Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn. (Johannes 1:12—13)
Lees verder Lukas 9: 18—36.
Mijn Meester zal niet tevreden zijn met de erkenning dat Zijn karakter heerlijk, Zijn leer zuiver en Zijn morele onderwijs buitengewoon voortreffelijk is. Hij zal niet tevreden zijn met de erkenning dat Hij een grotere profeet is dan alle andere profeten die er voor Hem geweest waren en die na Hem zouden komen. Hij zal niet tevreden rusten in je erkenning dat Hij een door God gezonden Leraar is. Ook niet in de erkenning dat Hij een Iemand is die vanwege Zijn deugden nu buitengewoon verheven is in de hemel. Dit is allemaal goed maar niet genoeg! Je moet ook geloven dat Hij die geboren is uit een maagd, vriendelijk vertroeteld is op haar schoot in Bethlehem, dezelfde God is als de eeuwige Heere zonder begin van dagen en einde van jaren. Je hebt Christus niet in daad en waarheid ontvangen tenzij je gelooft in Zijn menselijkheid en werkelijke Godheid. Inderdaad, wat valt er te ontvangen als je dit niet gelooft? Een Redder die niet Goddelijk is kan onze Redder niet zijn. Hoe kan een gewoon mens, hoe verheven ook, zijn vrienden redden van zonden zoals die van jou en mij? Hoe kan hij de last van onze schuld beter dragen dan dat we die zelf kunnen dragen als hij zelf niet meer is dan een deugdzaam mens? Een engel zou wankelen onder de last menselijke criminaliteit en dit zou nog meer waar zijn voor zelfs een volmaakt mens. Er zijn machtige schouders nodig — “Die de pilaren van de aarde vastzet” — om het gewicht van de menselijke zonde te dragen en ze in de woestijn van de vergetelheid te dragen. Je moet Christus ontvangen als God maar ook als mens om door Hem gered te worden.
Ter overdenking
Wat denkt u over de Christus?” (Mattheüs 22:42). Overdenk de tweede persoon van de Godheid. Christus in de eeuwigheid, voor de schepping (Johannes 1:1—2; Kolossenzen 1:16—17; 1 Petrus 1:18—20). Christus in de Oudtestamentische geschiedenis (Johannes 8:56—58; 12:41—42), Christus in de baarmoeder voor Kerst (Mattheüs 1:18,20,23; Lukas 1:31,35).
Preek 669, 17 december 1865