Of weet gij niet, dat, u lieder lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u is, die Gij van God hebt en dat gij uws zelfs niet zijt? Want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Gods zijn.1 Cor. 6:19, 20
Met wat vurige ijver vervolgt de apostel de zonde om haar te vernietigen?
Hij is niet zo kieskeurig om de zonde onaangetast te laten of haar niet te durven noemen; in de duidelijkste bewoordingen roept hij: “Vliedt de hoererij.” De schande ligt niet in de bestraffing, maar in de zonde, die haar nodig maakt.
Hij jaagt deze gruwelijke boosheid na met argumenten. Zie (1 Cor. 6:18).
Hij brengt haar in het licht van de Geest van God. “Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van de Heilige Geest?” (1 Cor. 6:19).
Hij doodt haar aan het kruis. “Gij zijt duur gekocht.” Laat ons bij dit laatste argument stilstaan en er de dood in vinden van onze zonden.
I. Een gezegend feit. “Gij zijt duur gekocht.”
“Gij zijt gekocht.” Dit is het idee van de Verlossing, welke de hedendaagse ketters een idee van koopmansckap durven noemen. Deze koopmansverlossing is de Schriftuurlijke; want de uitdrukking “duur gekocht” is een dubbele verklaring van dat denkbeeld.
Verlossing is een rijkere bron van verplichting dan de schepping of bewaring. Vandaar, dat zij ook een brouwel is van heiligheid.
“Duur gekocht.” Hierdoor wordt de grootte van de prijs aangeduid. De Vader gaf de Zoon. De Zoon gaf zichzelf; zijn gelukzaligheid, zijn heerlijkheid, zijn rust, zijn lichaam, zijn ziel, zijn leven.
Bereken die prijs naar het bloedig zweet, de verlating, het breken van het hart.
Ons lichaam en onze geest zijn beiden gekocht met het lichaam en de geest van Jezus.
1. Dit nu is een feit, of het is geen feit. “Gij zijt gekocht,” of gij zijt onverlost. Verschrikkelijk alternatief.
2. Indien het een feit is; dan is het het feit van uw leven. Een wonder van de wonderen.
3. Het zal eeuwiglijk voor u het grootste van alle feiten wezen. Indien het wezenlijk waar is, dan zal het nooit ophouden waar te zijn en het zal door geen andere gebeurtenis in belangrijkheid worden overtroffen:
4. Daarom behoort het beide nu en tot in eeuwigheid een krachtige uitwerking op ons te hebben.
II. Een blijkbaar gevolg. “Gij zijt uw zelf niet.”
Ontkennend. Het is duidelijk, dat gij, gekocht zijnde, uws zelfs niet zijt.
1. Hierin zijn voorrechten opgesloten. Gij zijt niet uw eigen verzorger; schapen worden gevoed door hun herder. Gij zijt niet uw eigen gids; schepen worden gestierd door hun stuurman. Gij zijt niet uw eigen vader; kinderen worden geliefd door ouders.
2. Dit brengt ook verantwoordelijkheid mee. Wij zijn niet ons zelf, om ons, hetzij naar lichaam of naar ziel, te schaden. Niet ons zelf, om ons leven in luiheid, werelds vermaak of bespiegeling door te brengen. Niet ons zelf, om naar grillen, of naar onze eigen vooroordelen, verdorven genegenheden, wispelturige wil, of ongeregelde lusten te handelen. Niet ons zelf, om onze diensten aan een andere meester te lenen. Niet ons zelf, om het eigen-ik te dienen. Het eigen-ik is een onttroond tiran. Jezus is een gezegende Bruidegom en wij zijn van hem.
Bevestigend. “Uw lichaam en uw geest, welke van God zijn.”
Wij zijn geheel en al van God. Lichaam en geest maken de gehele mens uit.
Wij zijn allen van God. De prijs eens betaald zijnde; zijn wij voor eeuwig van hem.
Wij verblijden er ons in om te weten, dat wij van God zijn want aldus
Hebben wij een beminde Eigenaar.
Zijn wij in eervolle dienst.
Hebben wij een heerlijke, gelukkige positie. Wij worden door Christus bewaard.
IIl. Een practische gevolgtrekking. “Verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke van God zijn.” Verheerlijk God in uw lichaam. Door reinheid, kuisheid, matigheid, naarstigheid, blijmoedigheid, zelfverloochening, lijdzaamheid, enz.
Verheerlijk God In een lijdend lichaam door geduld ten einde toe. In een arbeidend lichaam door heilige naarstigheid. In een aanbiddend lichaam door u neer te buigen in het gebed. In een gehoorzaam lichaam door met zielsverlustiging de wil van de Heere te doen.
Verheerlijk God in uw geest Door heiligheid, geloof, ijver, liefde, hemelsgezindheid, blijmoedigheid, vurigheid van geest, ootmoed, enz.
Herinnert u, o verlosten, dat:
1. Gij oplettend wordt gade geslagen door de vijanden van Christus.
2. Men van u meer godsvrucht verwacht dan van anderen en dat met recht, daar gij er aanspraak op maakt Christus eigendom te zijn.
3. Indien gij niet heilig zijt, dan zal de heilige naam van uw Verlosser, uw Eigenaar en uw Inwoner gecompromiteerd zijn.
4. Zo gij een verlost leven leidt, uw God geëerd zal wezen.
Laat de wereld zien wat de verlossing te weeg kan brengen.
Laat de wereld zien, wat voor soort mensen “van God zijn.”