En zij kwam te Jeruzulem met een zeer zwaar heir met kamelen, dragende specerijen en zeer veel goud en kostelijk gesteente; en zij kwam tot Salomo en sprak tot hem al wat in haar hart was. 1 Kon. 10:2
Over het algemeen is het niet verstandig om het gehele hart bloot te leggen. Simson is tot het toppunt van dwaasheid gekomen, toen hij dit bij Delila gedaan heeft. Indien wij echter een Salomo konden ontmoeten, die al onze moeilijkheden uit de weg kan ruimen, dan zouden wij wijs handelen met dit wel te doen.
Wij bezitten in Jezus Een, die groter is dan Salomo, want Hij is de persoonlijke Wijsheid. Maar het is te betreuren; dat wij bij Hem veel te stilzwijgend en bij onze wereldse vrienden veel te spraakzaam en te mededeelzaam zijn. Dit kwaad behoort tegengegaan te worden,
I. Wij behoren tot Hem te spreken al wat in ons hart is.
1. Het nalaten om met Jezus te spreken is zeer onvriendelijk; want Hij nodigt ons er toe uit, zeggende: “Toon mij uw gedaante, doe mij uw stem horen: want uw stem is zoet en uw gedaante is liefelijk;” (Hoogl. 2:14). Zal onze hemelse Bruidegom het moeten ontberen om gemeenschap te oefenen met onze ziel?
2. Iets te verbergen voor zo’n getrouwen Vriend verraadt het droeve feit, dat er iets kwaads is te verbergen.
3. Het toont gebrek aan vertrouwen in zijn liefde of in zijn medegevoel of in zijn wijsheid, als wij aan Jezus niet kunnen zeggen al wat in ons hart is. Tussen bruid en bruidegom behoren geen geheimen te zijn of de liefde zal worden gewond.
4. Het zal een oorzaak van onbehagelijkheid zijn voor ons zelf, als wij iets voor Hem verbergen. De verantwoordelijkheid hiervan blijft op ons en zij zal ons zeer zwaar drukken.
5. Het zal het verlies ten gevolge hebben van zijn raad en zijn hulp; want als wij ons hart voor Hem uitstorten, dan zal Hij ons de hulp verlenen, die wij in onze nood behoeven. Maar zo wij onze moeilijkheid voor Hem verbergen, dan zou Hij ons wel eens kunnen laten tobben, totdat wij Hem meer ten volle vertrouwen.
6. Terughouding tegenover Jezus wordt dubbel ergerlijk door onze gewone gereedheid, ja onze vurige begeerte om aan anderen ons leed te klagen. Zullen wij de mens tot onze vertrouwde maken en voor God de zaak verbergen?
II. Wij hoeven niet op te houden met de Heere te spreken uit gebrek aan een onderwerp.
1. Onze smarten. Hij kent ze; Hij zal er ons onder vertroosten, ons helpen om er nut en voordeel aan te ontlenen en op de goede tijd zal Hij ze wegnemen.
2. Onze blijdschap. Hij zal haar sober maken en er zout aan toevoegen. Blijdschap zonder Jezus is als de zon zonder licht, het wezen er van is weg. Blijdschap zonder Jezus zou een even groot kwaad zijn als het gouden kalf, dat de Heere tot ijver verwekte.
3. Onze arbeid. Hij was een Dienstknecht en daarom kent Hij ons hart en zal Hij in onze moeilijkheden kunnen komen. Laat ons vrij en openhartig met Hem spreken.
4. Onze plannen. Hij bezat vurigheid en ijver, Hij zal volgaarne gemeenschap met ons oefenen betreffende alles wat in ons hart is om voor de Vader te doen.
5. Van ons welslagen en van ons falen behoort aan het hoofdkwartier mededeling te worden gedaan. Toen Johannes de Doper ter dood was gebracht, namen zijn discipelen het lichaam weg en gingen en vertelden het aan Jezus. (Matt 14:12). De evangelisten van onze Heere keerden weer en verhaalden al wat zij gedaan hadden. (Luk. 9:10).
6. Onze begeerten. Heiligheid, anderen tot nut en zegen te zijn, de hemel: door dit alles wordt de sympathie van Jezus opgewekt. Ten opzichte van deze dingen bidt Hij voor ons.
7. Onze vrees. De vrees voor vallen, voor gebrek, voor tekortkomen en bezwijken, de vrees voor sterven. Die vrezen aan Jezus te kennen te geven, dat is haar te doen ophouden.
8. Onze liefde. Voor de aarde en voor de hemel, voor anderen en voor Hem. De liefde, waarvan wij niet tot Jezus durfden te spreken, is een boze lust.
9. Alles wat ons een verborgenheid is. Onze gewaarwordingen, waarvan wij ons geen rekenschap kunnen geven; het onbehagelijk gevoel, dat zich van ons meester maakt en dat wij niet kunnen beschrijven; de gemengde aandoeningen van ons hart: het zal ons goed zijn om dit alles aan Jezus te zeggen, en ons daardoor als het ware lucht te verschaffen.
III. Wij zullen ook niet ophouden van gemeenschap met hem te oefenen uit gebrek aan redenen hiervoor.
1. Hoe veredelend en verheffend is het om met de Zoon van God te spreken!
2. Hoe vertroostend en bemoedigend is de gemeenschap met Hem, die de wereld heeft overwonnen!
3. Hoe heiligend en beschavend is de eenheid met de Volkomene, die de Heere, onze Gerechtigheid, is!
4. Hoe veilig en heilzaam is de dagelijkse wandel met de eeuwig–gezegenden Zoon des mensen.
5. Hoe betamelijk en natuurlijk is het voor discipelen om met hun Leraar, voor heiligen om met hun Heiland, te spreken!
6. Hoe zielverrukkend en hemels is het om met de welbeminde van onze ziel te spreken!
Waarschuwing aan hen, die nooit met Jezus spreken. Zal Hij op de laatste dag tot hen niet zeggen: “Ik heb u nooit gekend?”
Aanklacht tegen hen, die slechts zelden gemeenschap met Hem oefenen “Is dit uw weldadigheid aan uw vriend?”
Wenk aan hen, die gewoon zijn om in gemeenschapsoefening met Hem te leven. Draag zorg om die heilige omgang met Hem aan te houden; leg er u met uw gehele hart op toe. Ontsluit iedere kamer in uw huis en laat Jezus binnentreden.
Het geluk en genot van hen, die gedurende lange tijd deze gemeenschap hebben geproefd.
Dingen om te treffen en te doen voortduren.
In een tijd van nood zal een werkman zich van alles ontdoen, voordat hij er toe komen zal om zijn gereedschappen te verkopen; want als hij deze verliest, verliest hij alles. De lezing van het Woord van God en het gebed zijn de gereedschappen van het handwerk van de Christen: als hij deze niet heeft, is hij hulpeloos. Hoe komt het dan dat hij, wanneer hij slechts weinig tijd heeft, deze zo spoedig opgeeft of ze verkort? Is dit wat anders dan zijn gereedschappen te verkopen? Wat ik ook doe of nalaat, laat ik in het gebed volkomen zijn.
HENRY MARTIJN.
Geloofd zij God, dat ik mag bidden.
DAVID BRAINERD.
Wat zou men wel zeggen van iemand uit een gezin, die weigerde om met zijn vader of zijn broer te spreken? Wat voor een bron van ongeluk is het om zo iemand in huis te hebben. En wat moet men dan denken van iemand, die zich als de bruid van Christus erkent en een gehele maand kan laten voorbijgaan zonder met Hem te spreken? Gebrek aan heilige gemeenschapsoefening is een groot kwaad. De ware liefde is spraakzaam, heeft behoefte om zich te uiten; zij kan het niet dragen om geheimen te hebben voor haar Welbeminde of terughoudend met Hem te zijn. Laat de gelovige toezien dat hij niet is gelijk iemand aan wie wij vroegen: Hoe lang is het geleden, dat gij gemeenschap hebt geoefend met Jezus?” En hij antwoordde: “Het is zo lang geleden, dat ik het niet meer weet.” Was dit geen boos teken?
De gelovige behoort gemeenzaam bekend te zijn in het huis, waar Christus over gesteld is en in volle verzekerdheid van het geloof tot Hem te naderen. Kom en zeg Hem vrijmoedig alles wat gij nodig hebt of begeert, zonder iets voor Hem te verbergen, want daaruit zou verwijdering en wantrouwen spreken. Hoe sterker het geloof is, hoe meer het de Heere verlangt te zeggen en hoe vollediger het de Heere met zijn noden en behoeften bekend zal maken. Verlangt gij iets, dat gij uw Heere niet kunt meedelen? Dan bewijst dit of dat het geen wezenlijke behoefte is, of dat gij weinig geloof hebt. Een krachtig geloof heeft vrije omgang met de hemel; het verbergt niets, maar deelt alles zo volledig mogelijk mee. (Ef. 3:12). “In welke wij de vrijmoedigheid hebben.” Het woord, vrijmoedigheid in onze overzetting betekent zeggende alles.”
THOMAS BOSTON.