In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. Johannes 14:2
Op een zaterdag wilde Spurgeon het weeshuis laten zien aan zijn vriend, John Gough. Ze reden erheen in de koets van Spurgeon, en zoals gewoonlijk waren de jongens uitgelaten om hem te zien! Nadat hij met velen van hen had gesproken en hen allemaal een cent had gegeven, zei hij tegen John: “Wij hebben hier een jongen die ernstig ziek is. Hij kan niet meer beter worden en ik wil hem graag zien, want hij zou teleurgesteld zijn als hij wist dat ik hier was geweest en hem niet had opgezocht.” En dus gingen ze beiden naar de ziekenzaal van het weeshuis, de jongen lag daar in bed, heel erg ziek. Je kunt je voorstellen hoe blij de jongen was hen te zien! Spurgeon ging naast hem zitten, hield zijn hand vast en vroeg hem: “Hou je van Jezus?” “Ja,” antwoordde de jongen. Spurgeon zei daarop: “Jezus houdt van jou! Hij heeft je gekocht met Zijn kostbaar bloed, en Hij weet wat het beste voor je is. Het lijkt me moeilijk voor je om hier te liggen en het geschreeuw aan te horen van de gezonde jongens die buiten aan het spelen zijn. Maar spoedig zal Jezus je naar huis brengen, en dan zal Hij je de reden vertellen, en dan zul je zo blij zijn!”
Toen bad Spurgeon: “O Heere Jezus, Meester, dit lieve kind strekt zijn kleine hand uit om de Uwe te vinden! Raak hem aan, lieve Verlosser, met Uw warme liefdevolle hand. Neem hem op Uw tijd mee naar huis. Troost en zorg voor hem tot die mooie tijd komt. Toon Uzelf aan hem terwijl hij hier ligt, en laat hem U meer en meer zien en kennen als zijn liefdevolle Verlosser!” Na zijn gebed zei hij: “Is er iets dat dat je graag zou willen? Wil je een kanarie in een kooi, om hem te horen zingen?” Toen hij zag dat die suggestie de jongen aansprak, wendde hij zich tot de zuster en zei: “Zuster, zorg dat hij morgenochtend een kanarie heeft!” Toen sprak hij weer tot de jongen: “Tot ziens! Jij zult de Verlosser wellicht eerder zien dan ik.”
John vond het voorval zeer ontroerend, en later zei hij over zijn vriend Spurgeon: “Ik heb gezien hoe hij vijvenzestighonderd mensen in zijn greep hield. Ik ken hem als een groot man, maar toen hij aan het bed zat van een arm stervend kind dat hij had gered, was hij voor mij een groter man dan toen hij in zijn prediking de enorme menigte in vervoering bracht. De zieke jongen had niet lang meer te leven, maar Spurgeon kon hem troosten met de wetenschap dat hij bij zijn sterven naar de Heere Jezus zou gaan. Spurgeon kon hem een kanarie geven, maar Jezus gaf en beloofde hem nog veel meer! Degenen die Hem liefhebben zullen bij Hem zijn als ze sterven. En dit is Zijn belofte aan hen die hem liefhebben: In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. (Joh. 14:2)
Vertaald uit: A Fly on The Nose and 51 other great stories