De geest eens mans zal zijn krankheid (Engels: zwakheid) ondersteunen; maar een verslagen geest, wie zal die opheffen? Spreuken 18:14
Elk mens moet, vroeger of later, een of andere vorm van zwakheid dragen. Het kan zijn dat zijn gestel van meet af vatbaar is voor bepaalde ziekten en pijnen, of het kan zijn dat hij in de loop van zijn leven te lijden heeft onder de gevolgen van een ongeluk of een afnemende gezondheid. Hij zou evenwel ook geen zwakheid van het lichaam kunnen hebben; hij kan zich verheugen in de grote zegen van een goede gezondheid, maar hij zou ook – wat nog erger is – een zwakke geest kunnen hebben. Er is in ieder geval iets in de zwakheid van elk mens, dat hij graag anders zag als hij zou kunnen, en als hij geen zwakheid van lichaam of geest te dragen heeft, heeft hij misschien een of ander kruis te dragen, dat te maken heeft met zijn familieleden, zijn werk of met bepaalde omstandigheden.
Deze wereld is niet de hof van Eden, en dat kunt u er ook niet van maken. Deze wereld komt in zoverre met die hof overeen, dat de slang aanwezig is, en het spoor van de slang is in alles terug te vinden. Men zegt dat ieder huis zijn eigen (verborgen) kruis heeft. Ik zal niet zover gaan, maar ik ben ervan overtuigd dat er niemand in deze wereld is of hij heeft in een of andere vorm met beproeving te maken, tenzij het hen betreft, die God toestaat om hun deel in dit leven te hebben (Ps. 17:14), omdat ze geen deel zullen hebben aan de zaligheid in het toekomende leven.
Er zijn sommige van zulke mensen die geen aanvechtingen en beproevingen schijnen te hebben, maar zoals de apostel ons voorhoudt: “Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden, en niet zonen”(Hebr. 12:8). Geen van ons zou wensen om die vreselijke naam terecht op zichzelf te zien toegepast. Ik zou er verre de voorkeur aan geven om in die gesteldheid van de apostel te geraken, waarvan hij zei: “Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone” (2 Kor. 12:9). Ik zeg nog eens, dat ieder mens een of andere zwakheid te dragen krijgt. Het dragen van die zwakheid is niet moeilijk als de geest gezond en sterk is: “De geest eens mans zal zijn krankheid ondersteunen” (Spr. 18:14).
1. Laat mij daarom in de eerste plaats trachten deze vraag te beantwoorden: Wat is dat voor een gezonde geest die iemands zwakheden zal ondersteunen?Zo’n geest kan, in mindere mate, ook gevonden worden in puur natuurlijke mensen. Onder de Stoïcijnen waren er mannen, die pijn, armoede en smaad droegen zonder ook maar het minste gevoel te tonen. Onder de Romeinen was er in hun roemruchte dagen een man genaamd Scoevola, die zijn rechterhand in het vuur stak en dat volhield tot hij er totaal afgebrand was, om een buitenlandse dictator te laten weten dat er Romeinen waren die niet om pijn gaven. We hebben wonderlijke verhalen gelezen over het geduld en het taaie uithoudingsvermogen, zelfs van natuurlijke mensen, want ook in die zin is onze tekst waar: “De geest eens mans zal zijn krankheid ondersteunen. ”Wat sommige mensen ook opgelegd kregen, het leek wel alsof ze het moeiteloos of gedachteloos droegen, zo dapper was hun hart in hun binnenste.
Toch zouden we, als we meer van deze mensen zouden weten, ontdekken dat er sommige punten waren waarop hun natuurlijke kracht hen in de steek liet. Dat moet ook wel zo zijn, want het schepsel is in het beste geval louter ijdelheid. David heeft terecht gezegd: “God heeft één ding gesproken, ik heb dit tweemaal gehoord: dat de sterkte Godes is”(Ps. 62:12), en de geestkracht waarmee christenen hun zwakheden kunnen dragen is van een hogere hoedanigheid dan die welke afkomstig is van Stoïcisme, natuurlijke gehardheid of gehoorzaamheid aan een of ander voorschrift van menselijke filosofie. De geest die het best in staat is om zwakheden te dragen is, om te beginnen, een geest die genadig in ons is gewerkt door de Geest van God.
Als u uw moeite zonder klagen zou willen dragen, als u uw last zou willen opheffen zonder flauw te vallen, als u zou willen opvaren op vleugels als arenden, als u zou willen rennen zonder moe te worden, en lopen zonder erbij neer te vallen, moet u het leven van God in u hebben, u moet opnieuw geboren zijn, u moet in een levende vereniging staan met Hem, Die de Sterke is, en Die, door het leven dat Hij in u inplant, u van Zijn sterkte kan meedelen. Ik geloof niet dat iets dat niet goddelijk is zal stand houden tegen de moeite en het verdriet van de verzoekingen van deze wereld en van haar beproevingen en zorgen.
Puur sterfelijke kracht dooft uit en daalt in ‘t graf
De vurigheid der jeugd neemt zienderogen af
maar wie vertrouwen op de HEERE en hun kracht aan Hem ontlenen, zullen doorstoten tot de volkomen overwinning. Daarom zeg ik in de eerste plaats dat u, als u uw zwakheid wilt dragen, een genadige geest moet bezitten, dat wil zeggen, een geest die vernieuwd is door Goddelijke genade.
Verder denk ik, dat een gezonde geest die zwakheid kan ondersteunen een geest moet zijn die gereinigd is in het kostbare bloed van Christus.“Het geweten maakt lafaards van ons allen” en alleen wanneer het geweten tevreden gesteld is door de toepassing van het bloed der besprenging, zijn we in staat om onze zwakheden te dragen. Het kalme kind van God zegt: “Wat geeft het als ik uitteer? Wat maakt het uit als ik een gebroken been heb? Mijn zonde is mij vergeven en ik ben op weg naar de hemel. Wat deert mij al het andere?” Zijn er nooit momenten geweest dat u voelde dat al moest u de rest van uw leven doorbrengen in een kerker, terwijl u zou moeten leven op water en brood, of dat u neer moest liggen, zoals John Bunyan zou zeggen, tot het mos op uw oogleden gegroeid zou zijn, dat u toch dat alles zou kunnen dragen, als u maar zeker wist dat u gereinigd was van de zonde door het kostbare bloed van Christus?
Want wat betekenen uiteindelijk de pijn en het lijden die de zwepen en de gesels van dit sterfelijk leven ons kunnen aandoen, vergeleken met de angsten die doorstaan moeten worden als een ontwaakt geweten oog heeft gekregen voor de zonde, en de toorn van God zwaar op ons drukt? Geloof mij als ik zeg dat ik liever zou willen lijden onder zulke lichamelijke pijnen, die zouden lijken op de hel zelf, dan dat ik de wraak van God in mijn geest zou willen verduren. Want er is niets dat de diepste kern van ons bestaan zo kan raken als wanneer er een indruk van Goddelijke toorn op de ziel drukt; als God Zijn pijlen schijnt te dopen in de zee van vuur om ze daarna op ons af te schieten tot ze de appel van ons oog treffen, en ons hele wezen één kluwen van pijn en ellende lijkt te zijn. O, dat is vreselijk! Maar, eenmaal bevrijd van alle vrees voor de rechtvaardige wraak van God, kan ik zingen met dr. Watts:
Mijn zekerheid is, nu de zond’ is vergeven:
Geen prikkel meer is er in ‘t sterven gebleven.
De wet geeft de zonde verdoemende kracht,
Maar Christus, mijn Losprijs, heeft Zijn werk volbracht!
Neem de zonde weg en geef mij een geest die is gewassen in de bloedfontein, en ik kan geduldig alles, wat zich laat denken, doorstaan, wanneer de HEERE mijn Helper is. Dus dat soort van geest, dat iemand nodig heeft om zijn zwakheid te ondersteunen, is er één die vernieuwd is door de Heilige Geest en gewassen in het kostbare bloed van Jezus. Vervolgens is het een geest die zichzelf dagelijks oefent in een groeiend vertrouwen op God.De geest die zwakheid moet ondersteunen is geen geest van twijfel, vrees of wantrouwen. Er is geen kracht in zo’n geest; dan is het als een lichaam zonder botten, zenuwen of spieren. De kracht ligt in het geloven. Wie kan vertrouwen kan ook werken en wie vertrouwen kan, kan ook lijden. De geest, die een mens in zijn zwakheid kan ondersteunen, is de geest die kan zeggen: “Zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen?(Job. 13:15).
Kome wat komt, ik zal niet aan mijn God twijfelen, want Zijn Woord is krachtig en onwrikbaar. “Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is ”(II Sam. 23:5). O, geliefde hoorders, ik ben er zeker van dat als God u roept om uw werk te doen op grote wateren, u een groot anker zult nodig hebben en dat u zich anders niet veilig zult voelen. Als de HEERE u roept om de strijd aan te gaan met uw geestelijke vijanden, zult u de noodzaak voelen om de gehele wapenrusting Gods aan te hebben, waarmee u alle vurige pijlen van de vijand zult kunnen uitblussen (Ef. 6:16). Daarom, geliefden, als we onze zwakheden moeten dragen, moet onze geest een vernieuwde geest zijn, een in het bloed gewassen geest en een gelovige geest.
Ik moet deze overtuiging daar nog aan toevoegen, dat geen enkele geest zo goed is in het verdragen van ziekte, verlies, beproeving, smart, als een volmaakt toegewijde geest. De man die vrij is van alle bijkomende oogmerken, die slechts leeft tot eer van God, zegt als hij ziek is: “Hoe kan ik God op mijn ziekbed verheerlijken?” Als hij gezond is, roept hij: “Hoe kan ik God met mijn kracht verheerlijken?” Als hij rijk is, vraagt hij: “Hoe kan ik God verheerlijken met de bezittingen die Hij aan mijn zorgen heeft toevertrouwd?” Als hij arm is, zegt hij: “Er moet op de een of andere manier voordeel zitten aan mijn armoede. Hoe kan ik die het beste gebruiken om God te eren?” Hij kijkt naar een mogelijkheid, niet om zichzelf te vertroosten, maar hoe hij zo effectief mogelijk kan vechten in de veldslagen van zijn Meester. Een soldaat die in gevecht is moet zich niet bezighouden met zijn eigen belangen.
Paulus schrijft aan Timotheüs: “Niemand, die in de krijg dient, wordt ingewikkeld in de handelingen des leeftochts, opdat hij dien moge behagen, die hem tot de krijg aangenomen heeft”(II Tim. 2:4); en de ware soldaat van het kruis zegt alleen maar: “Op bergen en in dalen, in regen en droogte, in eer en smaad, heb ik maar één taak en dat is om de banier van mijn Heere hoog op te steken en de vijand neer te slaan; en dat ik zelfs, als het nodig is, mijn eigen leven afleg om Zijnentwil.” De geheel toegewijde geest zal een mens in staat stellen om zijn zwakheid te ondersteunen. Maar een zelfzuchtige geest zal hem juist verzwakken, zo dat hij zal beginnen te klagen over dit en te steunen over dat, zodat hij niet “krachtig in de Heere en in de sterkte Zijner macht”wordt (Ef. 6:10).
Dit wat betreft de gezonde geest die zwakheid kan ondersteunen. Moge de HEERE die aan een ieder van ons verlenen! Hoevelen van ons hebben zo’n geest? “O”, zegt er een, “ik denk dat het met mij in orde is. Ik heb een gezonde geest in een gezond lichaam.” Aha! Dat kan wel waar zijn, maar ook een ander deel van u moet gezond zijn: u behoeft geestelijke gezondheid en u, die niets hebt om op te steunen dan alleen uw lichamelijke en psychische kracht, zult tijden meemaken waarin u zult ontdekken dat u meer nodig hebt dan dat. Er zal een beproeving komen die u op een heel gevoelig punt zal treffen en u zult uitroepen: “O! Wat is het dat ik nodig heb?” U zult erachter komen dat een deel van uw harnas onbeschermd was, en de boog van de tegenstander heeft u tot in de ziel doorschoten.
U moet wederom geboren worden, ook om uw huidige zwakheid te kunnen dragen. Ook voor de worsteling om het leven door te komen, moet u een nieuw hart en een oprechte geest hebben, of anders zult u op een of ander moment zien dat u omver geworpen wordt. “Als gij loopt met de voetgangers, zo maken zij u moede; hoe zult gij u dan mengen met de paarden? Zo gij alleenlijk vertrouwt in een land van vrede, hoe zult gij het dan maken in de verheffing van de Jordaan?” (Jer. 12:5).Wat moet u beginnen als u niet die van God geschonken geest hebt, die uw zwakheid zal ondersteunen? Als het doodszweet op uw voorhoofd staat, zult u een betere zakdoek nodig hebben, dan die door mensenhanden gemaakt is. En als de HEERE uw God dan niet aan uw zijde zal staan om de hete tranen uit uw ogen te wissen, wat moet u beginnen? Wat moet u dan beginnen!?
2. Maar nu moet ik een tweede vraag beantwoorden: Wat is een verslagen geest?“Een verslagen geest, wie zal die opheffen?”Zij kan haar eigen zwakheid niet dragen, daarom wordt zij zichzelf tot last en is de vraag niet: “wat kan ik dragen?”, maar: “wie kan haar dragen?” “Een verslagen geest, wie zal die opheffen ? ”
Wat is dan eigenlijk een verslagen geest? Nu, ik heb sommigen gekend, die over het hebben van zo’n verslagen geest spraken, maar de ‘verslagenheid’ waar het om bleek te gaan, was maar heel onbetekenend in verhouding tot de verslagenheid waar ik over spreek. Iemand is bijvoorbeeld teleurgesteld in de liefde. Dat is heel triest, maar het is nog altijd een beproeving die te doorstaan is. We hebben geen recht om het schepsel zo intens lief te hebben, dat we het tot onze (af)god maken. Ik heb er gekend, die teleurgesteld zijn in het bereiken van hun ambities. Het resultaat was dat ze een verslagen geest hadden. Maar wie bent u, dat u niet teleurgesteld zou mogen worden en wie bent u, dat u alles zou krijgen wat u in uw gedachten had? Voorzeker, als de HEERE met u zou doen naar uw zonden, zou u nog wel iets ergers te dragen krijgen dan uw huidige teleurstelling. Wat die teleurstellingen betreft waarvan iemand zegt: “Niemand heeft ooit zo geleden als ik en niemand is ooit zo behandeld als ik”: zulke uitspraken zijn totaal verkeerd.
Er zijn vele anderen die beproevingen van dezelfde omvang of zelfs nog ergere hebben moeten doorstaan. Sta daarom niet toe dat dit soort dingen aan u gaan vreten en uw vrede verstoren. Wees niet zoals die Spartaanse jongen, die een vos aan zijn boezem drukte en het net zolang meedroeg tot hij aan zijn vlees ging knagen en zelfs tot in zijn hart beet. Er zijn sommige mensen die zo onverstandig zijn dal ze hun hoogste genoegen stellen in aardse zaken, en zulke dingen worden op den duur als vossen, die aan hen gaan knagen tot verderf van hun zielen. Ik zeg alleen maar van dit soort verslagen harten, dat er behoorlijk wat zonde door hun verdriet gemengd is en ook behoorlijk wat trots, verering van het schepsel en afgodendienst. U kunt erop vertrouwen dat als u van iets een afgod maakt, en God u liefheeft, dat Hij het in stukken zal breken. Een vrouwelijke Quaker stond eens op om in een kleine bijeenkomst te spreken en het enige, dat ze zei, was: “Waarlijk, ik heb ontdekt dat kinderen afgoden zijn.”
Ze wist niet waarom ze het zei, maar er was daar een moeder, die jarenlang nadat haar kind was weggenomen in het zwart had gelopen; ze had haar God nooit vergeven voor wat Hij had gedaan. Dit is nu een kwaad dat berispt moet worden. Ik durf het niet aan om hen te vertroosten wier geest op deze manier verslagen is. Als ze hun rouwklachten te ver doorvoeren, moeten we tot hen zeggen: “Lieve vriend, is dit geen opstand tegen God? Zou dit geen ontevredenheid in plaats van geduld zijn? Zou er niet veel in zitten, dat in het geheel niet overeen komt met de gezindheid van Christus?” We kunnen leed dragen, en gegriefd zijn als we onze geliefden verliezen, want we zijn mensen. Maar we moeten ons verdriet matigen en onze wil buigen voor die van de HEERE, want zijn we niet ook mensen Gods?
Ik zal niet veel meer over dat punt zeggen, maar er zijn bepaalde vormen van een verslagen geest die men wel ernstig moet nemen, maar waarover ik toch niet wil spreken. Sommigen hebben een verslagen geest door de wreedheid van de mensen, de onvriendelijkheid van hun kinderen, de ondankbaarheid van mensen die ze geholpen hadden, en voor wie ze zoveel toegenegenheid voelden dat ze er bijna toe bereid waren om hun leven voor hen op te offeren. Het is een verschrikkelijke verwonding als hij die uw vriend had moeten zijn, uw vijand wordt, en als u, zoals uw Heere, uw eigen Judas Iskariot bezit. Het is niet gemakkelijk om in een kwaad daglicht gesteld te worden of om leugens te moeten verdragen, om te zien dat uw zuiverste beweegredenen verkeerd beoordeeld worden en dat men denkt dat u alleen maar iets voor uzelf gezocht hebt, terwijl u een zuiver verlangen had naar het goede voor anderen.
Dit is een heel pijnlijk voorbeeld van een verslagen geest, maar we mogen niet toestaan dat dit te ver wordt doorgevoerd. We moesten tot God roepen om ons te helpen deze beproeving te dragen, want wie zijn wij eigenlijk, dat wij niet veracht zouden mogen worden? Wie zijn wij dat wij niet belogen mogen worden? Hij is wijs, die dit soort beproeving verwacht, en terwijl hij dat doet, niet teleurgesteld is als het komt. Iemand die leefde tijdens de vreselijke Franse Revolutie, toen bijna alle achtenswaardige mensen ter dood gebracht werden, kreeg eens de vraag: “Hoe kon u ontsnappen?” Hij antwoordde: “Ik deed mij voor als iemand zonder enige reputatie, daarom sprak nooit iemand over mij, zodat ik kon ontsnappen.” En ik geloof dat in deze wereld het gelukkigste lot niet het deel is van degenen onder ons die altijd onderwerp van gesprek zijn, maar van hen die niemand kent, en van wie niemand op de hoogte is: die kunnen stilletjes hun weg door dit leven gaan.
Wees daarom niet verbroken van hart als mensen uw geest proberen te verwonden. Toen ze mij, dertig jaar geleden, volslagen te schande maakten, voelde ik dat ik me geen zorgen hoefde te maken over wat ze zeiden, omdat ik het er nauwelijks slechter van had kunnen afbrengen dan ze van mij gezegd hadden. Als u ooit gewend raakt aan dit soort behandeling – en u doet er goed om er aan te wennen, want u zult er genoeg van krijgen als u Christus volgt – dan zal het u geen zorgen baren, en u zult in staat zijn om uw zwakheid te dragen zonder al te veel verslagen te worden door de onvriendelijkheid van de mensen.
Er zijn anderen die zeer ernstig gewond geraakt zijn door leed. Ze hebben aanvechting op aanvechting gehad, verlies na verlies geleden, sterfgeval na sterfgeval. En we behoren deze dingen te gevoelen: want door het voelen ervan kunnen we er voordeel uit verkrijgen. Toch zou elke christen tot God om kracht moeten roepen om verliezen en sterfgevallen, die zich herhaaldelijk voordoen, te kunnen dragen, en hij zou zich moeten inspannen om in Gods kracht niet te bezwijken, wat zijn beproevingen ook mogen zijn. Als we toegeven aan verzoeking en vervolgens beginnen te klagen over het feit dat God toestaat dat zulke dingen over ons komen, schoppen we alleen maar tegen de prikkels (Hand. 9:5) en zo verwonden we onszelf des te meer. Laten we ons onderwerpen aan de hand die de roede van de correctie hanteert, dan zal die roede zeer snel van onze ruggen weggenomen worden.
Er zijn er die zonder twijfel heel erg getroffen zijn door ziekte. Een verlagen geest kan het gevolg zijn van kwalen die op een ernstige wijze het zenuwstelsel ondermijnen. Laten we heel voorzichtig met broeders en zusters omgaan die in die toestand geraken. Ik heb iemand wel eens heel onvriendelijk horen zeggen: “Zuster die-en-die is zo nerveus dat we nauwelijks in haar bijzijn kunnen spreken.” Dat kan wel zijn, maar door zo te praten, wordt ze niet verder geholpen. Er zijn veel mensen die deze vermoeiende vorm van nervositeit hebben gehad en die grotelijks geërgerd zijn door de onvriendelijkheid of ondoordachtheid van vrienden. Het is een echte ziekte, geen inbeelding.
De fantasie draagt er ongetwijfeld aan bij en verergert het, maar er zit toch een kern van waarheid in. Er zijn sommige vormen van lichamelijke ongesteldheid waarbij iemand in bed ligt en grote pijn voelt doordat iemand anders alleen maar door de kamer loopt. “O”, zegt u, “dat is pure fantasie.” Goed, u mag dat denken, als u wilt, maar als u ooit in die pijnlijke toestand komt – zoals ik vaak geweest ben – verzeker ik u, dat u dan niet op dezelfde manier zult spreken. “Maar we kunnen toch geen acht slaan op zulke hersenschimmen”, zegt er één. Moet ik dan veronderstellen, dat u een stoomwals door de kamer zou willen rijden om hun zenuwen aan te laten sterken?
Als u de Geest van Christus had, zou u door de kamer willen lopen alsof uw voeten sneeuwvlokken waren; u zou de arme lijder niet nog meer pijn te verduren willen geven. Ik smeek u: bedroef nooit degenen, op wie Gods hand drukt in de vorm van een geestelijke depressie, maar wees met hen heel voorzichtig en tegemoetkomend. U hoeft hen niet in hun treurigheid aan te moedigen. Maar, laat er tegelijkertijd in uw omgang met hen geen sprake van ruwheid zijn. Ze hebben vele pijnlijke plekken en de hand die hen aanraakt moet zacht als dons zijn.
Toch wil ik niet alleen over dat soort geestelijke verslagenheid spreken, want dat is meer het werk van de dokter dan van de dominee. Niettemin is het een goede illustratie van het laatste gedeelte van onze tekst: “… een verslagen geest, wie zal die opheffen?” Maar dit is het soort verslagenheid dat ik bedoel: als een geest onder een diep en verschrikkelijk besef van zonde verkeert.Wanneer de overtuiging in de geest inslaat met de snelheid en de kracht van de bliksem, en de mens zegt: “Ik ben schuldig”; als het besef van wat schuld is voor het eerst helder voor zijn aandacht komt en hij ziet dat Gods bestaan net zo zeker is als Zijn goedheid… dan ontdekt hij dat hij de oneindige liefde boos gemaakt heeft, dat hij de almachtige genade getart heeft en dat hij zijn beste Vriend onvermijdelijk gemaakt heeft tot zijn ergste Vijand.
Iemand die in die toestand is, zal een verslagen geest hebben zoals niemand die kan dragen. U mag voor hem op de fluit spelen, maar hij zal niet dansen; u mag proberen hem te bekoren met uw vermakelijkheden of te behagen met uw welsprekendheid, maar u kunt hem geen vrede noch rust geven. “Een verslagen geest, wie zal die opheffen?” U weet dat één van de ouden gezegd heeft: “Mijn ziel verkiest de wurgdood boven het leven”, en er was er één, Judas, die dat ook ten uitvoer heeft gebracht onder een afschuwelijk besef van schuld tengevolge van het verraden van zijn Heere.
O! Ik vertrouw erop dat niemand van u zal handelen zoals hij, want dat zou betekenen dat u zichzelf onvermijdelijk zou verdoemen. Maar ik ben er ook niet verbaasd over als u uitroept: “O, kon ik mijzelf in het stof verbergen om te ontkomen aan de angsten van een besef van de Goddelijke toorn!” Want: “Een verslagen geest, wie zal die opheffen?” Soms wordt de geest verslagen door de hevige verzoekingen van satan. Ik hoop dat u niet allen begrijpt wat dit betekent, maar er zijn sommigen onder ons die ervan weten. Satan verzoekt hen om te twijfelen, verzoekt hen tot zonde, verzoekt hen om God te lasteren.
Sommige lieve vrienden van mij, die ik mag rekenen tot de meest integere van alle mensenkinderen, wier levens model staan voor alles wat toegewijd en recht is, worden van de morgen tot de avond gekweld door de grote tegenstander, brengen haast iedere nacht wakend door met een of andere gemene influistering van satan, of met een of ander angstaanjagend gehuil in hun oren: “je bent verloren, je bent verloren, je bent voor altijd van ontferming uitgesloten!” Ze worden zelfs verzocht met de gedachte om God te vloeken en vervolgens te sterven, en die verzoeking zorgt voor een verslagen geest, waarvan ze nauwelijks weten hoe ze die dragen moeten. Wie kan die opheffen? God verlosse u ervan, als u onder zijn verschrikkelijke macht terecht bent gekomen!
Een verslagen geest kan ook voortkomen uit Godsverlating.De gelovige heeft niet voorzichtig genoeg gewandeld, hij is in zonde gevallen en God heeft Zijn aangezicht voor hem verborgen. Ja, mijn vrienden, wanneer u ooit speelt met de zonde, hoop ik dat u zult voelen wat sommigen van Gods ware volk hebben gevoeld toen ze na een diepe val hersteld zijn! Een kind dat zich een keer verbrand heeft, is bang voor vuur en zo is het ook met een waar kind van God die ooit met de zonde gespeeld heelt: hij is teruggebracht naar zijn Heere, maar hij ging de rest van zijn leven voort met een verbroken hart en kreupele ledematen, en vaak voelde hij tijdens somber weer dat zijn gebroken beenderen opspeelden en tegen hem de herinnering aan zijn vorige zonden uitriepen.
“Gedenk niet der zonden mijner jonkheid”, zegt David (Ps. 25:7), en dat kunnen sommige van Gods beste knechten hem in hun ouderdom nazeggen; en sommigen, die eens heldere sterren waren, maar die voor een tijdlang verduisterd zijn, zullen nooit meer kunnen ontsnappen aan een zeker gevoel van donkerheid dat nog steeds op hen drukt. “Ik zal nu al zoetjes voorttreden al mijn jaren, vanwege de bitterheid mijner ziel” (Jes. 38:15) kan iemand zeggen die eens, na licht en kennis ontvangen te hebben, zwaar gezondigd heeft tegen God. Daarom, geliefden, let er heel goed op dat u niet verachtert, want als dat gebeurt, zult u een verslagen geest hebben, waarvan u niet weet hoe u hem moet opheffen.
Ik geloof echter, dat sommigen van Gods kinderen geheel ten onrechte een verslagen geest hebben. Ik ben altijd bang voor hen die wilde gedachten in hun hoofd halen, ik bedoel ideeën die niet waar zijn. Ze zijn heel gelukkig zolang ze van die hoge gedachten koesteren, en ze kijken vergenoegd neer op anderen van Gods volk die niet net als hen aan vliegeren of ballonvaart doen. Soms denk ik bij mezelf: hoe zullen ze naar beneden komen als hun kostbare ballon barst? Ik heb vaak gewenst dat ze weer op het goede niveau zouden belanden. Ik heb gezien dat ze dan weer dit geloofden, en dan weer dat – allemaal dingen waarvoor de Schriften hen geen opdracht tot geloof hadden gegeven – en ze koesterden verheven gedachten van wat ze allemaal bereikt hadden.
Hun positie was iets geweldigs: ze bevonden zich hoog in de lucht en keken neer op al de heiligen beneden! Inderdaad, geliefde vrienden, dat is allemaal erg fijn, en ongetwijfeld zeer aangenaam, maar wanneer u weer naar beneden komt, zult u zichzelf beginnen te veroordelen voor dingen die niet veroordeeld hoeven te worden, en u wordt bedroefd en treurig van geest vanwege een teleurstelling die u nooit gehad zou hebben als u ootmoedig met uw God gewandeld zou hebben (Mich. 6:8).
Wat mijzelf betreft kan ik naar waarheid zeggen dat geen van de nieuwigheden van deze boze tijd mij hoe dan ook kunnen bekoren. Ik ben er tevreden mee om in het oude spoor te blijven, waar ik als arme, behoeftige en hulpeloze zondaar alles wat ik nodig heb in Christus kan vinden. Als u mij ooit zult horen vertellen over wat een geweldige kerel ik ben, en hoe volmaakt ik aan het worden ben, moet u alleen maar zeggen: “Hij heeft zijn hoofd er niet meer bij.” Stop mij dan alstublieft zo snel mogelijk in een tehuis, want ik moet mijn verstand verloren hebben wanneer ik die moderne onzin van tegenwoordig ben gaan geloven. Ik ben er zeker van dat ik absoluut nooit enige teleurstelling zal oplopen op deze weg, want ik houd het op wat Jack de marktkoopman heeft gezegd:
Ik ben een arme zondaar
Mijn naam is Niemendal
Maar Jezus, de Messias
Is mij het Eén en Al
Toch houd ik mijn hart vast voor anderen, voor degenen die een verschrikkelijke tijd van onderworpenheid te wachten staan als ze ooit terugkomen op het punt waar ze beter hadden kunnen blijven staan. Als ik voor kroonprins zou gaan spelen en een bedrag van vijftig duizend pond per jaar zou beginnen uit te geven, ben ik bang dat ik binnen een paar dagen een rechercheur op mijn nek zou hebben en dat ik niet in staat zou zijn om ook maar een cent van mijn schulden terug te betalen. Ik denk dat ik veel liever door zou gaan op mijn eigen rustige manier en mij aan mijn eigen budget zou houden, dan dat ik zoiets zou doen. Er zijn tegenwoordig echter vele geestelijke verkwisters, die net doen of ze geld uit kunnen geven dat er niet is, en ze zullen heel spoedig een gevoel van armoede op zich voelen drukken, en hun armoede zal als een gewapend man over hen komen om hen tot overgave te manen (Spr. 6:11). Tot zover wat betreft de woorden: “Een verslagen geest, wie zal die opheffen?”
3. Mijn tijd is haast verstreken. Maar ik wil nog een derde vraag beantwoorden: “Hoe moeten we een verslagen geest zien te vermijden, in zoverre het iets slechts betreft? ”Ik antwoord daarop in de eerste plaats, dat als u zich verblijdt in de HEERE en vol vreugde en vertrouwen bent, u een verslagen geest vermijdt door uw geweten nooit geweld aan te doen. Span u in met al uw krachten om trouw te zijn aan het licht dat God u heeft gegeven, om trouw te zijn aan uw verstaan van Gods Woord en om de HEERE met heel uw hart te volgen. Als Bunyan beschrijft hoe Christen Apollyon ontmoet in het Dal van de Verootmoediging en met hem in dat verschrikkelijke gevecht gewikkeld is, zoals hij dat zo levendig tekent, dan vertelt hij ons dat de pelgrim zich op dat moment herinnert dat hij een paar keer uitgegleden was terwijl hij in het Dal afdaalde.
Terwijl hij dus vecht met Apollyon herinnert hij zich in zijn eigen hart de keren dat hij voordien uitgegleden is. Niets zal u in een tijd van smart, van pijn en van verbrokenheid des harten zo helder voor uw geest komen als de overtuiging van zonden van bedrijf of van nalatigheid. Als het licht van Gods tegenwoordigheid u heeft verlaten, zult u beginnen om treurig te zeggen: “Waarom heb ik dit gedaan? Waarom heb ik dat nagelaten?” Daarom, geliefde vrienden, tracht zoveel u kunt zó te leven in de tijd van vreugde, dat wanneer er ooit tijden van neergang komen, u niet hoeft te worden herinnerd aan plichtsverzuim of opzettelijke slechtheid. Verder moet u, als u een verslagen geest wilt vermijden, een helder zicht op het Evangeliekrijgen. Er zijn talloze christenen die het Evangelie alleen maar gezien hebben met die half geopende ogen van de blinde man die mensen als bomen zag wandelen (Mare. 8:24).
Zij zijn er nog niet achter wat het verschil is tussen het werkverbond en het genadever- bond. Ze weten niet hoe een christen in Christus leeft. Probeer maar of u ze dat heerlijke woord ‘genade’ kunt laten spellen. Vraag hen of ze het als volgt willen zeggen: ‘vrije genade’. Ze zullen waarschijnlijk zeggen: “O, maar dat is dubbelop, vrijegenade!” Het geeft niet, laat het ze doen, of het dubbelop is of niet. Spel het in uw eigen ziel: vrije, rijke, vrijmachtige genade, en weet dat u, een schuldige, verloren zondaar, gered wordt als zondaaren dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaars zalig te maken; dat Hij “te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven” is (Rom. 5:6), en dat het feit dat u stand houdt niet aan uzelf of uw eigen successen te danken is, maar geheel en volkomen aan het volbrachte werk van de Heere Jezus Christus. Het zal u vaak bewaren voor een verslagen geest als u het verschil begrijpt tussen de dingen die werkelijk van elkaar verschillen, en die niet door elkaar haalt, zoals zovelen doen.
Verder zult u een verslagen geest vermijden wanneer u heel dicht hij God leeft. Het schaap dat door de wolf gebeten wordt, is dat dier dat niet bij de herder in de buurt blijft. En ik heb trouwens ook schapen meegemaakt die door de herdershond gebeten werden, maar die hond bedoelde hen niet te verwonden, ofschoon hij hen wel beet. Het is vaak gebeurd dat, wanneer ik preekte, iemand vreselijk gekwetst werd. Dus het komt voor dat zelfs de hond van de Goede Herder wel eens iemand bijt, maar als u dicht bij de Herder gebleven zou zijn, had Zijn hond u niet hoeven te bijten, omdat noch de hond noch de wolf hen zullen bijten, die vlak bij Hem zijn. Laat ons gebed zijn: “O, mochten we zo dicht mogelijk bij de HEERE wandelen.” Dan zullen we een kalme en een hemelse gemoedsgesteldheid hebben, maar als u afdwaalt van een heilig leven en van tere gemeenschap met God, kunt u erop rekenen dat u een verslagen geest zult krijgen. Dat is wat ik wilde zeggen over het voorkomen, dat beter is dan genezen. God helpe ons allen om er goed gebruik van te maken!
IV. Maar stel nu eens, in de laatste plaats, dat onze geest is verslagen: hoe moet die weer genezen worden? Is het voor u nodig dat ik u vertel dat er maar Eén is, Die een verslagen geest kan genezen ? “Door Zijn striemen is ons genezing geworden ”(Jes. 53:5). Als u genezing wilt van de bloedende wonden van uw hart, vlucht dan tot Christus. U hebt dat eens gedaan, doe het opnieuw. Kom nu tot Christus, al bent u reeds honderd maal eerder tot Hem gekomen. Kom nu, precies zoals u bent, met als enige pleitgrond dat Zijn bloed voor u is gestort. Kom tot Hem. Er is geen vrede voor een ziel die dit niet doet, en u zult beslist vrede verkrijgen als u slechts eenvoudig komt zoals u bent, en uzelf aan Christus toevertrouwt.
Als uw verslagen geest echter niet direct vrede zou verkrijgen, tracht dan de fouten weg te doen die de oorzaak van onnodig leed zouden kunnen zijn.Lees meer in uw Bijbel. Luister naar duidelijke Evangelieprediking. Laat dit voor u het kenmerk van ware Evangelieprediking zijn: waar Christus alles is en het schepsel niets; waar de zaligheid enkel uit genade is en het kostbare bloed van Jezus door het werk van de Heilige Geest wordt toegepast aan de ziel. Probeer een helder zicht op hét Evangelie te krijgen, en vele twijfels en angsten zullen wegvliegen als kennis de plaats van onkunde inneemt.
Streef er ook naar om een helder zicht op uw eigen problemen te krijgen. We worden nooit zo beangstigd door datgene wat we kennen als door datgene dat we niet kennen. Het kind dat iets wits ziet, denkt: “Dat is een geest”, en daarom is hij bang. Hij weet niet wat een geest is. Hij denkt dat het iets mysterieus is, en hij is bijgelovig, dus is hij bang voor de gedaante vóór hem. Als hij op het gevaarte toe zou lopen, zou hij ontdekken dat het een koe is en zijn angst zou zijn verdwenen. Zeker de helft van de angsten in de wereld missen elke grond en als we mensen met problemen er maar toe konden bewegen om nuchter naar hun angsten te kijken, zouden die als sneeuw voor de zon verdwijnen. Schrijf dat maar zwart op wit en laat het aan een vriend lezen. Misschien zult u, als u het zelf overleest, erom moeten lachen.
Ik geloof dat, als het gaat om de ernstigste aanvechtingen die we kunnen bedenken, we vaak zeggen, als ze aan iemand anders vreten: “Ik begrijp niet hoe die persoon zo dom kan zijn.” We weten van onszelf vaak wel dat we domoren zijn, maar we houden er niet van om dat te erkennen. Ik zou daarom de gewonde geest willen aandringen om de wond te bekijken. Het heeft geen nut om hem te bedekken en te zeggen: “O, wat is het toch een afschuwelijke wond!” Misschien zou de chirurg na gedegen onderzoek tegen u zeggen: “O, maar het is alleen maar een vleeswond; dat zal gauw weer beter zijn!” En op die manier zullen uw kwijnende geesten herleven en uw gewonde hart beginnen te genezen.
Ik zou echter één ding nog willen zeggen tegen degene, die echt een gewond hart heeft. Denk eraan dat Christus medelijden met u heeft. U, die heen en weer geslingerd wordt in de storm zonder getroost te worden: het schip van uw Heere is bij u in de storm! Ja, Hij is bij u in het schip. Er is geen pijn die het hart verscheurt of Hij heeft het eerst gevoeld. Hij drinkt uit dezelfde beker als u. Is het erg bitter? Hij heeft voor elke druppel die u proeft een hele beker te drinken gehad. Dit zou u moeten troosten. Ik weet geen beter geneesmiddel voor de zorgen van het hart van een christen dan het besef: “mijn Meester Zelf heeft geen beter deel voor Zich genomen dan dat wat Hij mij geeft.”
Laat mij ook als een uitstekend geneesmiddel voor een verslagen geest mogen aanbevelen: een ruimer zicht op de liefde van God. Het is mijn wens dat sommigen van u die een verslagen geest hebben van God zouden vertrouwen dat Hij even vriendelijk is als u zelf bent. U zou niet van uw kind vergen dat het onnodig pijn zou lijden als u die zou kunnen wegnemen. Net zo min plaagt of bedroeft God de mensenkinderen van harte (Klaagl. 3:33). Hij zou u niet toestaan om terneergeslagen te zijn, maar u opvrolijken en troosten als dat goed voor u was. Het is Zijn behagen dat u gelukkig en vreugdevol zoudt zijn. Denk niet dat u de troost, die Hij u voorhoudt in Zijn Woord, niet mag aannemen. Hij heeft dat met het oog op u daar laten neerschrijven. Durf het te nemen en denk goed van God, en het zal goed met uw ziel gaan.
Als dit de kwaal niet zou genezen, denk er dan aan dat al uw aanvechtingen uiteindelijk van bijzonder korte duur zijn.Als u een kind van God zou zijn, dat zelfs in het donker moet inslapen; u zult ontwaken in het eeuwige daglicht. Wat, als u voor dit moment in moeite verkeert? Het is noodzakelijk dat u in moeite verkeert door velerlei verzoeking, en u zult erdoorheen komen. U bent niet het eerste kind van God dat terneergedrukt of bezwaard is geweest. Ach, onder de meest edele mannen en vrouwen die ooit geleefd hebben, zijn er velen die met dit soort dingen te maken kregen. Ik heb opgemerkt in het leven van Sir Isaac Newton – waarschijnlijk de grootste geest die God ooit voortbracht, afgezien van Zijn eigen geliefde Zoon – de grote Sir Isaac Newton, de meester en leraar van de ware wijsbegeerte, dat hij gedurende het middelste deel van zijn leven in grote droefheid en depressie verkeerde.
En Robert Boyle anders, wiens naam bekend is voor wie boeken leest, waarin afgestoken wordt naar de diepte; hij zei eens dat hij het leven bezag als iets dat voor hem een grote last was. En je had die lieve, bekoorlijke geest van de dichter Cowper. U allen weet dat gedurende heel zijn leven hij als een bloem was die bloeit in de schaduw. Toch bracht hij de meest lieflijke geur van heilige vroomheid en dichtkunst voort. Denk daarom niet, dat u in uw smart geheel alleen staat. Buig uw hoofd en draag het, als het niet weggenomen kan worden. Want nog maar een klein poosje en elke wolk zal weggeveegd worden en u zult, in het door geen wolken getemperde zonlicht, uw God aanschouwen.
Ondertussen is Zijn kracht voor u genoeg. Hij zal niet toestaan dat u boven uw vermogen verzocht wordt (I Kor. 10:13); en als u uw zwakheid niet kunt dragen tengevolge van uw verslagen geest, zal Hij voor u dragen zowel uzelf als uw zwakheid. “O, rust in de HEERE, en wacht geduldig op Hem.” “Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Christus”(Joh. 14:1). Ga weg, die Hanna van een bezorgde geest, en wees niet langer treurig. De HEERE verleent u Zijn vertroostingen, omwille van Zijn Zoon Jezus Christus!
Amen