Geef ons heden ons dagelijks brood. Mattheüs 6:11
Spurgeon was zo bezorgd en geïnteresseerd in de kinderen van het weeshuis dat hij hen vaak bezocht, en zij waren erg blij hem te zien. Ze zagen hem, denk ik, een beetje als hun grootvader! Hij kende ze bijna allemaal bij naam. Op een dag zat hij samen met een vriend op een bankje van het plein te praten, terwijl de kinderen om hem heen speelden, toen een jongetje van een jaar of acht naar hem toe kwam en zei: “Alstublieft, meneer Spurgeon, ik wil op dat bankje tussen u en de andere meneer komen zitten. “Kom maar Bob,” zei Spurgeon, “en vertel ons wat je wilt.” “Stel, mijnheer Spurgeon,” zei Bob, “stel dat er een jongetje was dat geen vader had, dat in een weeshuis woonde met een heleboel andere jongetjes die geen vader hadden; en stel dat die jongetjes moeders en tantes hadden die eens per maand bij hen langs kwamen, en hen appels en sinaasappels brachten, en hun centen gaven; en stel dat dit jongetje geen moeder had, en geen tante, en er dus nooit iemand kwam om hem leuke dingen te brengen, denkt u dan niet dat iemand hem een cent zou moeten geven?” Kun je raden op wie Bob doelde? Hij vervolgde: “Want, meneer Spurgeon, dat ben ik!” (Zoals je kunt zien was Bob’s Engels niet heel erg goed, of wel? Kun jij het verbeteren?)
Spurgeon dacht na over wat Bob had gezegd. Het klonk redelijk, vind je niet? Als andere jongens cadeautjes van hun familie kregen, en de arme kleine Bob geen bezoek of cadeautjes, dan was dat erg oneerlijk! Nu was Spurgeon altijd erg aardig, vooral voor mensen in nood, en Bob wist dat! Dus gaf hij Bob zes centen, en hij ging blij weg! In feite zorgde Spurgeon ervoor dat hij en de andere kinderen in het weeshuis regelmatig zakgeld kregen. Waarom denk je dat Bob juist naar Spurgeon ging? Ten eerste moet hij gevoeld hebben dat Spurgeon, hoewel hij met een vriend sprak, het niet erg zou vinden om onderbroken te worden. Ten tweede geloofde hij dat Spurgeon naar hem zou luisteren. Ten derde wist hij dat Spurgeon goedhartig was en waarschijnlijk met hem zou meeleven. En in de vierde plaats geloofde hij dat Spurgeon hem kon geven wat hij wilde. Denk nu, in plaats van aan Bob en Spurgeon, aan jezelf en aan de Heere Jezus. Hij heeft het nooit te druk, dus je kunt Hem niet storen! Hij is altijd bereid om naar Zijn kinderen te luisteren. Hij is vriendelijk en sympathiek. En Hij kan je geven wat je nodig hebt. Zo leerde Jezus Zijn discipelen bidden: “Geef ons heden ons dagelijks brood” (Matteüs 6:11). In al onze nood kunnen we, als we Hem echt vertrouwen, tot Hem gaan, en Hij zal graag naar ons luisteren en ons antwoorden!
Vertaald uit: A Fly on The Nose and 51 other great stories