Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Want het leven is voor mij Christus. Filippenzen 1:21
De gelovige heeft niet altijd voor Christus geleefd. Dat begon hij pas te doen toen God de Heilige Geest hem van zonde overtuigde, en hij uit genade mocht zien op de stervende Heiland, Die verzoening voor zijn schuld bewerkte. Vanaf het moment van de nieuwe en hemelse geboorte begint een mens voor Christus te leven. Jezus is voor de gelovigen de Parel van grote waarde, voor Wie zij alles willen verlaten wat zij bezitten. Hij heeft onze liefde helemaal ingewonnen en ons hart klopt alleen voor Hem. Het is onze enige wens om tot Zijn eer te leven, en wij zouden wel willen sterven om Zijn Evangelie te verdedigen. Hij is het Voorbeeld voor ons leven en het Model waarnaar wij ons karakter willen vormen. De bovenstaande woorden van Paulus hebben een diepere betekenis dan de meeste mensen denken. Zij beweren dat het doel van Paulus’ leven Christus was. Maar dit is absoluut niet waar. Zijn leven zelf was Jezus – om het met de woorden van een oude heilige te zeggen: Hij at, dronk en sliep het eeuwige leven. Jezus was zijn ademhaling, de ziel van zijn ziel, het hart van zijn hart, het leven van zijn leven. Kun jij, als gelovige Christen, zeggen dat je dit leven kent? Kun je eerlijk zeggen dat het leven voor jou Christus is? Doe je jouw werk voor Christus? Doe je het niet in je eigen belang, of omdat anderen het van je verwachten? Misschien vraag je: ‘Is dat dan een slechte beweegreden?’ Voor een Christen is het inderdaad slecht. Hij belijdt voor Christus te leven. Hoe kan hij dan voor iets anders leven zonder geestelijke afgoderij te plegen? Er zijn veel mensen die wel een beetje trouw zijn aan dit beginsel. Maar wie durft uit te spreken dat hij helemaal voor Christus heeft geleefd, zoals de apostel deed? Toch is alleen dit leven het echte leven van een Christen – zijn Bron, zijn Steun, zijn Voorbeeld, zijn Doel, alles is in één woord te vangen: Christus Jezus. Heere, neem mij aan! Ik geef mijzelf aan U over, en ik smeek U om alleen in U en voor U te mogen leven. Laat mij zijn als de os, die tussen de ploeg en het altaar staat om te werken of geofferd te worden, en laat mijn wachtwoord zijn: ‘Tot alles bereid’.