaamheid aan de geboden van Christus. Ik moet u er in het begin van deze preek al op wijzen hoe de leer van onze tekst de gehoorzaamheid verheerlijkt en er de vreugde en heerlijkheid van het leven van maakt.
Wat is dat kostbaar. Het is een betere bezegeling van vriendschap dan het bezit van de grootste geschenken of invloed. Christus zegt niet: “U bent mijn vrienden als u aanzien onder de mensen verworven hebt, of eer in de kerk.” Nee, hoe arm u ook bent -en degenen tot wie Hij deze woorden sprak, waren zeer arm- Hij zegt: “Gij zijt Mijn vrienden, wanneer gij doet wat Ik u gebied.” Gehoorzaamheid is beter dan weelde en beter dan een status. Jezus waardeert Zijn vrienden. Niet om wat ze hebben of wat voor kleding ze dragen, maar om wat ze doen.Alle elf apostelen hadden opmerkelijke gaven voor hun levenswerk. Toch zegt hun Heere niet: “Jullie zijn Mijn vrienden, omdat Ik jullie de talenten voor het apostelschap geschonken heb.”
Zelfs tot de bedieners van het heilig avondmaal zegt Jezus ronduit: “Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied.” Daarom draait het in uw vriendschap: “Wanneer u gehoorzaam bent, dan bent u Mijn vrienden.” Hij zegt niet meer en niet minder tegen ieder van ons die vandaag verlangt naar de hoge waardigheid van het tot de kring van Zijn persoonlijke vrienden gerekend te worden. U moet, mijn broeders, uw Heere en Meester gehoorzaam zijn, en dat daarnaar verlangen, anders bent u niet Zijn boezemvrienden. Dit is het enige nodige, alleen genade kan ons dat schenken. Verzetten wij ons tegen het verzoek? In het geheel niet. Met vreugde dragen wij het zachte juk van onze Heiland.
I. Laten we ons eens wat meer verdiepen in ons thema. In de eerste plaats merken we op dat onze Heere Zelf zegt welke gehoorzaamheid Hij vraagt van degenen die zich Zijn vrienden noemen. Ware vrienden willen graag weten wat ze kunnen doen om het voorwerp van hun liefde te kunnen behagen. Zo willen wij graag horen wat onze geliefde Heere zegt tot de beperkte kring van Zijn uitverkorenen. Hij vraagt gehoorzaamheid van allen. Niemand van ons is vrijgesteld van het doen van Zijn geboden. Hoe hoog of laag onze toestand is, wij moeten gehoorzamen.
Al hebben we maar één talent, we moeten gehoorzamen. Ook als we tien talenten hebben, moeten we gehoorzamen. Er kan geen vriendschap met Christus zijn tenzij ieder van ons bereid is Hem hartelijk en trouw te dienen. Vertel het verder aan iedereen die zich christen noemt: Als u gerekend wilt worden tot de vrienden van Jezus dan moet u zorgvuldig zijn in uw persoonlijke gehoorzaamheid aan Zijn gezegende wil. Bedenk dat zelfs tot de koningin die aan Zijn rechterhand staat, gekleed in het goud van Ofir, gezegd wordt: “Hij is uw Heere, aanbid Hem.”
Het moet wel actieve gehoorzaamheidzijn, let daarop. “Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doetwat Ik u gebied.” Je bent er dus niet door te denken dat het voldoende is als je vermijdt wat Hij verbiedt. Afkeer van het boze vormt een groot gedeelte van rechtvaardigheid, maar het is niet genoeg voor vriendschap. Iemand kan zeggen: “Ik ben geen dronkaard, ik ben niet oneerlijk, ik ben niet overspelig, ik ontheilig de sabbat niet, ik ben geen leugenaar”. Dat is allemaal prima, maar dan bent u niet rechtvaardiger dan de Schriftgeleerden en de Farizeeërs, en die kunnen het Koninkrijk niet binnengaan.
Het is goed dat u niet moedwillig zondigt, maar wanneer u vrienden van Christus wilt zijn, komt er nog veel meer bij kijken. Wat een arme vriendschap zou het zijn als u alleen maar zei: “Ik ben uw vriend, en om dat te bewijzen zal ik u niet beledigen, u niet beroven, en geen kwaad van u spreken”. Er moet toch zeker een positiever bewijs zijn om die vriendschap te bevestigen. De Heere Jezus Christus legt grote nadruk op de positieve verplichtingen. Het is: “Zo gij doetwat Ik u gebied.” Op de laatste dag zal Hij zeggen: “Ik was hongerig, en gij hebt mij niet te eten gegeven. Ik was dorstig, en gij hebt Mij niet te drinken gegeven.”
In dat gedenkwaardige 25e hoofdstuk van Matthéüs wordt niets gezegd over negatieve verdiensten. De positieve daden daarentegen worden genoemd en tot in de finesses behandeld. Vriendschap wordt zichtbaar door oprechte hulpvaardigheid. Mooie woorden zijn lucht en werken niets uit als ze niet gestaafd worden met liefdedaden. Vriendschap kan niet bestaan van mooie woorden, maar heeft het brood van de daad nodig. Het geïnspireerde Woord zegt: “Toon Mij een bewijs van uw liefde. Toon het door te doen wat Ik u gebied.” Het is helder uit het woordgebruik van de tekst, dat de gehoorzaamheid die Christus van ons verwacht voortduurt.Hij zegt niet: “als u af en toe doet wat Ik u gebied.”
Bijvoorbeeld op zondagen, als u dan doet wat Ik u gebied in uw kerk, dan is het voldoende. Nee, we moeten in Hem blijven en Zijn geboden houden tot het einde toe. Ik preek u nu niet dat de werken een weg tot behoud zijn, maar het zijn bewijzen van kameraadschap, dat is heel iets anders. Overal en altijd, onder alle omstandigheden, moeten we proberen te doen wat Jezus van ons vraagt, blijmoedig en vol eerbied voor Hem. De tedere liefdevolle onderworpenheid die een gelovige vrouw haar man betoont, moeten wij ook ons leven lang met vreugde schenken als wij Zijn vrienden zijn.
Deze gehoorzaamheid moet ook algemeenzijn. “Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet watIk u gebied.” Zo gauw er iets ontdekt wordt als zijnde een gebod, dan zal een ware vriend van Christus zeggen: “Dat zal ik doen”. En hij doet het. Hij kiest niet zomaar uit welk voorschrift hij wel zal houden en welk niet, want dat is eigenwijsheid en geen gehoorzaamheid. Gelovigen die ik ken hebben op dit punt soms grote vergissingen gemaakt. Ze waren heel strikt op het ene punt en spraken schande van iedereen die het niet haalde bij hun striktheid. Ze deden alsof die ene plicht de hele wet vervulde. Velen zijn voornamelijk aan het muggenziften. Ze hebben een grote keuze aan zeven gekocht met het allerfijnste net om alle muggen uit hun kopje te zeven. Tegelijkertijd hebben ze op andere dagen hun mond geopend en zonder een spier te vertrekken een kameel doorgeslikt. Dat is niet goed. Het gaat erom of “u doe watIk u gebied”.
Niet dat kleine dingen onbelangrijk zijn, absoluut niet. Als Christus u vraagt muggen te ziften, doe het dan vol ijver. Zorg dat er geen enkel mugje ontsnapt als Hij u vraagt het te verwijderen. Het kleinste bevel van Christus kan vaak van het grootste belang zijn, en ik zal u vertellen waarom. Sommige dingen zijn groot, duidelijk groot, en om bepaalde redenen zal zelfs een hypocriete gelovige ze doen. Het draait echter om de kleine dingen. Hypocrieten nemen de moeite niet om daarop te letten, omdat geen mensentong hen zou prijzen voor zo’n daad. Hier ligt het bewijs van uw liefde. Wilt u de kleinere dingen net~zo goed doen voor Jezus als de wat meer gewichtige? Veel te vaak wordt gezegd: “Daar zie ik geen enkel nut van in. Ik kan daar wel buiten. Er zijn zoveel verschillende meningen op dat gebied”, enzovoorts. Dat komt allemaal van de boze. Het is niet verenigbaar met de geest van vriendschap met Christus.
De liefde schept ook behagen in kleinigheden. Is het de wil van Christus? Is het duidelijk een bevel van Zijn Woord? Dan is het niet aan u om te beredeneren of om vragen te stellen. De waarheid van uw onderworpenheid aan uw Heere en Meester kan wel eens afhangen van deze schijnbare onbenulligheden. Een dienstmeisje kan het ontbijt op tafel zetten en voor haar gevoel haar plicht gedaan hebben, maar als haar bazin haar gezegd heeft dat ze het zout op de hoek van de tafel moet zetten en ze heeft dat niet gedaan, dan zou ze ter verantwoording geroepen worden voor haar nalatigheid.
Veronderstel dat ze haar bazin zou antwoorden: “Ik vond het niet nodig. Ik heb het ontbijt voor u neergezet, en dat beetje zout vind ik te veel moeite.” Dan zou haar bazin kunnen antwoorden: “Ik heb je toch gezegd ervoor te zorgen dat het zoutvaatje er zou staan. Denk erom datje het morgen doet!” De volgende morgen is er weer geen zout. Het dienstmeisje zegt weer dat ze het niet nodig vond om het zout op tafel te zetten. Haar bazin is ontevreden en zegt dat haar wens uitgevoerd moet worden.
Zou zij niet een erg dom en ergerlijk meisje zijn wanneer ze zou weigeren dat te doen omdat zijzelf er het nut niet van inziet? Waarschijnlijk zou de jongedame snel naar ander werk moeten gaan uitkijken, want zulk gedrag is heel erg vervelend. Dat is nu ook het geval met die gelovigen die zeggen: “Ik heb op de hoofdzaken gelet, wat ik negeer zijn alleen maar bijzaken!” Dat zijn geen goede dienaren. Dat kunnen nooit vrienden zijn. Daarom smeek ik u, geliefde broeders, werk in algemene gehoorzaamheid. Wat Hij ook tegen u zegt, doe het. Alleen door oprechte inspanning om volledig Zijn wil te doen, kunt u in gelukkige gemeenschap met Hem leven en echt Zijn vrienden zijn. Bedenk wel dat dit gehoorzaamheid is aan Christus Zelf.Leg de nadruk op het kleine woordje Ik.“Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Iku gebied.”
Wij moeten deze dingen doen omdat Jezus ze gebiedt. Werpt de koninklijkheid van onze Heere niet een bijzonder sterk licht op de noodzaak tot gehoorzaamheid? Wanneer we weigeren te gehoorzamen, weigeren we te doen wat God Zelf beveelt. Wanneer de Heere Jezus Christus, de Zoon van God en onze Verlosser, niet wordt gehoorzaamd, dan is dat verraad. Hoe kunnen oproerkraaiers tegen de Koning ooit vrienden zijn van Zijne Majesteit? De geboden van de Schrift zijn niet de bevelen van mensen of de verordeningen van engelen, maar de wetten van Christus. Hoe zouden we die durven te negeren? Wij moeten goed doen omdat Jezus ons dat beveelt. We hebben lief om Hem te behagen te doen. Er kan zonder deze dingen geen vriendschap bestaan. O, wat een genade om de Heere met vreugde te dienen.
Ter afsluiting van dit eerste punt: het lijkt alsof onze Heere wil dat We Hem gehoorzamen vanuit een vriendelijk gemoed. ’’Gehoorzaamheid aan Christus alsof we daartoe gedwongen werden door pijn en straffen zou niets waard zijn als bewijs van vriendschap. Dat kan iedereen begrijpen. Hij heeft het niet over slaven, maar over vrienden. Hij wil niet dat we onze plichten vervullen uit angst voor straf of liefde tot beloning. Wat Hij van Zijn vrienden verlangt, moeten vruchten van liefde zijn. Zijn wil moet onze wet zijn omdat wij ons verblijden in Hem. Er zijn gelovigen die ervan langs moeten krijgen voordat ze hun plicht doen. Ze moeten ontroerende preken horen, opwindende bijeenkomsten bijwonen en onder spanning leven. Maar vrienden van Christus hebben geen andere aansporing nodig dan liefde.
“De liefde van Christus dringt ons.” Mensen met de goede instelling doen wat Jezus van hen vraagt zonder afranseling of achtervolging, zonder aansporing of dwang. Afgedwongen deugd wordt al in de kiem gesmoord, zoals veel stukken aardewerk barsten bij het bakken. De wijn van onze gehoorzaamheid moet ongehinderd stromen uit de rijpe trossen van liefde van de ziel, anders is het niet goed genoeg voor de koninklijke bokaal. Wanneer plicht een vreugde wordt en geboden net zo zoet als beloften, dan zijn we vrienden van Christus, en niet eerder.”
II. Nadat ik uiteengezet heb welke vorm van gehoorzaamheid Christus vraagt, wil ik ten tweede opmerken dat onze Heere ons uit deze zin ook laat opmerken dat wie Hem niet gehoorzamen geen vrienden van Hem zijn.Het kan best zijn dat Hij op hen neerziet en hun vriend is door hun harten te veranderen en hun zonden te vergeven, maar ze zijn geen vrienden van Hem. Iemand die Christus niet gehoorzaamt geeft de Heiland niet de plaats die Hem toekomt, en dat is een onvriendelijke daad. Als ik een vriend heb, zal ik er wel goed voor zorgen dat hij alle eer krijgt die hij verdient. Is hij mijn meerdere, dan let ik er goed op of hij me niet opdringerig vindt of zou kunnen denken dat ik misbruik maak van zijn vriendelijkheid. Nee, ik zou hem nog meer waarderen dan iemand anders.
Wie waarlijk vriend van Christus is, vindt het heerlijk om Hem te eren als een groot Koning. Wie Hem echter geen koninklijke rechten geeft, is een verrader en geen vriend. Onze Heere is het Hoofd van Zijn Kerk en daaruit vloeit voort de vreugdevolle onderdanigheid van de leden. Ongehoorzaamheid miskent Christus de waardigheid van dat heilig Hoofd-zijn, dat is Zijn Koninklijke recht boven alle leden van Zijn geestelijke lichaam. Wie niet gehoorzaamt, gedraagt zich niet als een echte vriend. Hoe kan je nu Zijn vriend zijn als je Zijn heerschappij niet erkent? ’’Tevergeefs pocht u dat u in Zjjn kruis vertrouwt wanneer u niet buigt voor Zijn kroon.”
Iemand die Zijn geboden niet houdt, kan geen vriend van Christus zijn omdat hij niet eenswillend is met Christus,dat is duidelijk. Een ongelijk span kan toch niet samen optrekken? Echte vriendschap kan niet bestaan tussen mensen die het over de belangrijkste zaken niet eens zijn. Er kunnen geen punten van overeenstemming zijn tussen Jezus Christus en iemand die Hem niet wil gehoorzamen.
Zo iemand zegt eigenlijk: “Heere Jezus, ik verafschuw Uw zuivere heilige wil, Uw liefelijke genadige geboden vind ik vermoeiend.” Wat kan dat nu voor vriendschap zijn? Ze zijn niet één van gedachten: Christus wil heiligheid, deze mens wil de zonde. Christus wil geestelijke gesteldheid, die man vleselijke gesteldheid. Christus wil liefde, die mens denkt aan zichzelf. Christus wil de Vader grootmaken, die man wil zichzelf verheffen. Hoe kan er ooit enige vriendschap bestaan wanneer ze lijnrecht tegenover elkaar staan in doel, onderwerp en geest? Dat is onmogelijk.
Wie Christus niet gehoorzaamt, kan Zijn vriend niet zijn, ook al beweert hij van wel. Al beweert hij bij hoog en laag dat hij een gelovige is, toch kan hij een vijand van het kruis zijn.Wanneer anderen deze man zijn eigen begeerten zien volgen, dan roepen ze uit: “U was ook bij Jezus van Nazareth.” Ze schrijven al zijn fouten toe aan zijn godsdienst en beginnen rechtstreeks de Naam van Christus te lasteren. Door het tegenstrijdige gedrag van de gelovige vrienden van onze Heere wordt Zijn zaak meer gehinderd dan door wat dan ook. ’’Veronderstel dat u en ik een heel goede kennis hadden die dronken op straat werd gevonden of een inbraak of diefstal pleegde, zouden we ons niet vreselijk schamen voor zijn gedrag?
Als hij voor de rechter zou worden gebracht, zou u het dan op prijs stellen als er werd gezegd: “Dat is nou de boezemvriend van die en die”? O, u zou uw handen voor uw gezicht houden en uw buren smeken er niet over te praten. Want als bekend zou worden dat zo’n kerel uw vriend is, dan zou dat uw goede naam en eer aantasten. Wij zeggen bedroefd dat de Naam van Jezus Christus wordt aangetast en Zijn eer wordt bezoedeld door velen die de naam van christen dragen zonder de geest van Christus te hebben. Zij kunnen niet Zijn dierbare vrienden zijn.
Ach, wat een wonden zijn Jezus toegebracht in het huis van Zijn vrienden. Toen Caesar viel, werd hij vermoord door de dolken van zijn vrienden! In plaats van vertrouwen vond hij verraad. Hij had hun leven gespaard, maar zij spaarden zijn leven niet. Wee hen die onder het mom van christendom de Heere levend kruisigen en Hem openlijk te schande maken. Niets brandt zo op de wangen van Christus als een judaskus, en die heeft Hij vaak gekregen.”
Wie Hem niet gehoorzaamt, kan niet gerekend worden tot de vrienden van Jezus, want dat zou Hem werkelijk te schande maken. Vroeger was het zo ik weet niet hoe dat tegenwoordig gaat dat als iemand graaf wilde worden of een eervolle titel wilde krijgen, hij alleen maar een bepaald bedrag hoefde te betalen aan de pauselijke schatkist in Rome en hij werd meteen tot de adelstand verheven. De titels die zo werden, verkregen waren niet eervol voor degenen die ze verleenden en ook niet voor de ontvanger. Wat een zogenaamde paus ook mag doen, onze Heere Zelf verkoopt geen waardigheden. De titel “vrienden van Jezus” gaat gepaard met een bepaald kenmerk, en kan niet op andere wijze worden verkregen. Zijn vrienden gehoorzamen Hem: “Als u mij liefhebt, houd dan Mijn geboden.” Hij verleent dat exclusieve recht van het adeldom aan alle gelovigen die vol liefde Hem volgen, maar op Zijn lijst van
vrienden komt niemand via een zijdeurtje binnen. Ziet u dan niet dat dit moet tot Zijn eer? Zou u willen dat onze Heere opstond en zei: “Deze dronkelap is Mijn vriend”? Zou u Hem willen horen zeggen: “Die bankroete zwendelaar is mijn beste maat”? Zou u willen dat Jezus vriendschappelijke omgang eiste van verdorvenen en heidenen? Toon mij wie uw vrienden zijn, en ik zal zeggen wie gij zijt. Wat zou er van Jezus gezegd worden als Zijn naaste kennissen er een losse moraal en zondige principes op nahielden? Je onder hen begeven, is heel iets anders dan ze tot je vrienden maken. Als er geen verwantschap is, geen punt van overeenkomst, dan kan de mooie bloem van vriendschap geen wortel schieten. Daarom mogen we de tekst ook in het negatieve doortrekken: “U bent niet Mijn vrienden wanneer u niet doet wat Ik u gebied.”
III. Onze derde gedachte is dat wie Christus het meest gehoorzaamt op zeer goede voet met Hem staat. “Gij zijt Mijn vrienden”, lijkt Hij te zeggen, “leef dicht bij Mij, geniet de praktische persoonlijke vriendschap en de dagelijkse omgang met Mij, indien je gewillig gehoorzaamt.” Een aantal van u, broeders en zusters, weet uit persoonlijke ervaring dat je niet in heilige omgang met Christus kunt wandelen tenzij je Zijn geboden houdt. Er is geen gevoel van gemeenschap tussen onze zielen en Christus als we weten dat we iets verkeerds hebben gedaan en we er geen berouw over hebben. Als we weten dat we gezondigd hebben, zoals zo vaak, dan breken onze harten omdat we onze Heiland bedroefd hebben.
We gaan Hem van ons leed vertellen en onze zonden belijden. Dan zijn we nog steeds Zijn vrienden en Hij kust onze tranen weg en zegt: “Ik ken uw zwakheid; Ik wil graag de misdaden verzoenen. Onze vriendschap is niet verbroken. Ik zal Mijzelf nog in u openbaren.” Wanneer we weten dat we verkeerd hebben gedaan en we hebben er geen verdriet over, dan kunnen we niet bidden. Dan kunnen we niet met de Heiland spreken en we kunnen niet met Hem wandelen als Zijn vrienden. Wanneer we vertrouwd raken met de zonde, dan houdt de vertrouwelijke omgang met Jezus op. Wanneer we volharden in het kwaad, dan kan er geen gelukkige vriendschap zijn tussen ons en onze Zaligmaker.
Als uw geweten u heeft gezegd, geliefde broeder, dat u bepaalde dingen moet opgeven en u blijft er toch mee doorgaan, dan zult u als u daarna knielt uzelf ernstig belemmerd voelen. Wanneer u met uw Bijbel open hoopt op gemeenschap met Christus zoals u die eerder ervaren hebt, dan zult u merken dat Hij Zich teruggetrokken heeft en u zult Hem niet vinden. Is het een wonder? Als de zonde aan de deur ligt, hoe kan God dan naar ons lachen?
Verborgen zonde vergiftigt onze gemeenschap bij de bron van de fontein. Als er ruzie is tussen u en Christus, en u koestert uw boezemzonden die Hij verafschuwt, hoe kunt u dan ooit Zijn vriendschap genieten? Hij vertelt u dat de zonde een dodelijk venijn is, maar u antwoordt: “Het is een parelketting”, en hangt die vervolgens om uw nek. Vindt u het vreemd dat Hij bedroefd is over zulk dwaas gedrag omdat Hij u liefheeft? O, doe uzelf dat onrecht niet aan. Maak uzelf niet te schande onder Zijn wijze geboden.
Er zijn christenen die nooit tot volledige kameraadschap met Christus komen omdat ze Zijn Woord niet voldoende bestuderen en niet onderzoeken wat Zijn wil is. Elke christen zou er ernstig mee bezig moeten zijn, vooral in het begin van zijn levensloop, om erachter te komen wat de wil van zijn Heere is op alle gebieden. De helft van de christelijke wereldbevolking is tevreden met zich de vraag te stellen: “Wat is regel in onze kerk?” Dat is helemaal niet de vraag. Het gaat erom: “Wat is de regel van Christus?” Er wordt gepleit: “Mijn vader en moeder hebben dat al gedaan.”
Dat gevoel, daar kan ik tot op zekere hoogte inkomen. Kinderlijk ontzag dwingt bewondering af. Toch kunnen we in geestelijk opzicht geen mens vader noemen. De Heere Jezus moet onze Meester en ons voorbeeld zijn. God heeft uw geweten niet onder de zorg van uw moeder geplaatst. Ook heeft Hij uw vader niet het recht of de macht gegeven verantwoordelijkheid voor u af te leggen. Ieder mens moet zijn eigen last dragen en heeft zijn eigen verantwoordelijkheid.
Onderzoekt de Schriften voor uzelf en volg geen andere leer dan die wordt geleid door de Geest. Uw licht moet rechtstreeks van de Zon komen. Laat de Heilige Schrift uw onbetwijfelde leefregel zijn voor geloof en praktijk. Mocht er iets zijn waarover u niet zeker bent, dan reken ik erop dat u als Zijn vrienden trouw bent aan Christus en erachter probeert te komen wat Zijn wil is. Zodra u daarover zekerheid hebt, trekt u zich dan maar niets meer aan van autoriteiten of hoogwaardigheidsbekleders die Zijn wet bestrijden. Laten er geen vragen zijn, geen aarzeling, geen uitstel.
Wanneer Hij u beveelt, voer dan Zijn wil uit, al donderen de poorten van de hel. Tenzij u vastberaden probeert Hem tevreden te stellen, kunt u niet Zijn vriendschap genieten. De intimiteit tussen u en Christus zal verstoord worden door de zonde. U kunt niet uw hoofd op Zijn borst laten rusten en zeggen: “Heere, ik ken Uw wil, maar ik ben niet van plan die te doen.” Zou u werkelijk dat liefelijke gezicht kunnen aankijken, -dat ooit zo verstoord werd, en nu heerlijker is dan de hemelen zeggen: “Mijn Heere, ik heb U lief, maar ik wil niet in alle opzichten Uw wil doen”? Met alle liefde die Hij voor u heeft, zal Hij u straffen om die oproerige geest als u eraan toegeeft. Het is een vreselijk kwaad. Heilige ogen kunnen dat niet verdragen. Hij is een jaloerse minnaar en Hij zal de zonde, die Zijn vijand is, niet toelaten.
“Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied!” O geliefden, denkt u het zich eens in! Onder al de kruisen en verliezen en beproevingen van het leven is er geen betere troost dan de overtuiging dat u het doen van Gods wil op het oog hebt. Wanneer iemand lijdt om Christus’ wil terwijl hij geleidelijk doorgaat op het pad van de heiligheid, dan kan hij zich verblijden in de verdrukking. Verliezen die geboren zijn in de verdediging van het recht en de waarheid zijn winst. Nooit is Christus Zijn vrienden meer nabij dan wanneer ze moedig smaad verdragen om Zijnentwil.
Als we in de problemen raken door onze eigen dwaasheid, dan voelen we de pijnscheuten in ons hart. Maar als we gewond raken in de strijd van onze Heere, dan zijn de littekens eretekens. Om Zijnentwil kunnen we verwijten aanvaarden en hangen we die om als een erekrans. Jezus schept er vreugde in de Kameraad te zijn van mensen die uitgestoten zijn door familie en kennissen vanwege de waarheid en trouw aan Zijn kruis. Iemand die gelovig is, noemen ze fanatiek, enthousiast en nog meer van zulke onwelluidende namen. Er is echter geen reden om je daarover druk te maken, want de eer van vriend van Christus te zijn, weegt veel zwaarder dan hoe de wereld erover denkt.
Wanneer we het Lam volgen waar Hij ook heengaat, dan is Hij verantwoordelijk voor de afloop, niet wij. De gevolgen van wat wij goed doen komen God toe. De theorie dat je voor het goede doel wel een kleine overtreding mag begaan, is verwerpelijk. Ik heb mensen horen zeggen en dat waren nog wel christenen-: “Als ik heel strikt mijn overtuiging zou moeten volgen, dan zou ik die plaats, die zo nuttig is, moeten verlaten.
Daarom blijf ik maar waar ik ben en ik sus mijn geweten zo goed ik kan. Ik zou kansen die ik nu heb om goed te doen mislopen als ik alles wat ik geloof in praktijk zou moeten brengen. Daarom blijf ik maar op een plek die ik om andere redenen niet verantwoorden kan.” Ligt dat nu in de lijn van Christus? Is dit uw goedheid voor uw Vriend? Hoevelen buigen zich in het huis van Rimmon in de hoop dat de Heere Zijn dienaren in dit opzicht genadig zal zijn. Het valt nog te bezien of dat zo zal zijn.
We mogen geen kwaad doen in de hoop dat er goed uit zal voortvloeien. Als ik zou weten dat goed doen dit hele eiland zou laten schudden, dan zou ik me genoodzaakt voelen dat te doen en, zo waarlijk helpe mij God, ik zou het doen. Heb ik echter gehoord dat een verkeerde daad blijkbaar tot zegen van het land kan zijn, dan heb ik het recht niet om voor dat doel verkeerd te doen. Geen omkoping of veronderstelde nuttigheid zou ons geweten moeten verleiden. Recht is recht, en dat eindigt altijd in zegen. Verkeerd is verkeerd, en dat loopt altijd uit op vervloeking, hoewel het een tijd lang ogenschijnlijk goed kan gaan. Heeft de duivel onze voorouders niet misleid met het voorstel dat hun overtreding hun veel voordeel op zou leveren? “Uw ogen zullen geopend worden, en u zult als god zijn”, zei de aartsmisleider.
“Zou het niet geweldig zijn als mensen in góden veranderden?” “Zeker”, zegt Eva. “Die kans laat ik niet voorbijgaan. De komende mensheid zou het me kwalijk nemen wanneer ik dat zou doen. Ik wil niet dat de mens een ondergeschikt schepsel blijft door mijn nalatigheid.” Met dat beloofde doel op het oog riskeerde ze het kwade. Duizenden mensen zondigen omdat het zo voordelig lijkt, zo wijs, zo noodzakelijk en het vast en zeker goed af zal lopen. Hoor wat Christus zegt: “Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede.” Als u kwaad doet en denkt dat daar het goede uit voort kan komen, dan kunt u niet met Hem wandelen. Houd Zijn geboden in uw hart en dan zal Hij u liefhebben en bij u wonen.
IV. Ten vierde leert onze tekst ons dat het aangenaamste dat een mens kan doen voor Jezus is Hem te gehoorzamen.“Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied.” Rijke mensen meenden dat ze uiterst welwillend waren voor Christus als ze een enorme som geld gaven om een kerk te bouwen of armenhuizen of scholen te stichten. Als ze gelovig zijn en zoiets uit gehoorzaamheid aan de wet van Christus over het rentmeesterschap doen, dan is het goed.
Hoe meer er van dergelijke goedgeefsheid is, hoe beter. Dit alles wordt echter onacceptabel als enorme schenkingen worden gedaan uit praalzucht of met het idee dat er enige verdienste wordt verkregen door de grote welvaart in te zegenen. Al zou iemand op die manier zijn hele hebben en houden geven uit liefde, dan zou dat toch verworpen worden. Jezus vraagt geen verkwistende uitgaven, maar onszelf. Het kenmerk van ware liefde vindt Hij: “Zo gij doet wat Ik u gebied.” Gehoorzamen is beter dan offerande, luisteren is betere dan het vette der rammen.
We horen echter wel te geven zoveel we kunnen en dat moeten we ook blijmoedig doen. Maar als we veronderstellen dat een gave de persoonlijke gehoorzaamheid kan vervangen, dan hebben we het goed mis. Onze weelde brengen zonder ons hart is hetzelfde als een juwelenkistje geven en de juwelen eruit stelen. Hoe durven wij ons offer te brengen in een melaatse hand? We moeten gereinigd worden in het verzoenend bloed voordat we aangenomen kunnen worden. Onze harten moeten veranderd worden, voordat ons offer zuiver kan zijn voor Gods aangezicht.
Anderen beelden zich in dat ze hun vriendschap voor Christus kunnen tonen door wat opmerkelijke zelfkastijding. Onder de roomsen werd vooral vroeger geloofd dat ellende en verdienste hand in hand gingen. Mensen martelden zichzelf om God maar te behagen. Dagenlang wasten ze zichzelf of hun kleren niet, en ze beeldden zich in dat ze zo een heilige geur kregen. Ik geloof niet dat Jezus iemand eerder Zijn vriend noemt omdat hij vuil is. Er waren er ook die een boetekleed aantrokken of een gordel van kettingen droegen, die ruwe wonden veroorzaakte.
Volgens mij rekent de vriendelijke Heere Jezus deze dingen niet tot de vriendschappelijke daden. Vraag eens aan een menslievend persoon of het hem een genoegen zou doen wanneer een vriend voor hem een boetekleed zou dragen. Dan zou hij antwoorden: “Laat dat arme schepsel toch dragen wat het prettigst is voor hem, dan doet hij me het grootste genoegen!” De liefhebbende Jezus schept geen behagen in pijn en ongemak. Kastijding van het lichaam is niet Zijn leer. Johannes de Doper was wel een asceet, maar Jezus was dat zeker niet. Hij at en dronk, als mens onder de mensen.
Hij kwam niet om de ontberingen van een kluizenaar of een monnik te eisen, anders zou Hij nooit op feesten gezien zijn. We horen dat de nonnen van St.-Ann rechtop in kisten slapen. Daar kunnen we weinig waardering voor opbrengen. Liever zouden we hen smeken naar bed te gaan. Een tijdje geleden ging ik naar een klooster. Bij elk bed hing een karwats. Hopelijk werd die alleen gebruikt door de eigenaar ervan. Ik heb dat idee niet overgenomen door er een paar voor mijn zonen te kopen. Ook heb ik er geen gestuurd naar al mijn beste vrienden. Ik zou ze namelijk nooit vragen zichzelf te geselen als bewijs van vriendschap.
Onze Heere heeft geen behagen in zichzelf toegebrachte, zelfverzonnen kwellingen. Deze dingen vormen eigenwillige godsdienst en dat is geen echte godsdienst. Al vast u veertig dagen, u zult er geen voordeel bij hebben. Jezus Christus heeft dit niet van ons gevraagd als maatstaf van vriendschap. Hij zal ons ook niet om die reden als Zijn vrienden beschouwen. Hij zegt: “Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied.” Hij gebiedt niet dat je moet verhongeren of in zak en as gekleed gaan of jezelf in een cel opsluiten. Hoogmoed vindt dergelijke dingen uit, genade leert gehoorzaamheid.
Bepaalde mensen vonden het wel een allemobelste vorm van heilige dienst om in een soort commune te gaan. Als ze lid werden van “de Gemeenschap van Jezus” dan zouden ze pas werkelijk vrienden van Christus zijn, dachten ze. Ik heb me wel eens afgevraagd of het niet goed zou zijn een bond op te richten van allemaal christenen samen, om alleen voor Jezus te leven en alles op te geven om volkomen voor Hem te werken. In het Nieuwe Testament vind je echter nergens de overweging om communes of leefgemeenschappen te stichten, behalve de grote broederschap van de Kerk van God.
U vindt in het Nieuwe Testament geen voorafschaduwing van de franciscanen en de dominicanen. Alle gelovige vrouwen waren zusters van genade. Alle christelijke mannen hoorden bij de gemeenschap van Jezus. Over kloosters en kloostergeloften lezen we niets. Wat niet door de Schrift wordt geboden, is bijgeloof. Wij moeten God aanbidden volgens Zijnwil, niet volgens de onze. Als ik mezelf volledig zou toewijden aan wat de roomsen een godsdienstig leven noemen en mezelf wilde afzonderen van de omgang met gewone mensen en proberen om al mijn tijd door te brengen in eenzame overpeinzing, toch zou dat geen zin hebben, want de Heere Jezus heeft dat hooit van mij geëist. Waar Hij wel om vraagt, is dat we zullen doen wat Hij ons gebiedt. Waarom proberen mensen toch dingen te doen die Hij nooit heeft geboden? Een leraar zal me er toe dwingen te doen wat hij vraagt.
Stel dat hij tegen een leerling zegt: “Nu moet je je schrift pakken en gaan rekenen.” Als die jongen dan zijn taalschrift pakt, zou hij dan niet vragen of hij hem wel begrepen heeft? Als hij na een paar minuten die jongen ziet schrijven, zegt hij dan: “Wat heb je die regel mooi geschreven”? Helemaal niet. Het maakt niet eens uit of hij goed of slecht heeft geschreven. Het feit dat hij aan het schrijven was terwijl hij de opdracht gekregen had om te gaan rekenen, is op zich al een grote ongehoorzaamheid. Zo is het ook met u en mij. We kunnen iets anders doen, en dat nog voortreffelijk doen ook, zodat anderen zeggen: “Wat een vroom mens is dat.” Maar als we Gods wil niet doen, zullen we Zijn vrienden niet zijn. We kunnen een stuk leer als sandaal dragen en een bruin kamgaren kleed aantrekken, laarzen en jassen afzweren, maar dat baat ons niets. Voortreffelijk is het pas als we doen wat Christus beveelt.
Er zijn ook mensen die denken dat ze iets goeds voor Christus doen als ze vele kerkdiensten bijwonen. Ze zijn bij talloze ochtenddiensten, avonddiensten, feestdagen en vastentijden. Ook zijn er die elke dag thuis een godsdienstoefening houden, en het zou een slechte zaak zijn wanneer de bijeenkomst thuis opgegeven werd voor de openbare diensten. Niet iedereen ziet de noodzaak van godsdienstoefening in het gezin. Er zijn er die zo nodig het kerkgebouw moeten herstellen of een ander gebouw dat met mensenhanden gemaakt is. Denk maar niet dat Jezus zo onze vriend wordt.
Wij moeten de onderlinge bijeenkomst niet verwaarlozen. Het is goed dat we zo vaak we kunnen samenkomen met de gemeente Gods. U kunt veelvuldig de sacramenten en allerlei diensten bijwonen tot uw hart verslijt van het malen op de molen van uiterlijke godsdienst. U bent vrienden van Christus wanneer u doet wat Hij u gebiedt. Dat is een betere toets dan een vroege communie of dagelijkse mis.
Het komt erop neer, beste vrienden, dat we gestadig, zorgvuldig, volhardend, en blijmoedig de wil van God doen met ons hart in het dagelijks leven. Vanaf het moment dat we opstaan tot we weer gaan slapen. Bij alles wat u doet moet u vragen: “Zou Jezus willen dat ik dat doe? Wat leert Christus ons hierover?” “Of u eet of drinkt, of wat u ook doet, doe het alles in de Naam van de Heere Jezus, God de Vader dankend door Hem.” U bent misschien een dienstknecht en nooit in staat om geld te geven voor kerkenwerk. Als u doet wat Hij u gebiedt, dan bent u Zijn vriend. Of u bent een huisvrouw, en u kunt niets doen naast het gezin, dat al uw aandacht opeist.
Wanneer u uw plicht vervult voor uw kinderen, doet u wat Christus u gebiedt, en u bent een van de vrienden van Jezus. Het kan zijn dat u een eenvoudige arbeider bent of een ambachtsman met een winkeltje. Niemand kent uw naam. Als u een voorbeeld bent van eerlijkheid, oprechtheid en vroomheid, en u doet dat voor Christus omdat Hij u gered heeft, dan zal Hij u Zijn vriend noemen. Welke aanspraak op het adeldom kan dat evenaren? Vriendschap met Christus is wel duizend hertogdommen waard.
De praktische toepassing van dit alles is: onderzoek elke vraag over plicht tegen het licht van deze éne toets: “Is dat een vriendendaad voor Christus? Als ik dit doe, gedraag ik me dan als een vriend van Christus? Is mijn gedrag tot Zijn eer?” Dan ben ik blij. Wanneer het niet tot Zijn eer is, dan wil ik er niets mee te maken hebben. Elke afzonderlijke daad moet u voorzover mogelijk, op de weegschaal zetten. Het gewicht moet zijn: is het een vriendendaad voor mijn Verlosser?
Ik zou willen dat we allemaal zouden leven alsof Jezus altijd aanwezig is, alsof we Zijn wonden kunnen zien en in Zijn heerlijke gelaat kunnen kijken. Veronderstel dat u morgen in de verleiding wordt gebracht iets te doen dat verdacht is. Besluit dan als volgt: als Jezus op dit ogenblik kon komen en u Zijn handen en voeten zou laten zien, hoe zou u dan handelen voor Zijn aangezicht? Gedraag u zoals u dat zou doen als Hij werkelijk aanwezig zou zijn.
Amen.