Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Gij kroont het jaar van Uw goedheid. Psalm 65:12
Het gehele jaar rond, elk uur van iedere dag zegent God ons rijkelijk; hetzij wij slapen, hetzij wij waken zijn genade houdt over ons de wacht. God bestraalt zijn kinderen onophoudelijk met zijn liefde. Die liefde stroomt gelijk een rivier, met een volheid zo onuitputtelijk als Gods eigen natuur. Gelijk de dampkring, welke onze aarde omgeeft en het leven des mensen onderhoudt zo omgeeft Gods goedheid al zijn schepselen: in haar als in hun element leven zij, bewegen zij zich en zijn zij. Evenwel, gelijk de zon in de zomer ons met helderder en warmer stralen verheugt dan in de winter; gelijk de rivieren op sommige tijden hoger gezwollen zijn door de regen, en de lucht zelfs van tijd tot tijd frisser, verkwikkender en welriekende bestanddelen bevat dan gewoonlijk, zo is het met de ontferming Gods; zij heeft haar gulden uren, haar dagen van overvloed, wanneer de Heere zijn genade groot maakt voor de kinderen van de mensen. Onder de zegeningen van dit benedenrond zijn de vrolijke dagen van de oogsten, een tijd van buitengewone gunst. Het is de glorie van het najaar, dat de rijpe giften van de Voorzienigheid dan rijkelijk uitgedeeld worden; het is het milde jaargetijde van de verwezenlijking, terwijl tevoren alles slechts hoop en verwachting was. Groot is de vreugd over de oogst. Gelukkig zijn de maaiers, die de armen vullen met de weldadigheden des hemels. De psalmdichter zegt ons, dat de oogst de bekroning is van het jaar. Zeker, deze kronende zegeningen roepen tot kronende dankzegging op! Laat ons die brengen met innerlijke beweging van erkentelijkheid. Laat onze harten verwarmd worden; laat onze geest de goedheid des Heeren herdenken en bepeinzen. Loven wij Hem dan met onze lippen, en verheerlijken wij zijnen naam om al de weldaden, die op ons neerdalen. Verheerlijken wij God, door onze giften aan zijn zaak te wijden. Een dankoffer aan de Heere des oogstes is een tastbaar bewijs van onze erkentelijkheid.