Bidden in het veld
15 augustus
Geroepen heiligen
5 juli
Indien gij met uw mond zult belijden de Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Rom.10:9 Er moet een belijden zijn met de mond. Heb ik dat gedaan? Heb ik openlijk mijn geloof beleden in Jezus als de Zaligmaker, die God heeft opgewekt uit de doden, en heb ik het gedaan op de manier, die God wil? Laat ik deze vraag eerlijk beantwoorden. Er moet ook zijn een geloven met het hart. Geloof ik oprecht in de verrezen Heere Jezus? Vertrouw ik op Hem als mijn enige hoop op de zaligheid? Komt dit vertrouwen uit mijn hart? Laat ik antwoorden als voor het aangezicht van God. Als ik in waarheid kan beweren, dat ik zowel Christus heb beleden als geloofd in Hem, dan ben ik behouden.De tekst zegt niet, dat het misschien wel zo is, maar het is zo duidelijk als wat en zo helder als de zon aan de hemel: "gij zult zalig worden”. Als gelovige en belijder mag ik mijn hand leggen op deze belofte, en er voor de HEERE God op dit ogenblik op pleiten en gedurende mijn gehele leven, en in het uur ...
… of hij ook heeft hetgeen tot volmaking nodig is? Lukas 14:28b De gelijkenis over de te bouwen toren is ook vandaag nog heel gepast en de waarschuwing die erin ligt is even heilzaam als toen de Meester deze woorden uitsprak. Ook nu zijn er grote scharen die Christus volgen. Velen zijn ontroerd en bewogen. Onder hen zijn – Gode zij dank – discipelen die door God Zelf zijn geroepen. Voor ieder van hen zijn we van harte dankbaar. Maar … er zijn ook anderen. Ook nu zijn er discipelen die níét door God zijn geroepen, maar die alleen hun natuurlijke driften volgen. Hun godsdienstige gevoelens zijn momenteel innig en vurig, maar ze zijn heel veranderlijk en van voorbijgaande aard. Zij overrekenen de kosten niet. Daarom is het onze plicht om in de Naam van Christus tot u te spreken op dezelfde manier als Hij Zelf gesproken heeft. Wij willen u in Zijn eigen woorden waarschuwen en zeggen: ‘Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder, en vrouw en kinderen, en broeders en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn. En wie zijn kruis niet draagt en Mij navolgt, die kan ...
En gij Kapernaüm, die tot de hemel toe verhoogd zijt, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Lukas 10:15 Brengt u als ouders geen vruchten van geloof en bekering voort? Als een andere vader of moeder uw kinderen had gehad, zouden zij voor hen bidden. Ze zouden de kinderen onderwijs geven over Christus. Maar u doet niets van dit alles! Een andere ouder zou zijn geld gebruiken tot eer van God, terwijl u alles gebruikt voor uw eigen genoegen. U vergeet dat God u dat alles gegeven heeft. Iemand anders in uw plaats had zich mogelijk allang in zak en as bekeerd, maar u hebt – net als de mensen in Kapernaüm – uw hart verhard onder het Evangelie in plaats dat u eronder vertederd bent. Iemand anders met veel talenten zou deze niet gebruikt hebben om een gezelschap aan het lachen te krijgen. Hij zou met alle macht pleiten voor Jezus. Had iemand anders uw tijd van leven, hij zou ernstig leven voor zijn Meester. Ik herinner me een dienstknecht van Christus die slechts één talent had. Weet u wat hij bad? ‘O God! Ik wenste wel dat ik tien talenten had. Dan zou ik U beter kunnen dienen.’ ...
© Het Spurgeon Archief