Heere, wat wilt U dat ik doen zal? Handelingen 9:6
Spurgeon was heel blij dat hij nu genoeg geld had om het Weeshuis voor jongens te openen (later werd er ook een geopend voor meisjes). Ongetwijfeld was hij ook blij om van mevrouw Hillyard te horen dat zij voor de jongens die er binnenkwamen voor drie dingen bad. Voordat je verder leest, moet je jezelf eens afvragen wat jij voor die jongens zou bidden. Het eerste was dat elke jongen voldoende voedsel en kleding zou krijgen en goed verzorgd zou worden. Ten tweede hoopte ze dat velen van hen (zo niet allen!) ware christenen zouden worden, die in de Heere Jezus zouden geloven en Hem hun hele leven zouden volgen. Ten derde was haar gebed dat velen later predikant of zendeling zouden worden. Nou, waren jouw gedachten voor de jongens zoals de hoop en gebeden van mevrouw Hillyard? Ik kan je vertellen wat er gebeurde met de allereerste jongen die naar het weeshuis kwam, zijn naam was Robert Latimer. Ten eerste werd hij natuurlijk goed verzorgd tijdens zijn verblijf daar. Ten tweede heeft hij zich in geloof overgegeven aan de Heere Jezus.
Maar hoe zit het met haar derde gebed? Wel, nadat Robert het weeshuis verliet kreeg hij een baan in Londen, maar al snel kwam hij erachter dat God wilde dat hij dominee werd. Hij realiseerde zich dat hij een opleiding nodig had. Waar kon hij daarvoor terecht? Weet je het al? Als je enkele verhalen in mijn tweede boek hebt gelezen en onthouden, weet je het meteen: het Pastors College! Dat was een school die Spurgeon oprichtte, daar ging hij dus heen. Daarna werd Robert predikant van vier kerken, en de Heere zegende zijn werk enorm. Daarna werkte hij zeven jaar lang voor een zendingsgenootschap, de Russische Evangelisatie Stichting. Mevrouw Hillyard moet erg blij zijn geweest dat haar hoop en gebeden voor het weeshuis werden verhoord, en dat zelfs bij de allereerste jongen die er was binnengekomen! Vele anderen werden ook christen, en sommigen van hen werden later dominee en zendeling. Wat wil God dat jij met je leven doet? Hij zegt je dat je je moet afkeren van je zonde en moet vertrouwen op de Heere Jezus. Als je Hem volgt, kun je er zeker van zijn dat Hij een plan voor je heeft, een plan waarbij Hij wil dat je dingen voor Hem doet en wegen waarlangs je Hem kan dienen. Toen Saulus (die de apostel Paulus werd) op de weg naar Damascus de opgestane Christus ontmoette, stelde hij de vraag die jij zou moeten stellen, Heere, wat wilt U dat ik doen zal? (Hand. 9:6)
Vertaald uit: A Fly on The Nose and 51 other great stories