Van der Sluijs beschrijft Spurgeon als theoloog van de controversen
De actualiteit van een baptist tussen hypercalvinisme en modemisme
„Door zijn buitengewoon existentiële betrokkenheid vergroeide hij als prediker dermate met zijn prediKing, dat hij, als vanzelf, uitgroeide tot controversist. Zijn aanvankelijke controverse met het Hypercalvinisme was minder geladen en van kortere duur dan zijn latere controverse met het Arminianisme en Modernisme. Hoewel zijn prediking niet door het controversiële element werd overheerst, verdient zijn controversiële houding toch een grotere aandacht dan zij over het algemeen heeft verkregen. En wel met het oog op ziin invloed in het kader van zijn tijd èn in het raam van de geestelijke en kerkelijke ontwikkelingen in ónze tijd”.
Op 10 december 1987 promoveerde ds. C. A. van der Sluijs, hervormd predikant te Veenendaal, tot doctor in de theologie op een proefschrift dat tot titel heeft “Charles Haddon Spurgeon — een Baptist tussen Hypercafvinisme en Modernisme”. Het bovenstaande citaat treft u aan op pagina 265 van deze dissertatie. Van der Sluijs geeft daarin op duidelijke wijze aan hoe hij meent de grote Londense prediker uit de vorige eeuw te moeten bezien. Voor hem is Spurgeon de theoloog van de controversen, Geheel overeenkomstig deze visie beschrijft Van der Sluijs uitvoerig de controversen waarin Spurgeon is verwikkeld geweest. Met name in zijn beginjaren als prediker van het Evangelie heeft Spurgeon krachtig stelling genomen tegen het hypercalvinisme, dat in feite van geen aanbod van Gods genade aan allen en een iegelijk weten wil. Spurgeon heeft nooit geschroomd Gods genade ruim en vrij aan te bieden aan elke zondaar. Het heeft hem wel eens de beschuldiging van arminianisme doen oplopen. Maar Spurgeon zei: „Ik zegen mijn Heere en Meester dat Hij mij een evangelie gegeven heefr, dat ik mee kan nemen naar dode zondaren; een evangelie dat beschikbaar is voor de slechtsten van de slechten”.
Anglicaanse dwaling
Vervolgens was er de “Baptismal C. H. SPURGEON Regeneration Controversy”. In deze controverse kwam Spurgeon in conflict met opvattingen, die volgens hem in de Anglicaanse Kerk gehuldigd werden, namelijk dat de doop de wedergeboorte bewerkt. Spurgeon meende deze opvatting ook te Kunnen lezen in de belijdenis van de Anglicaanse Kerk, en hij achtte dit een ernstige dwaling, die langzaam maar zeker mee zou werken aan de terugkeer van het rooms-katholicisme in Engeland. Spurgeon zag het dan ook als zijn taak de “evangelicals” in de Engelse staatskerk op deze dwaling en haar gevaren attent te maken en hen dringend op te roepen niet langer inconsequent te blijven, maar zich van de Anglicaanse Kerk af te scheiden; door hun blijven in die kerk maakten ze zich immers schuldig aan de voortgang van deze verderfelijke leer.
De derde -meest ingrijpendecontroverse was de “Down Grade”. In de laatste jaren van zijn leven ging Spurgeon steeds meer inzien dat voor de reformatorische leer van Gods vrije genade voor zondaren hoe langer hoe minder plaats gelaten werd in het Engelse kerkelijke en godsdienstige leven. De invloed van het modernisme was tastbaar en de kringen waarin men al sinds jaar en dag het arrninianisme aanvaard had, hadden tegen deze invloed van het modernisme helemaal geen weerstand. Spurgeon “Metropolitan Tabernacle” in Londen, waar wekelijks duizenden bijeenkwamen om Spurgeon te beluisteren. on zag in, dat het arminianisme dan ook als vanzelf tot modernisme moet leiden, en toen hij deze tendensen ontwaarde In de Baptist Union, waar hij zelfbij aangesloten was, waarschuwde hij met alle Itlem. Het mocht echter niet baten en Spurgeon werd gedwongen de Union te verlaten.
Geen compromis
Het is met name door de “Down Grade Controversy” dat Spurgeons laatste jaren zijn overschaduwd. Maar hij was geen man van het compromis. Ook al had het voor hem de consequentie dat hij met velen niet meer gezamenlijk kon optrekken, hij bleef overtuigd de calvinistische leer van Gods vrije genade belijden. Terecht stelt Van der Sluijs dat Spurgeon duidelijk een calvinist was. Als het gaat om de “doctrines of gsace” —de leer der genade— was Spurgeon dat stellig.
Er is veel voor te zeggen om Spurgeon te benaderen als controversiële theoloog. De genoemde controversen hebben zeer bepaald een stempel op Hem en ook op zijn prediking gezet. Maar elke karakterisering heeft ook een nadelige zijde; men komt zo gemakkelijk tot een toch wat eenzijdige visie, waarin voor andere facetten geen plaats is.
Biografische gegevens
Overigens biedt deze dissertatie meer dan alleen een weergave van de controversen waar Spurgeon bij betrokken was. Uitvoerig gaat de schrijver in op de omvangrijke preekarbeid van Spurgeon alsook op de invloed die hij heeft gehad op sociaal en educatief terrein. Interessant is ook de weergave van de contacten die er geweest zijn tussen Spurgeon en Nederland. Het kan natuurlijk ook niet anders of we treffen in deze dissertatie de nodige biografische gegevens aan van deze grote opwekkingsprediker uit de vorige eeuw, door wie God zoveel zegen heeft willen geven. Er is veel goeds van deze dissertatie te zeggen. In vrij beknopte vorm —dissertaties nebben wel eens ae neiging nogal omvangrijk te worden— wordt veel gegeven. Uitvoerig komt ook Spurgeon zelf aan het woord, zij het meestal in voetnoten en in het Engels. Ik heb ook de indruk, dat de citaten uit Spurgeons eigen werk over het algemeen goed gekozen zijn. De lezer krijgt een duidelijk beeld van de mens, de prediker, de filantroop, enzovoort, die Spurgeon geweest is. Ook de boodschap die Spurgeon met gedrevenheid heeft mogen brengen, wordt helder weergegeven. De schrijver is duidelijk geboeid door zijn onderwerp, dat hij met grote betrokkenheid beschrijft. Hij heeft kennelijk vreugde beleefd aan het onderzoek en aan de teboekstelling van de resultaten van zijn onderzoek.
Leesbaarheid
Toch is het voor mij nog de vraag of het boek wel zo leesbaar is voor niet-theologen. Om te beginnen moet de lezer wel de Engelse taal machtig zijn om met vrucht deze dissertatie te kunnen verwerken, met name vanwege de vele citaten in het Engels. Bovendien heeft de schrijver naar mijn oordeel veel te veel moeilijke woorden gebruikt dan dat we zijn werk in handen van een breed lezerspubliek kunnen verwachten, Het boek staat vol anglicismen (verhollandste Engelse uitdrukkingen), waardoor het taalgebruik hier en daar zelfs een overdreven indruk maakt. Dit is jammer. Op deze manier is de schrijver er zelf de oorzaak van dat hij mogelijk aan zijn doel voorbijschiet. Én dat doel is toen alleszins de moeite van het bereiken waard. Welk doel is dat dan? Van der Sluijs zegt op pagina 8: „Het is mijn wens en be”de, dat dit boek mag medewerken aan een „revival” van de Kerk in ons land”.
Welnu, een revival hebben we inderdaad nodig. Een beschrijving van Spurgeon en zijn prediking zou een uitnemend middel kunnen zijn om aan de komst van een revival mee te werken. Spurgeon zelf is immers een prediker geweest die op zijn prediking een opleving heeft mogen zien.
Calvinisten
Naast deze opmerking over het taalgebruik wil ik nog wat nader op een aantal dingen ingaan die de inhoudelijke kant van dit boek raken. De schrijver doet zijn best om te bewijzen dat Spurgeon wel degelijk een calvinist is geweest. Met deze conclusie heeft hij mijns inziens gelijk, al dient zo”n bewering wel met een aantal restricties te worden omringd. De schrijver brengt die beperkingen ook wel aan, bij voorbeeld met betrekking tot Spurgeons ontkenning van de dubbele predestinatie en diens verbondsopvatting. Bij dit laatste punt spreekt hij zelfs van een „centrale deviatie van de Calvinistische geloofsleer”. Verder gaat Van der Sluijs echter niet. Er zullen er echter ook zijn, die van mening zijn dat Spurgeon juist door deze afwijking het recht verliest op de naam “calvinist”. En inderdaad, als men een bepaalde verbondsleer essentieel acht voor het calvinisme, dan is Spurgeon geen calvinist! Ik meen dat de schrijver er goed aan gedaan” zou hebben veel breder op deze materie in te gaan, vooral ook in net licht van het wat hij zelf stelt omtrent de invloed die Spurgeon zou kunnen hebben op de geestelijke en kerkelijke ontwikkelingen in onze tijd.
Puritanisme
Die uitwerking naar onze tijd toe had ook plaats kunnen vinden in verband met de stelling dat Spurgeon de laatste der puriteinen is geweest. Hoe is dan het verband tussen Spurgeons calvinisme en zijn puritanisme? Zijn er twee verschillende Spurgeons of vloeit bij Spurgeon het calvinisme organisch over in het puritanisme? En wat zou dat dan kunnen betekenen voor de discussies vandaag over de relatie tussen de Reformatie en de Nadere Reformatie?
Het zou beter geweest zijn als Van der Sluijs duidelijker positie gekozen had. Nu wekt hij hier en daar de indruk dat hij te veel van de opvattingen van Spurgeon wil verdedigen of althans vergoelijken. Hij acht Spurgeons afwijkingen van het historisch calvinisme slechts accidenteel en hij ziet ze altijd weer gecompenseerd. Ik besef heel goed, dat de schrijver zo schrijft uit liefde en respect voor Spurgeon en ik ben ook geneigd hem gelijk te geven op deze punten. Maar dan is het wel zaak dat deze beweringen ook bewezen worden. Dat zou met. name dienstig kunnen zijn tegenover hen voor wie in feite de Nadere ReformaDr. C. A. van der Sluijs ontvangt de bul tijdens depromotieplechtigheid, die in decernber plaatshad. tie onverenigbaar is met de Reformatie, omdat deze beweging de aandacht veel te veel heeft doen verschuiven van het objectieve naar het subjectieve.
Separatisme
Het komt sympathiek over als Van der Sluijs steeds weer Spurgeon in bescherming neemt. Toch moet hij er wel eens moeite mee gehad hebben. Naar aanleiding van de “Down Grade Controversy” en Spurgeons vertrek uit de Baptist Union zegt de schrijver van deze dissertatie, dat Spurgeon toch in feite beter in. de Union had kunnen blijven. Immers, de reformatorische conceptie van de rechtvaardiging van de goddeloze kon Spurgeon ook binnen de Union nog voorstellen. Dat had voldoende reden moeten zijn om te blijven. Dit argument kan ik helemaal volgen als het gebruikt wordt door een hervormd scribent. Maar hoe Van der Sluijs in hetzelfde verband Spurgeon een „separatist bij de gratie Gods” kan noemen (pag. 146) begrijp ik niet, Hoe verhoudt zich dit trouwens tot wat gesteld wordt in stelling 9 bij dit proefschrift? Deze stelling luidt: „Spurgeon”s houding in de Down Grade Controverse is van grote betekenis voor de Hervormde Gereformeerden inzake het “Samen op Weg”-proces van de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland”.
Arminianisme
Met name had ik ook graag gezien dat Spurgeons betekenis voor deze tijd goed in het licht was gesteld ten aanzien van het arminianisme, dat in onze tijd tot nieuw leven gewekt lijkt te zijn en dat net als in Spurgeons tijd geen enkele innerlijke weerstand blijkt te bezitten tegenover het modernisme. Op pagina 253 lezen we: „De overeenkomst tussen evangelischen en orthodox-gereformeerden ten aanzien van een zeer positieve waardering van Spurgeon is frappant”. Wie heeft dan waardering voor wat bij Spurgeon ? Spreekt Spurgeon met twee monden? Of zijn reformatorisch en evangelisch bij hem tot een gelukkige synthese verwerkt? Of wordt er soms een beroep op Spurgeon gedaan dat eigenlijk ten onrechte is?
Mijns inziens is de echte Spurgeon iemand met wie de evangelischen toch niet al te veel kunnen beginnen, gezien zijn sterke nadruk -tegen alle arminianismeop de absoluutheid van Gods genade, Er is inderdaad reden om met Iain H. Murray te spreken van „the forgotten Spurgeon“. Maar dat is dan des te meer reden om Spurgeons betekenis voor nu weer eens duidelijk in het licht te stellen, ook nu we zoveel “evangelischen” binnen de kerk zien verschijnen.
Eschatologie
Vragenderwijs wil ik suggereren, dat het wellicht toch de moeite zou lonen eens na te gaan in hoeverre Spurgeons eschatologie ons vandaag kan helpen. Het zal niet eenvoudig zijn om een afgerond beeld te krijgen van wat Spurgeon precies verwachtte voordat de Heere Jezus zou wederkomen. Het lijkt me ook wat te ongenuanceerd en zeker te ongefundeerd als Van der Sluijs hierover een aantal beweringen xloet. Maar het zou kunnen zijn, dat Spurgeons eschatologische verwachting, die hij ontleend heeft aan het puritanisme, ons in het heden zou kunnen helpen, nu ook wij geconfronteerd worden met allerlei chiliastische speculaties en anderzijds altijd nog weer horen van een radicale afwijzing van elke heilsverwachting binnen déze bedeling.
Het boek van de nieuwe doctor heeft ons veel të bieden. Er mocht ook heel wat van verwacht worden. In de Inleiding zegt de schrijver wat zijn plan met dit werk is. Hij wil trachten de invloed van Sjjurgeon op de juiste wijze en op de juiste waarde te schatten. Hij zegt ook hoe hij dat doen wil .„ Daarbij zal nadrukkelijk worden gezocht naar zijn eigenlijke theologische motivatie in de vigerende controversen. Dit laatste zal worden geplaatst in de context van een afweging van zijn dogmatische inzichten . en een bepaling van zijn theologische positie”. Volgens Van der Sluijs is zoiets nog niet eerder gedaan. Ook het werk van Iain H. Murray, “The Forgotten Spurgeon“, doet dit niet. Het „mist wetenschappelijke aspiraties en allures”.
Bij zo”n opmerking ben ik dan geneigd te vragen: Wat verstaat men onder wetenschappelijk? In ieder geval is het zeker, dat vergelijking van de boeken van Van der Sluijs en Murray laat zien, dat j Murray —met name op het punt van de controversen en Spurgeons theologie- niet minder geeft dan Van der Sluijs. Door zijn werk zo te introduceren maakt iemand het zichzelf wel moeilijk. Zal hij het allemaal waar kunnen maken? Of voert hij een te hoge pretentie? Het is toch al een moeilijke zaak om de theologie van iemand te beschrijven die nooit een geloofsleer heeft gepubliceerd, maar die alleen gepreekt heeft. Wordt in elke preek het dogma niet wat scheefgetrokken?
Niettemin, dit boek -ik herhaal het— biedt veel; veel dat ook in onze tijd behartigenswaardig is. God geve —ik stem met de schrijver helemaal in— dat onze tijd een revival mocht beleven. Moge daar de bestudering van dit boek en van Spurgeon zelf aan meewerken!
N.a.v: “Charles Haddon Spurgeon, een Baptist tussen Hyper calvinismëen Modernisme”, door dr. C. A. van der Sluijs; uitg.j J. H. Kok te Kampen; paperback, 324 blz.;
Bron: Digibron