Het is volbracht. Johannes 19:30
Tot wie zei onze Zaligmaker: „Het is volbracht”? Hij zei het tot allen, die erbij betrokken waren, maar het komt mij voor, dat Hij het vooral zei tot zijn Vader, want onmiddellijk daarna, zei Hij, met een zachtere stem: „Vader, In Uw handen beveel Ik mijn geest”.
Geliefden, voor mij is het nogal wat om tot u te zeggen: „Ik heb mijn werk volbracht”. Mogelijk zoudt gij, als ik stervende was, kunnen zeggen, dat ik mijn werk had volbracht, maar als de Zaligmaker dat zegt tot God, als Hij daar hangt voor Hem, wiens ogen zijn als een vlammend vuur, de grote Kenner en Onderzoeker van alle harten, als Jezus de ontzagwekkende Vader in de ogen ziet, en dan zegt, terwijl Hij het hoofd buigt „Vader het is volbracht, Ik heb volbracht het werk, dat Gij Mij te doen gegeven hebt”. O, wie, behalve Hij, zou het kunnen vragen, zulk een verklaring als deze af te leggen?
Wij kunnen duizend onvolkomenheden ontdekken in onze beste werken, en wanneer wij op sterven liggen dan nog zullen wij onze tekortkomingen en overtredingen moeten betreuren. Maar geen enkele onvolmaaktheid is er bij Hem, die stond als Plaatsvervanger voor ons, en Hij kon zelfs van al Zijn werk tot de Vader zeggen: „Het is volbracht”. Verheerlijk Hem daarvoor. O, verheerlijk Hem in uw hart, omdat uw Borg en Plaatsvervanger, zelfs voor de grote Rechter van allen, aanspraak kan maken op volmaaktheid voor geheel Zijn dienst!