Ik twijfel er niet aan dat Gods dienaren in tijden van gevaar op zee, als de enorme golven hebben gebruld en de storm heeft gewoed en het schip leek te vergaan, hun harten vaak hebben toegejuicht met zo’n gedachte als dit “Hij die de wateren in de palm van Zijn hand houdt, zal voor ons zorgen en ons met Zijn vederen bedekken, onder Zijn vleugels zullen we op Hem vertrouwen.” Misschien zijn er op dit moment wel in de kajuit, in het midden van het lawaai en tumult en het geraas van de oceaan, christenen die met kalme gezichten wachten op de wil van hun Vader. Zij wachten geduldig of zij zullen aankomen in de haven van de hemel, of dat ze worden gespaard om nogmaals aan wal te komen in het midden van de beproevingen en strijd van het leven. Ze voelen dat er voor hen gezorgd wordt, ze weten dat de storm beteugeld is en dat God hen vasthoudt en niets hen kan schaden. Ze weten, er kan niets met hen gebeuren behalve wat God toestaat.