En Ik heb de sleutels der hel en des doods. Openbaring 1:18
Met het woord ‘hel’ wordt misschien het hele onzichtbare rijk bedoeld, het hele domein van de geesten. Daar is Christus Heere: aangebeden in de hemel en gevreesd in de hel. Als we evenwel de zin beperken tot de gangbare betekenis van het woord in onze taal, is Hij de Heere van de hel. De duivel kan, zijn boosaardigheid ten spijt, niets doen dan alleen wat Christus hem toestaat. Hij is een geketende vijand. Hij mag woeden en tekeergaan, maar hij kan het kind van God niet aantasten. Christus heeft hem altijd in bedwang, en als Hij hem toestaat overal heen te trekken, maakt Hij het woeden van de mens en het woeden van de duivelen tot Zijn lof – en wie overblijft legt Hij aan banden. Waarom bent u dan bang? U zegt: Ik ben een zondaar, en de satan zal het van me winnen. Maar Christus zegt: Ik ben de satan de baas, Ik ben de Heere van de hel, hij kan u niet aan. Als Christus het hem niet toestaat, kan de satan de hel niet uit, want Christus kan de sleutel omdraaien en hem opsluiten. U bent voor eeuwig en altoos veilig voor alle samenzweringen van de machten der duisternis. Beeft u voor de dood? Maakt die u ongerust? Bedenk dan dat Christus de sleutels van de dood heeft. Omdat uw Heere met u wil zijn, zal het sterven geen dood zijn. U zult merken dat de dood voor u een gemuilkorfde vijand is die aan de ketting ligt. De wesp zal zijn angel kwijt zijn. De dood zal een bij zijn die u honig brengt, en uit de leeuw zult u, net als Simson, zoetigheid voor uzelf ontvangen. De dood is overwonnen, en als hij komt, komt Jezus mee, om uw sterfbed zo zacht te maken als het maar kan.