We moeten ons die beste en gelukkigste uren herinneren toen we voor het eerst de Heere zagen, onze last verloren, de rol der belofte ontvingen, ons verheugden in de volle verlossing, en in vrede onze weg gingen. Het was lentetijd in de ziel; de winter was voorbij. Toen verschenen de bloemen in ons hart: hoop, liefde, vrede en geduld ontsproten aan de zode; en ons voornemen was: “Heere, ik ben de Uwe, geheel de Uwe; alles wat ik ben, en alles wat ik heb, wil ik aan U wijden. Gij hebt mij gekocht met Uw bloed; laat mij mijzelf besteden en worden besteed in Uw dienst. In leven en in dood laat mij U toegewijd zijn.” Hoe hebben we ons aan dit besluit gehouden?