De geschiedenis In Johannes 4 vers 46 – 53 beschrijft de opkomst en de voortgang van het geloof in de ziel van de koninklijke hoveling. Het is mijn bede, dat wij proefondervindelijk het spoor mogen volgen, met de begeerte dat een zodanig geloof ontspringe in ons hart, voortgang hebben in onzen geest en zelfs sterker in ons worden dan het was in deze koninklijke hoveling. De zaak, broeders, is, niet slechts dat wij van deze dingen horen, maar dat zij zich herhalen in onze ziel. Het een en ander moet voor ons werkelijkheid worden, de zaken Gods moeten wezenlijke feiten worden voor ons: wij moeten niet slechts horen aangaande deze koninklijke hoveling van Kapernaüm, of aangaande iemand anders, maar in onze eigen ziel hetzelfde werk der genade gewrocht zien als in hen. Dezelfde levende Christus is hier, en Zijn hulp hebben wij in even grote mate nodig als deze koninklijke hoveling. Dat wij ze mogen zoeken gelijk hij ze zocht, en ze mogen vinden gelijk hij ze vond! Aldus zal het blijken, dat de Heilige Geest, die het voor ons liggende verhaal ingaf, het nogmaals overschrijft, niet op de bladzijden van een boek, maar op de vleze tafel van ons hart.