Zie op Mij, en wordt behouden, alle gij einden der aarde, want Ik ben God, er is geen ander.
Ik denk soms dat ik nog steeds in duisternis en wanhoop zou verkeren als God in Zijn genade op een zondagmorgen, toen ik naar de dienst ging, geen sneeuwstorm had gezonden. Toen ik niet verder kon, sloeg ik een zijstraat in en kwam ik bij een klein methodistenkerkje. Er zaten in die kerk misschien zo’n twaalf of vijftien mensen. Ik had wel over de eenvoudige methodisten gehoord dat ze zo luid zongen, dat mensen er hoofdpijn van kregen, maar dat interesseerde mij niet. Ik wilde weten hoe ik zalig zou kunnen worden en als zij mij dat konden vertellen, kon het mij niet schelen als ik er hoofdpijn van zou krijgen. De dominee kon die morgen vanwege de sneeuwstorm niet komen. Uiteindelijk stond er een magere man op, een schoenmaker of een kleermaker of zoiets, en klom de preekstoel op om een preek te houden. Het is natuurlijk goed dat predikers goed onderwijs genoten hebben, maar deze man was werkelijk dom. Hij moest zich wel aan zijn tekst houden, gewoon omdat hij niets anders te zeggen had. De tekst luidde: ZIE OP MIJ, EN WORDT BEHOUDEN, ALLE GIJ EINDEN DER AARDE! (Eng. vert. Jesaja 45:22).
Hij sprak de woorden zelfs niet goed uit, maar dat deed er allemaal niet toe. Er blonk een straaltje hoop voor mij in die tekst, dacht ik. De prediker begon als volgt: ‘Dierbare vrienden, dit is wel een heel eenvoudige tekst. Hij zegt: ‘Zie.’ Nou, zien is niet zo moeilijk. Daar hoef je je voet of je hand niet voor op te tillen; het is alleen maar ‘zie’. Iemand hoeft niet naar de universiteit te gaan om te leren zien. Zelfs al bent u de grootste dwaas, dan kunt u nog zien. Iemand hoeft geen duizend euro per jaar te verdienen om te kunnen zien. Iedereen kan zien; zelfs een kind kan zien. Maar dan zegt de tekst: ‘Zie op Mij.‘ Ach!’ zei hij in het platte dialect van Essex, ‘velen van u zien alleen maar op zichzelf, maar het heeft geen zin om op uzelf te zien. U zult in uzelf nooit enige troost vinden. Sommigen kijken naar God de Vader. Nee, zie steeds op Hem. Jezus Christus zegt: ‘Zie op Mij.’ Sommigen van u zeggen: ‘We moeten wachten op de werking van de Geest.’ Maar daar gaat het nu niet over. Zie op Christus. De tekst zegt: ‘Zie op Mij‘
Toen ging de goede man op de volgende wijze verder met zijn tekst: ‘Zie op Mij; Ik zweette grote druppels bloed. Zie op Mij; Ik hang aan het kruis. Zie op Mij; Ik ben dood en begraven. Zie op Mij; Ik ben weer opgestaan. Zie op Mij; Ik ben opgevaren naar de hemel. Zie op Mij; Ik zit aan de rechterhand van de Vader. O arme zondaar, zie op Mij! Zie op Mij!’
En toen hij dit had gezegd, zijn preek had ongeveer tien minuten geduurd, was hij uitgepraat. Toen keek hij naar mij onder de galerij en omdat er maar zo weinig mensen waren, zag hij dat ik een vreemdeling was. Terwijl hij zijn ogen op mij richtte alsof hij wist wat er in mijn hart leefde, zei hij: ‘Jongeman, je ziet er ellendig uit.’ Dat was ongetwijfeld het geval, maar ik was er niet aan gewoon dat er vanaf de preekstoel opmerkingen werden gemaakt over mijn uiterlijk. Het was echter een harde slag, die goed aan kwam. Hij vervolgde: ‘En je zult je altijd ellendig voelen; ellendig in het leven en ellendig in de dood, als je mijn tekst niet gehoorzaam bent. Maar als je nu gehoorzaamt, dan zul je op ditzelfde moment behouden worden.’ Toen lichtte hij zijn handen op en riep luidkeels, zoals alleen een eenvoudige methodist dat kon: ‘Jongeman, zie op Jezus Christus. Zie! Zie! Zie! Je hoeft niets anders te doen dan op Hem te zien en je zult leven.’
Op datzelfde moment zag ik de weg der zaligheid. Ik weet niet meer wat hij nog meer heeft gezegd – ik besteedde er ook weinig aandacht meer aan – ik werd maar door één gedachte bezet. Zoals de mensen op de verhoogde koperen slang keken en genezen werden, zo was het ook met mij. Ik had van alles en nog wat gedaan, maar toen hoorde ik dat woord: ‘Zie!’ Wat een bekoorlijk woord was dat voor mij. O, ik keek de ogen bijna uit mijn hoofd. Daar, op dat moment trok de wolk weg, werd de duisternis verdreven en zag ik de zon. En ik zou onmiddellijk hebben kunnen opstaan om mee te zingen met de meest enthousiasten van hen over het kostbare bloed van Christus en het eenvoudige geloof dat alleen op Hem ziet. O, dat iemand mij dat toch eerder had gezegd: ‘Vertrouw op Christus en u zult behouden worden.’ Maar ongetwijfeld was dit alles in grote wijsheid bepaald en nu kan ik zeggen:
Sinds ik door het geloof de stroom zie die uit Uw wonden vloeit, is verlossende liefde mijn thema geweest, en dat zal zo blijven tot ik sterf.