Welzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet van de HEERE gaan. Psalm 119:1
Ware godsdienst is altijd praktisch. Want zodra we ons verheugen in een volmaakte leefregel, wekt dat ook het verlangen in ons op om ons er dagelijks naar te gedragen. Mensen die het Woord van de Heere horen, lezen en begrijpen, bezitten een groot goed. Maar het is een nog groter goed om daadwerkelijk gehoorzaam te zijn aan dat Woord en om dat wat we geleerd hebben tijdens ons onderzoek in de Bijbel toe te passen in onze levenswandel. Heiligheid in onze levenswandel is ware gelukzaligheid. Dit eerste vers is niet alleen een voorwoord voor de hele psalm, maar het kan ook beschouwd worden als de tekst waarop de verdere psalm de preek is. Het komt overeen met de zegen in Psalm 1, dat het voorwoord is voor het hele Bijbelboek. Er is een overeenkomst tussen deze Psalm 119 en het boek Psalmen. Beide beginnen met een zegen. Hierin zien we ook enkele schaduwbeelden van Davids Zoon, die zijn grote preek op dezelfde manier begon als David zijn grote psalm begon.