Zo weet, de Heere de godzaligen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren tot de dag des oordeels. 2 Petr. 2:9
“De Heere weet.” Ons geloof in de hogere wetenschap Gods is een grote bron van vertroosting met betrekking tot
Moeilijke leerstellingen.
Duistere profetieën.
Verbazingwekkende beloften.
Zware wegen van Gods voorzienigheid.
Grote verzoekingen.
Bij ons ingaan in een ons onbekende wereld in het laatste ogenblik van de dood.
Het bestuur van deze wereld en van de toekomende is in de handen van de Alwetende, die zich niet kan vergissen en die niet overrompeld kan worden.
I. De kennis van de Heere met betrekking tot ons karakter.
1. Hij kent de godvruchtigen-Onder beproeving, als zij door anderen niet gekend worden. Onder verzoeking, als zij zich nauwelijks zelf kennen.
2. Hij kent de onrechtvaardigen-Ofschoon zij hoog opgeven van hun vroomheid. Ofschoon zij geëerd kunnen wezen wegens hun grote bezittingen.
Noch in toegevendheid noch in gestrengheid kan God ooit in dwaling vervallen.
II. De kennis van de Heere met betrekking tot de godvruchtigen.
Hij weet hen te laten lijden en hen toch op de heerlijkste, volkomenste wijze uit te redden.
1. Zijn kennis helpt hen meer dan hun eigen kennis.
2. Zijn kennis van hun toestand is volmaakt. Voor, gedurende en na de verzoeking kent Hij hun smart.
3. Hij weet altijd hoe hen te verlossen.
4. Bijgevolg moet er ook altijd een weg ter ontkoming zijn.
5. Hij weet, welke weg ter ontkoming voor hen het nuttigst is.
6. Hij weet, welke weg ter ontkoming Hem het meest zal verheerlijken.
7. Zijn wetenschap moest hen op Hem doen steunen met een heilig vertrouwen, zodat zij nooit zondigen om uit de moeilijkheid te raken.
III. De kennis van de Heere met betrekking tot de onrechtvaardigen.
Zij zijn onrechtvaardig in ieder opzicht, want zij zijn-Niet wettisch rechtvaardig door dat zij de wet houden; Niet evangelisch rechtvaardig door geloof in Jezus. Niet practisch rechtvaardig in hun dagelijks leven.
De Heere weet het best:
1. Hoe van dag tot dag met hen te handelen.
2. Hoe hen onder bedwang te houden en aldus te bewaren. Hij maakt het mogelijk om hun nog uitstel te verlenen en tegelijk wet en orde te handhaven.
3. Hij weet hen te straffen door onrust en vrees, zelfs nu.
4. Hoe en wanneer hen neer te vellen, als de mate van hun ongerechtigheid vol is.
5. Hoe met hen te handelen in het oordeel en gedurende hun toekomstigen staat. De verborgenheden van het eeuwig oordeel zijn veilig in zijn land.
Twee treffende voorbeelden van de handelingen van de Heere met de rechtvaardigen en de goddelozen kunnen wij vinden in (Hand. 12), in verband met het leven van Petrus.
Petrus werd onverwachts uit zijn gevangenis verlost.
Herodes werd op zijn troon van de wormen gegeten.