Spurgeons steun en toeverlaat
Susannah Spurgeon, echtgenote van de negentiende-eeuwse Engelse prediker Charles Haddon Spurgeon (1834-1892), speelde op de achtergrond een grote rol in de bediening van haar man. Ze vormde mede “het geheim” van deze grote prediker.
Susannah Thompson werd geboren op 15 januari 1832. Haar jeugd bracht ze gedeeltelijk door in de zuidelijke buitenwijken van Londen en later in “The City”, het hart van de stad. Vader en moeder Thompson kerkten af en toe in de New Park Street Chapel in Zuid-Londen. Hun dochter ging dan mee.
Susannah was een lieftallige jonge vrouw. Ze was slank en lange kastanjebruine krullen omlijstten haar fijne ovaalvormige gezicht. Ze had lichtbruine ogen. Kortom, een knappe bruinogige brunette. Later werd ze mollig, maar haar lange meisjesachtige krullen behield ze altijd.
Susannahs vader was een welgestelde fabrikant. Ze was de enige dochter in het gezin en kreeg een opvoeding die typerend was voor de hogere kringen in Engeland. Ze was zeer beschaafd en wellevend en sprak vloeiend Frans. Haar leven valt ongeveer samen met de regering van koningin Victoria (1819-1901). Susie (zoals ze werd genoemd) was dan ook in veel opzichten een kind van het Victoriaanse tijdperk. Zoals het dames betaamde, las zij geen kranten en liet zich niet in met politiek of wereldlijke aangelegenheden.
Na een aanvankelijke bekering verviel Susannah in een toestand van geestelijke lauwheid en onverschilligheid. Op zondagmorgen 18 december 1853 ging Spurgeon op 19-jarige leeftijd voor het eerst voor in Londen. Door een deurtje in de muur verscheen hij op de kansel van New Park Street Chapel. Susannah schrok. Deze man voldeed niet aan het beeld dat zij van een prediker had. In haar ogen was hij een provinciaalse jongeman, en door zijn welsprekendheid werd ze allerminst gefascineerd. Maar algauw raakte ze over haar vooroordelen heen en het duurde niet lang of ze werd geraakt door zijn prediking. Later ontmoette ze Spurgeon vaak thuis bij diaken Olney.
Huwelijk
Bij de heropening van Crystal Palace (het gebouw was aanvankelijk bedoeld voor de Wereldtentoonstelling van 1851) op 10 juni 1854 in Sydenham verklaarde Charles Susie zijn liefde. Twee maanden later vroeg hij haar in de tuin van haar grootvader ten huwelijk. Na een verlovingstijd van achttien maanden trouwde het stel op 8 januari 1856 in de New Park Street Chapel. Voorganger was dr. Alexander Fletcher. De belangstelling was enorm. Duizenden mensen verdrongen zich om een glimp van het bruidspaar op te vangen. De politie moest het verkeer regelen.
Na de trouwdag ging het echtpaar in New Kent Road wonen en in 1857 verhuisde het stel naar Helensburgh House aan de Nightingale Lane in Clapham. In deze landelijke omgeving was het rustiger dan in Londen. De Spurgeons beleefden er hun gelukkigste jaren. Ze waren gezond en elkaar zeer toegewijd. Op 20 september 1856 werden de tweelingzoons Charles en Thomas geboren. De kinderen groeiden onbezorgd op. Het is onbekend wanneer de jongens tot bekering kwamen; wel is bekend dat hun vader hen doopte op 21 september 1874. De tweeling was toen 18 jaar oud. Hun moeder kon bij de doop aanwezig zijn, ondanks dat ze ziekelijk was.
In de schijnwerpers
Door haar huwelijk met Spurgeon kwam de teruggetrokken Susie, die tweeënhalf jaar ouder was dan haar man, plotseling in de schijnwerpers te staan. Toch bleef hun liefde voor elkaar onverminderd groot, alle 36 jaar van hun huwelijk. Susannah was wat temperament betreft het tegenovergestelde van haar man. Ze was ietwat gereserveerd, verlegen en deftig, maar vulde hem goed aan. Daarbij had ze een positieve invloed op zijn vrijmoedige en soms zelfs wat schreeuwerige manier van doen.
Susannah had een actieve rol in het werk van haar man, in de New Park Street Chapel en later in de Metropolitan Tabernacle. Ze gaf geestelijke bijstand aan vrouwen en meisjes en assisteerde bij de doop van vrouwen. Ze werd alom bewonderd, was hoffelijk, waardig en onnavolgbaar bescheiden.
Ziekbed
De predikantsvrouw vergezelde haar man op zijn buitenlandse reizen naar het vasteland van Europa. Maar na 1868 was dat afgelopen. Voortaan zou ze gebonden zijn aan het ziekbed. Heel vaak was ze alleen. Dit was erg pijnlijk voor beiden, maar ze droegen dit met groot geduld.
Als Spurgeon op reis was, correspondeerden de twee voortdurend met elkaar. Toen hij aan de Middellandse Zeekust verbleef, schreef Spurgeon zijn vrouw zelfs iedere dag. Ze ontmoetten elkaar op een geestelijke wijze bij hun wandel in de hemelen. Hun huwelijk werd in hoge mate gekenmerkt door de gemeenschap der heiligen.
Sinds ze bevallen was van de tweeling tobde Susannah met haar gezondheid. Eigenlijk is ze nooit helemaal goed hersteld. Ongetwijfeld hebben de medische voorzieningen destijds (of beter: het ontbreken daarvan) daartoe bijgedragen.
Doordat Susannah de vrouw was van de grote prediker Spurgeon ontbrak het haar niet aan belangstellend meeleven. In Brighton werd ze kosteloos geopereerd door James Y. Simpson van Edinburgh, de latere uitvinder van chloroform. In deze kustplaats moest ze een tijd blijven. Ondertussen verlangde ze naar haar man thuis, die op zijn beurt uitkeek naar de thuiskomst van zijn vrouw.
In 1878 werd Susannah echter zo ernstig ziek dat haar zoon Thomas, die predikant was in Australië, werd teruggeroepen naar Engeland. Nooit was er bij Susannah echter sprake van wanhoop of opstand tegen de moeilijke weg die God met haar ging.
Depressief
Eigenlijk heeft Susannah lichamelijk en psychisch van haar vijfendertigste tot aan haar dood veel geleden. Na 1868 begon haar gezondheid achteruit te gaan. Ze werd zwak en ziekelijk. Zestien jaar lang was ze gedurende langere perioden aan het bed gebonden en verliet ze slechts zelden haar ziekenkamer. Ze had ook aanvallen van angst en depressiviteit. Daarbij was ze slachtoffer van wat wel omschreven is als “het sombere rijk van de Victoriaanse ziekte”, een mysterieus verschijnsel dat nooit precies is opgehelderd.
In 1880 verhuisde de familie Spurgeon naar Westwood, Beulah Hill te Norwood, een buitenwijk van Londen. Ver van de smog en het lawaai van The City. Bij het landgoed Westwood hoorde meer dan 360 hectare land. De woning was haast vorstelijk met de kleine toren, de ruime kamers, de brede paden, de rozentuin en de druiven- en plantenkas. De familie had een butler, een kok, dienstmeisjes, een tuinman en een koetsier.
Na het betrekkelijke herstel van Susannah sinds de operatie in Brighton werd haar man vanaf 1879 ziekelijk, ontvluchtte regelmatig de natte Londense winters en verbleef dan aan de Middellandse zeekust in Frankrijk. Hij preekte voor het laatst op zondagmorgen 7 juni 1891. Daarna ging zijn gezondheidstoestand alarmerend snel achteruit. Susannah was zijn onvermoeibare verpleegster. Toen hij op 26 oktober naar Menton in Frankrijk vertrok ging Susannah voor het eerst met hem mee. Ook een aantal vrienden vergezelde hen.
Op 20 januari 1892 werd Spurgeons toestand ernstig. Vijf dagen was hij buiten bewustzijn; zijn vrouw week niet van zijn bed. Op 31 januari 1892 stierf de prediker, in tegenwoordigheid van zijn vrouw en vier intieme vrienden. Na het overlijden knielde het vijftal neer en dankte God. Naar haar zoon Thomas in Australië zond Susannah een telegram met de tekst: “Vader in hemel. Moeder berust.” Toen het lichaam van haar man naar Londen werd overgebracht gaf ze palmtakken mee.
Sterk werd ze getroost door de woorden: “Indien gij mij liefhebt, zo zoudt gij u verblijden, want Ik ga heen tot de Vader.” De gedachte aan zijn eeuwige zaligheid moest haar verdriet grotendeels uitbannen.
Bijzondere gaven
Susannah heeft veel voor haar man betekend. Toen verdachtmakingen en laster over Spurgeon werden uitgestort (niet iedereen waardeerde zijn optreden), steunde ze hem met haar liefde, vroomheid en geloof. Boven hun bed hing zij de tekst uit Matth. 5:11-12: “Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten die voor u geweest zijn.”
Naar Spurgeons woord was zij voor hem “een engel van God”. De eerste tien tot twaalf jaar van haar huwelijk speelde Susannah een heel actieve rol in haar mans bediening in de kerk. Ze bezocht gemeenteleden, was gastvrij, beantwoordde brieven en hielp vrouwelijke leden om zich voor te bereiden op de doop. Ze had bijzondere gaven voor persoonlijke begeleiding. Vaak gaf ze geestelijke raad aan jonge meisjes en vrouwen, ze organiseerde bazaars en wierf fondsen voor de bouw van de Metropolitan Tabernacle.
Op zaterdagavond hielp Susannah haar man met de voorbereiding van de preek door hem te omringen met alle mogelijke exegetische lectuur. En op zondagavond las ze hem gedichten voor of las ze voor uit werk van de puriteinen. Zo kon de grote prediker tot rust komen.
Susannah werkte met hem mee, ze bad met hem mee, geloofde in hem en had hem hartelijk lief. Zelfs wanneer hij niet thuis was, gaf de gedachte aan haar hem een buitengewone rust. Thuis bad ze immers voor hem en wachtte ze op hem. Haar leven was een voortdurende zelfopoffering.
Boekenfonds
Susannah richtte ook een theologisch boekenfonds op voor armlastige predikers. Die werden door haar bedeeld met gratis lectuur, bestaande uit puriteinen of gedrukte preken van haar man. En vooral deelde zij Spurgeons lezingen voor studenten uit. Later stichtte zij een Pastors” Aid Fund, een steunfonds voor noodlijdende predikantsgezinnen. Tijdens een strenge winter richtte ze een soepkeuken in op Westwood voor de armen en verstrekte gratis kolen.
Susannah is twaalf jaar weduwe geweest. In die tijd schreef ze veel. Ze werkte mee aan de uitgave van de autobiografie van haar man en was literair begaafd. Haar stijl leek op die van haar man. Ze schreef onder andere “A Cluster of Camphire” (in het Nederlands verschenen onder de titel “Een tafel in de wildernis”). Op aarde was zij voor haar man zijn grootste zegen. Gedurende bijna veertig jaar was zij zijn onafscheidelijke metgezel, zijn vertrouweling en geestelijke hartsvriendin. De grote prediker Spurgeon had een gezegende bediening en een gezegend huwelijk.
Dubbele zegen
Susannah was 71 jaar toen ze stierf aan een ernstige vorm van longontsteking in de zomer van 1903. Op 7 oktober nam ze afscheid van Thomas: “De zegen, de dubbele zegen van de God van je vader zij op jou en op je broer.” Even later zei ze: “Dag Tom, de Heere zegene je tot in eeuwigheid.” Vlak voor haar levenseinde sloeg ze haar zwakke handen ineen en haar gezicht straalde met een hemelse glans, terwijl ze riep: “Gezegende Jezus! Gezegende Jezus! Ik kan de Koning zien in Zijn heerlijkheid!” Zacht en vredig ging Susannah Spurgeon heen, om halfnegen in de morgen van donderdag 22 oktober 1903. Zij werd begraven op Norwood Cemetery in de graftombe naast haar man.
Lichtend licht
Susannah was een duidelijk voorbeeld van een christin die jarenlang leed en daardoor juist dichter tot Christus werd gebracht. Haar huwelijk was voorbeeldig. Het geduld dat man en vrouw met elkaar hadden was indrukwekkend. Susannah vormde mede het geheim van Spurgeon.
Susannah schreef wat er in haar hart was. Rechttoe, rechtaan. Zeer christocentrisch. Vanuit de alledaagse praktijk van haar lijden. Tegelijk was het voor haar een vorm van verwerking, dan wel een therapie waarbij ze haar lijden nuttig maakte voor anderen door erop een geestelijke wijze mee om te gaan.
Haar stijl doet veel denken aan die van haar man. Hoe kan het ook anders. Evenals hij gebruikte ze beeldende taal die aan het alledaagse leven was ontleend. De telefoon was nog maar net uitgevonden, maar Susannah maakt aan de hand van dit instrument al duidelijk wat ze bedoelde: het gebed was de telefoonlijn tussen onze lippen en de troon van God, schreef ze.
Evenals haar man was Susannah Spurgeon een lichtend licht voor anderen. Ze vulden elkaar op een unieke en onvergetelijke wijze aan. De gedachtenis van ook deze rechtvaardige zal tot zegen zijn.