Ex. 12:3-4 – Te klein voor een lam
Een ieder neme een lam, naar de huizen van de vaders, een lam voor een huis; maar indien een huis te klein is voor een lam, zo neme hij het en zijn nabuur, de naaste aan zijn huis, naar het getal van de zielen, een ieder naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken naar het lam. (Ex. 12:3-4) Het lam moest gegeten worden, geheel en al gegeten, door allen, en terstond gegeten. De Here Jezus moet in de ziel ontvangen worden als haar spijs, en dit moet geschieden met de gehele Christus, door een ieder van de zijne, en het moet thans, in deze eigen ogenblik geschieden. Het gehele onderwerp van het Pascha is uiterst leerrijk. Wij zullen ons bepalen bij de bijzonderheden van dit vers. I. De tekst herinnert ons aan een eerste voorrecht. 1. Dat een ieder in Israel zelf het Pascha at; "een ieder naar dat hij eten kon." Zo spijzigen wij ons met Jezus, een ieder naar dat zijn begeerte tot die hemelse spijze; zijn kracht en bekwaamheid, er hem toe in staat stellen. 2. Naar datzelfde kostelijke gerecht behoort door het gehele gezin te worden genoten; "een lam voor een huis." O dat ...