Salomo, die niet over de namaak vrienden van de wereld spreekt, maar over echte vrienden, zegt: “Een vriend heeft te allen tijde lief.” Nadat een mens eenmaal zijn hart aan zijn uitverkoren metgezel heeft gegeven, klampt hij zich aan hem vast in alle omstandigheden, goed of slecht, hij houdt niettemin van hem. Hetzij hij arm wordt, of hetzij dat zijn roem verduisterd wordt, zijn vriendschap schijnt helderder als een lamp en het zal zich juist meer openbaren vanwege de duisternis die hem omringt. Echte vriendschap wordt niet gevoed vanuit de overvloed van vlees en wijn, het is niet zoals de regenboog, afhankelijk van de zonneschijn, het is vast als een rots en stevig als graniet en glimlacht tijdens storm en wind. Als we vriendschap hebben met elkaar, laat dit dan de manier zijn hoe we het beoefenen. Laten we bereid zijn om onszelf te onderzoeken met de woorden van deze wijze man. En wanneer we onszelf onderzoeken, laten we dan hopen dat we niet tekortschieten, want “Een vriend heeft te aller tijd lief (Spreuken 17:17).”