En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus. Johannes 17:3
Ik weet zeker dat je wel eens buiten bent geweest toen het heel hard begon te regenen. Op een keer overkwam dat Spurgeon toen hij samen met een vriend op het terrein van het weeshuis wandelde. Het was een echte stortbui dus zochten zij beschutting in de gymzaal van het weeshuis. Veel van de jongens waren daar al, en toen ze Spurgeon binnen zagen komen, gaven ze een geweldig gejuich! Buiten werd het weer steeds slechter, en er ontwikkelde zich een storm met donder en bliksem. Iemand bracht Spurgeon een stoel, zodat hij kon gaan zitten met de jongens om hem heen. De storm nam toe, en werd behoorlijk beangstigend waarbij de ene bliksemflits na de andere volgde! Toen vertelde Spurgeon de jongens over een jonge christen die enkele jaren geleden op een nacht in het huis van zijn oom was, terwijl het vreselijk stormde. (Eigenlijk had hij het over zichzelf!) Boven lag een baby, maar niemand voelde zich dapper genoeg om naar boven te gaan en de baby te halen. Ze durfden namelijk niet langs een groot raam bij de trap omdat zij bang waren dat de bliksem misschien juist dan zou inslaan!
Maar Spurgeon besloot dat hij naar boven zou gaan en de baby naar beneden zou brengen omdat hij op de Heere vertrouwde! En dat deed hij dan ook. Terwijl Spurgeon sprak, nam de storm toe en werd de lucht steeds donkerder. Een van de jongens stelde voor om een lied te zingen dat je misschien kent: “Blijf bij mij, Heer, want d’ avond is nabij. De dag verduistert, Heere, blijf bij mij!” Toen ze klaar waren met zingen, vertelde Spurgeon hoe de zonden vergeven worden, en hoe je vrede met God kunt krijgen. Terwijl hij dat deed, gingen de bliksemflitsen en de donderslagen door! Toen zongen zij een ander bekend lied, “Als een heerlijke rivier is Gods volmaakte vrede”. Daarna sprak hij over het kruis waaraan Jezus stierf, maar inmiddels was het door het lawaai van de regen op het dak en de donder erg moeilijk om alles te verstaan! Dus zongen ze opnieuw. Deze keer was het: “Hoe zoet klinkt Jezus’ dierbare naam In de oren van Zijn volk; Die Naam heelt elke zielewond, Verdrijft elke onweerswolk.” Plotseling hoorden ze iets dat klonk als een luid geweerschot, waardoor ze dachten dat iets heel dichtbij door de bliksem was getroffen!
De jongens keken elkaar angstig aan! Deze keer vertelde Spurgeon hen dat al de mensen die leiding gaven aan de weeshuizen het grote verlangen hadden dat elke jongen en elk meisje daar zou vertrouwen op de Heere Jezus Christus als hun persoonlijke Verlosser. Even later zongen zij allen de grote lofzang: “Prijs God, van wie alle zegeningen stromen”. Terwijl ze dat zongen stopte de storm, en iemand zei tegen Spurgeon: “De jongens zullen dit nooit meer vergeten! Het zal hen eeuwig bijblijven!” Misschien wil je die liederen opzoeken en kijken wie ze geschreven heeft. Hier is een aanwijzing: de auteurs zijn Frances Havergal, Thomas Ken, Henry Lyte en John Newton – maar wie schreef welke hymne? Het is goed om de liederen te kennen, maar het is beter om de Verlosser te kennen. Jezus zei: “En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt” (Johannes 17:3)
Vertaald uit: A Fly on The Nose and 51 other great stories