Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Deel krijgen aan de Goddelijke natuur. 2 Petrus 1 vers 4
Deel krijgen aan de Goddelijke natuur, betekent natuurlijk niet dat je God wordt. Dat is onmogelijk. God kan Zijn bestaan als Persoon niet delen met het schepsel. Tussen een schepsel en de Schepper zal altijd een kloof blijven; maar zoals Adam naar het beeld van God gemaakt was, zo worden wij door het vernieuwende werk van de Heilige Geest het beeld van de Allerhoogste gelijkvormig. We krijgen deel aan de Goddelijke natuur. God is liefde, en wij worden liefde. ‘Ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God.’ God is de waarheid, en wij hebben de waarheid lief. God is goed, en Hij maakt ons door Zijn genade ook goed, zodat wij de reinen van hart worden, die God zullen zien. Wij krijgen deel aan de Goddelijke natuur, in zo’n mate dat wij het nu nog niet kunnen bevatten. We worden leden van het lichaam van Christus. Hetzelfde bloed dat door het hoofd stroomt, stroomt ook door de hand. Hetzelfde leven dat Christus bezielt, bezielt Zijn volk. ‘Want u bent gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God.’ En alsof dit nog niet genoeg zou zijn, is Christus met ons in ondertrouw gegaan. Hij heeft ons ondertrouwd in gerechtigheid en trouw, en als jij één bent met Christus, ben je één geest met Hem. Wij proberen dit te begrijpen, maar kunnen het niet! Wat is dit een geweldig geheim. Eén te zijn met Jezus – zo’n eenheid met Hem te vormen, dat een rank niet nauwer aan de wijnstok verbonden kan zijn dan wij het zijn aan onze Heere, onze Heiland en Verlosser! Laten we dan bedenken dat zij die deel krijgen aan de Goddelijke natuur, deze hoge verbintenis in hun leven moeten laten zien. Zij moeten door hun dagelijkse wandel bewijzen dat zij het verderf, dat er door de begeerte in de wereld gekomen is, ontvlucht zijn. O, dat wij meer heiligheid van God zouden ontvangen in ons leven!