Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Hij is bij machte u smetteloos te stellen voor Zijn heerlijkheid. Judas vers 24
Overweeg in je gedachten het wonderlijke woord ‘smetteloos’ eens. Wij zijn er nu heel ver van verwijderd, maar omdat onze Heere het werk van Zijn liefde nooit onvoltooid achterlaat, zullen wij deze volmaaktheid toch eenmaal bereiken. De Heiland, Die Zijn volk tot het einde toe zal bewaren, zal Zijn gemeente uiteindelijk heilig en onbevlekt voor Zich stellen. Geen enkele juweel van de kroon van de Heiland bevat een fout. Alle Koningsdochters zijn maagden, zonder vlek of rimpel. Maar op welke manier zal de Heere Jezus ons dan smetteloos maken? Hij zal ons van onze zonden schoonwassen in Zijn eigen bloed, net zolang tot wij even rein en wit zijn als de engelen. Wij zullen dan bekleed zijn met Zijn gerechtigheid, en die maakt ons smetteloos en volmaakt in Gods ogen. Zijn wet zal ons niet meer kunnen beschuldigen, maar bovendien zal deze wet in ons verheerlijkt worden. Zelfs het werk van de Heilige Geest in ons zal tot zijn voltooiing komen. De Geest zal ons zo volmaakt heilig maken, dat zelfs de sluimerende neiging tot de zonde uit ons verdwenen zal zijn. Onze wil, ons oordeel, onze herinnering, ja, elke kracht of neiging in ons zal vrijgemaakt worden van de macht van het kwaad. Wij zullen even heilig als God zijn, en we zullen eeuwig voor Zijn aangezicht wonen. De kinderen van God zijn in de hemel werkelijk op hun plaats. Zij staan daar niet misplaatst. Hun schoonheid zal even groot zijn als de schoonheid van de plaats die voor hen klaargemaakt is. O, gezegend is het moment waarop de eeuwige deuren omhoog zullen gaan, en wij met de heiligen in het licht zullen mogen wonen. Dan zal de zonde te niet gedaan zijn, de satan zal buitengesloten worden, de verzoeking zal voor altijd verdwenen zijn, en wij zelf zullen smetteloos voor God staan. Dat zal werkelijk een hemel zijn! Laten we nu al vrolijk zijn bij het horen van het voorspel van dit eeuwige loflied, dat binnenkort door de verlosten gezongen zal worden. Laten we ons verheugen voor het aangezicht van de Heere, net zoals David deed, toen de ark Jeruzalem binnengehaald werd.