42 Zij dachten niet aan Zijn hand, aan den dag, toen Hij hen van den wederpartijder verloste; 43 Hoe Hij Zijn tekenen stelde in Egypte, en Zijn wonderheden in het veld van Zoan; 44 En hun vloeden in bloed veranderde, en hun stromen, opdat zij niet zouden drinken. 45 Hij zond een vermenging van ongedierte onder hen, dat hen verteerde, en vorsen, die hen verdierven. 46 En Hij gaf hun gewas den kruidworm, en hun arbeid den sprinkhaan. 47 Hij doodde hun wijnstok door den hagel, en hun wilde vijgebomen door vurigen hagelsteen. 48 Ook gaf Hij hun vee den hagel over, en hun beesten aan de vurige kolen. 49 Hij zond onder hen de hittigheid Zijns toorns, verbolgenheid, en verstoordheid, en benauwdheid, met uitzending der boden van veel kwaads. 50 Hij woog een pad voor Zijn toorn; Hij onttrok hun ziel niet van den dood; en hun gedierte gaf Hij aan de pestilentie over. 51 En Hij sloeg al het eerstgeborene in Egypte, het beginsel der krachten in de tenten van Cham. 52 En Hij voerde Zijn volk als schapen, en leidde hen, als een kudde, in de woestijn. 53 Ja, Hij leidde hen zeker, zodat zij niet vreesden; want de zee had hun vijanden overdekt.
Het moet meer dan gewone inspanning gekost hebben om het vertoon van goddelijke macht waardoor Egypte met verbijstering werd geslagen uit de gedachten te wissen. Het geheugen werkt vreemd, zowel wat vergeten als wat onthouden betreft. De zonde bederft de vermogens van een mens, ze maakt ze sterk voor verkeerde doelen, en schakelt ze feitelijk uit voor rechtvaardige doeleinden.
De plagen waren tekenen van Jehova’s tegenwoordigheid en bewijzen van Zijn haat jegens afgoden; deze leerzame bewijzen van macht kwamen tot stand ten aanschouwen van iedereen, zoals openbare tekens worden aangebracht om door iedereen, ver weg en dichtbij, opgemerkt te worden. In het gehele land werden wonderen verricht, niet alleen in steden, maar ook wijd en zijd in het land, in de meest selecte en oude gebieden van het trotse Egypte. De Israëlieten behoorden zich dit te herinneren, want zij waren het uitverkoren volk voor wie deze gedenkwaardige daden werden verricht.
Het contrast is treffend, en diende door het volk nooit meer vergeten te worden. De wolven werden bij hopen gedood, de schapen werden zorgvuldig bijeengebracht, en triomfantelijk bevrijd. De rollen werden omgedraaid, en de arme slaven werden het geëerde volk, terwijl hun onderdrukkers voor hun ogen werden vernederd. Israël trok als een hecht geheel weg, als een kudde; op zichzelf waren ze weerloos als schapen, maar ze waren veilig onder hun grote Herder; ze verlieten Egypte even gemakkelijk als een kudde de ene weideplaats voor de andere verlaat. Hoewel ze door eigen kennis of ervaring geen flauw idee hadden van de weg, werden ze toch feilloos geleid, want de alwijze God kende iedere plek in de woestijn. Naar de zee, door de zee en weg van de zee leidde de Heere Zijn uitverkorenen, terwijl hun voormalige opzichters te geschrokken waren, hun macht te zeer gebroken, om het te wagen hen lastig te vallen.
Na de eerste kleine schrik, begrijpelijk genoeg toen ze merkten dat ze door hun oude opzichters werden achtervolgd, vatten ze moed en waagden ze zich koelbloedig de zee in, en daarna de woestijn in waar geen mens woonde. De Egyptenaren waren verdwenen, voorgoed verdwenen, om de vluchtelingen nooit meer lastig te vallen. Die verpletterende klap beschermde de stammen veertig jaar doeltreffend tegen iedere nieuwe poging om hen terug te drijven. Egypte vond de steen te zwaar en liet hem opgelucht liggen. Lof zij de Heere, Die Zijn uitverkoren volk op die manier doeltreffend bevrijdde.
Wat een groots relaas hebben wij gelezen! De grootste meester van het gewijde lied deed er goed aan ‘Israël in Egypte’ als thema uit te kiezen; en elk gelovig hart doet er goed aan stil te staan bij ieder onderdeel van de verbazende gebeurtenissen. Het wonderlijke is dat het uitverkoren volk gaat leven alsof het aan dit alles geen boodschap heeft, en toch zit de menselijke natuur zo in elkaar. Helaas, arme mens! Of liever, helaas, laag hart van ons!
Overweging:
God deed, door de Egyptenaren zo streng te straffen, slechts wat rechtvaardig en billijk was, volgens de weegschaal van het recht.