Want Gij, Heere van de heerscharen, Gij God Israels! Gij hebt voor het oor van uw knecht geopenbaard, zeggende: Ik zal u een huis bouwen; daarom heeft uw knecht in zijn hart gevonden, dit gebed tot U te bidden. 2 Sam. 7:27
Hoe dikwijls doet God voor zijn dienstknechten wat zij begeren te doen voor Hem! David verlangde de Heere een huis te bouwen en de Heere bouwde hem een huis. Als Gods dienstknechten niet aangenomen worden op de ene wijze dan worden zij het op een andere wijze. Ook duiden zij het niet ten kwade als de Heere hen een arbeid afneemt, waarop zij hun hart hadden gezet; zij leren te doen wat zijn wil is, buigen zich er voor neer en loven Hem er voor. David ging in en bleef voor het aangezicht van de Heere en zond een gebed op, want hij voelde zijn hart bewogen, zodat hij niet anders kon. Als de Heere belooft, behoren wij smeking op te zenden: zijn tijden van geven behoren voor ons in het bijzonder tijden van vragen te zijn.
I. Hoe kwam hij aan zijn gebed? Hij “heeft in zijn hart gevonden dit gebed te bidden.”
Hij vond het, hetgeen een teken is, dat hij er naar zocht. De gebeden van hen, die zo maar in het wilde bidden, zullen nooit aangenomen worden: Wij behoren onze gebeden zorgvuldig te overdenken. (Job 13:3)
In zijn hart–niet in een boek, of in zijn geheugen, of in zijn hoofd, of in zijn verbeelding en evenmin alleen maar in zijn tong. (Ps. 84:3).
Het is een bewijs, dat hij een hart had, dat hij wist waar het was, er in kon kijken en er dikwijls in zocht. (Ps. 77:7).
Het moet een levend hart zijn geweest, want anders zou er geen levend gebed in zijn gevonden.
Het moet een gelovig hart zijn geweest, want anders zou hij er “dit gebed” niet in gevonden hebben.
Het moet een ernstig hart zijn geweest, geen onbezonnen, vergeetachtig, koud, onverschillig hart, of hij zou er wel duizenden ijdelheden in hebben gevonden, maar geen gebed. Vrage–zou er thans in uw hart een gebed worden gevonden? (Hos. 7:11). Het moet een ootmoedig hart zijn geweest, want het was een ootmoedig gebed.
Is dit uw wijze van bidden? Antwoordt gij–”Ik bid nooit?” God geeft, dat gij het in uw hart mag vinden om het te doen. Is dit de manier waarop gij bidt? Antwoordt gij–”Ik zeg mijn gebeden op?” Hoe kunnen gebeden, die niet uit uw hart komen, ooit Gods hart bereiken?
II. Hoe kwam dit gebed in zijn hart?
Doordat de Heere er in was en het er in gelegd heeft.
1. De Geest van de Heere heeft hem geleerd te bidden. Door hem de bewustheid te geven van behoefte. Gods zegeningen leren ons onze behoeften kennen, gelijk dit hier met David het geval was.
Door hem geloof te geven in God. Als wij er zeker van zijn, dat God zijn beloften houdt, dan worden wij bewogen om er op te pleiten.
Door hem de voor zijn behoeften passende belofte voor de geest te brengen. “Gij hebt geopenbaard; daarom heeft uw knecht in zijn hart gevonden, dit gebed tot u te bidden.”
2. De Heere neigde tot bidden.
Men heeft gezegd, dat een volstrekte belofte het gebed overbodig zou maken; terwijl het de eerste invloed is, die zo’n belofte uitoefent dat het tot bidden stemt. De Heere heeft Davids hart geneigd–
Door zijn hart te verwarmen. Het gebed groeit niet op een ijsberg.
Door hem te verblijden met heldere vooruitzichten. Door het geopende venster van de hoop komt het gebed naar binnen vliegen.
Door gemeenschap met hem te oefenen. Als God tot ons spreekt, dan worden wij bewogen om te spreken tot Hem.
3. De Heere moedigde hem aan tot gebed, door middel van–
Een uitgesproken belofte. “Ik zal u een huis bouwen.”
Een belofte, verzegeld op zijn hart. “Gij hebt voor het oor van uw knecht geopenbaard.”
Zijn verbond is verordineerd met het doel om gebed op te wekken. “Ik zal hierom verzocht worden.” (Ezech. 36:37).
Zijn vorige grote goedertierenheid, het gebed, dat Hij heeft verhoord, zijn onveranderlijke goedheid, zijn onverminderde macht en zijn ontwijfelbare trouw, dit alles leidt ons tot gebed.
Zijn Zoon Jezus is een Voorbidder, die altijd pleit met goed gevolg en dit geeft het ons in het hart om te bidden. Zijn Heilige Geest heeft op zich genomen om onze zwakheid in het gebed te hulp te komen en ook dit leidt ons tot bidden.
III. Hoe kunt gij gebed in uw hart vinden?
Zie in uw hart en onderzoek het grondig.
Denk aan uw eigen behoeften en dat zal u gebed ingeven.
Denk aan het kwaad, dat gij verdiend hebt, dit zal u met ootmoed doen roepen tot de Heere.
Denk aan de beloften, de geboden en leerstellingen van de waarheid en dit alles zal u op de knieen brengen.
Heb Christus in uw hart, dan zal het gebed wel volgen. Handelingen 9:11.
Leef dicht bij God, dan zult gij dikwijls tot Hem spreken.
Vindt gij gebed in uw hart en ook andere heilige zaken?
Of is het vervuld van ijdelheid, wereldsgezindheid, eerzucht en Goddeloosheid? Herinner u dat gij zijt, wat uw hart is. (Pr. 23:7).
Zaken, die hierbij te pas komen.
Op de omslag van zijn “Kyrie Eleison,” heeft de grote toonkunstenaar Beethoven geschreven:
“Uit het hart, is het gekomen, tot het hart zal het doordringen.”
De Aziatische Russen zeggen: het is slechts op het meer Baikal (dat in de herfst uiterst gevaarlijk is) dat men uit het hart leert bidden.
“Een groot gedeelte van mijn tijd,” zei M’ Cheijne, “wordt doorgebracht met mijn hart tot bidden te stemmen.”
Het is niet het papier verguld op snede en het fraaie handschrift van een smeekschrift, dat de koning beweegt om de bede toe te staan, maar wel de aandoenlijke zin, die er ingelegd is. En voor die Koning, die het hart ziet en kent, is de zin van het hart de zin van alles, en het enige, waarop Hij acht slaat, Hij luistert om te horen wat dat spreekt en acht alles als niets, waar dat zwijgt. Alle andere voortreffelijkheid in het gebed is slechts het buitenste, de vorm ervan, maar dit is er het leven van.
LEIGHTON.
Er is een uitnemende reden om “Eureka!” te roepen, als wij gebed vinden in ons hart. De Godzalige Bradford wilde nooit ophouden van bidden en danken, voordat hij bevond, dat hij het met geheel zijn hart had gedaan. Als het niet in mijn hart is om te bidden, dan moet ik bidden totdat het er wel in is. Maar o welk een onuitsprekelijk genot is het om te bidden, als het hart sterke stromen van smeking uitstort, gelijk een geizer in volle werking! Hoe machtig is de smeking als de gehele ziel een levende, hongerende, verwachtende begeerte wordt!
Herinner u, dat God geen acht geeft op de rekenkunde van ons gebed, niet let op de hoeveelheid van onze gebeden, noch op de welsprekendheid van onze gebeden, noch op de lengte, noch op het welluidende van onze gebeden, noch op het geregelde en ordelijke ervan, maar wel op het Goddelijke van onze gebeden en op het hartgrondige. Geen talent, maar genade doet ons overwinnen in het gebed.
TRAPP.