Men moet altijd bidden en niet de moed verliezen. Lukas 18:1
In een dorpje ergens in Engeland was een kleine baptistenkerk, te klein en te arm om een dominee te kunnen betalen. Onder de leden was er een godvruchtige oude tuinman die regelingen trof voor de bezoekende predikers, en ook een ouder echtpaar dat die predikers elk weekend van zaterdag tot maandag onderbracht. Hun huisje was klein, en hun eten eenvoudig, maar de warmte van hun hart en hun gastvrijheid maakten dat meer dan goed. De oude tuinman wilde graag dat Spurgeon in zijn kerk kwam preken, dus schreef hij hem en vroeg hem te komen. Spurgeon schreef terug en zei dat het hem speet, maar dat het hem niet lukte. Dat weerhield de oude man er niet van! Hij schreef opnieuw, en kreeg opnieuw hetzelfde antwoord. Toen schreef hij een derde keer, en het antwoord was als voorheen. Maar hij was vastbesloten, dus schreef hij een vierde keer en zei dat hij zou blijven schrijven tot Spurgeon zou komen! Ik denk dat Spurgeon er toen een beetje genoeg van kreeg, en natuurlijk had hij nog vele andere brieven te beantwoorden, en vele andere uitnodigingen om te preken, dus antwoordde hij niet op deze vierde brief. Maar wat was die tuinman volhardend! Hij stuurde regelmatig een brief, totdat hij er tientallen had geschreven! Spurgeon had intussen gehoord dat de oude tuinman een godvruchtig man was, en daarom stemde hij er uiteindelijk mee in om op een doordeweekse dag in de kerk te preken. Hij hoorde ook van de vriendelijkheid en gastvrijheid van het oudere echtpaar, en zei dat als hij kwam hij graag een maaltijd met hen wilde gebruiken.
Toen de dag naderde, werden in de omliggende dorpen aankondigingen opgehangen. De plaatselijke landheer kwam erachter en, wetende dat Spurgeon zeer beroemd was, schreef hij hem onmiddellijk een brief waarin hij hem in zijn grote huis uitnodigde. Spurgeon schreef terug, bedankte de landheer voor zijn vriendelijkheid, maar vertelde hem over dit godvruchtige oude echtpaar dat jarenlang wekelijks voor de predikanten had gezorgd, en dat hij bij hen zou logeren. Maar hij had wel een suggestie: dat de landheer voedsel naar het echtpaar zou sturen, en dat hij ook bij hen zou komen eten en thee drinken! De landheer stemde daarmee in. De dag brak aan. Het oude echtpaar maakte hun huisje mooi en schoon. Spurgeon was er, en de landheer, en de tuinman, en daar zat het echtpaar in hun zondagse kleren – met al dit eten, terwijl de bedienden van de landheer hen opwachtten in hun nederige huisje! Een van Spurgeon’s vrienden ging een paar jaar later in die kerk preken, en ontving dezelfde gastvrijheid van het oude echtpaar. De vrouw ging naar een kast in de hoek, deed die open en nam een kop en schotel van de plank. Ze zei: “Dat is de kop en schotel waaruit de heer Spurgeon zijn thee dronk! Het is sindsdien nooit meer gebruikt. Maar ter ere van uw bezoek aan ons, geef ik u uw thee erin! Maar zorg ervoor dat je hem niet breekt!”
Hoe kreeg de tuinman Spurgeon zover om in zijn kerk te preken? Hij heeft volhard! Hij ging net zo lang door tot hij kreeg wat hij wilde! Jezus sprak daarover in de gelijkenis van de volhardende weduwe, die zo begint: “En Hij sprak ook een gelijkenis tot hen met het oog daarop dat men altijd moet bidden en niet de moed verliezen” (Lucas 18:1). Je kunt de gelijkenis lezen in de eerste acht verzen van dat hoofdstuk – de weduwe bleef, net als de tuinman, volharden totdat ze kreeg wat ze wilde.
Vertaald uit: A Fly on The Nose and 51 other great stories