Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Zij worden dronken van de vettigheid Uws huizes. Psalm 36:9
De Koningin van Scheba was verbaasd over de weelde van Salomo’s tafel. Haar hart ontzonk haar, toen zij de voorziening voor een enkele dag aanschouwde, en zij verwonderde zich niet minder over de veelheid der knechten, die aan ‘s Konings tafel gespijzigd werden. Maar wat is dit, vergeleken bij de volle voorziening van de God aller genade? Tienduizendmaal duizenden van Zijn volk worden dagelijks gespijzigd; hongerig en dorstig komen zij met dringende nood tot de dis, maar niet één gaat onverzadigd heen; daar is genoeg voor een iegelijk, genoeg voor allen, genoeg voor altijd. Hoewel de schare, aan Jehovah’s tafel gevoed, zoveel in menigte is als de sterren van de hemel, toch ontvangt een ieder zijn bescheiden deel. Stel u voor, hoeveel genade een enkele gelovige behoeft, zoveel, dat slechts de Oneindige hem, zelfs voor een enkele dag, kan voorzien, en toch spreidt de Heer Zijn tafel niet voor één, maar voor velen van Zijn volk; niet voor een dag, maar voor vele jaren; niet voor vele jaren alleen, maar voor geslacht op geslacht. Let op de volle verzadiging. De gasten aan de dis van de genade worden verzadigd, ja meer dan verzadigd; en dat niet met alledaagse spijze, maar met vettigheid, de eigenaardige vettigheid van Gods eigen huis, en deze verzadiging wordt gewaarborgd door een getrouwe belofte aan al die kinderen van de mensen, die hun vertrouwen stellen onder de schaduw van Jehovah’s vleugelen. Er was een tijd, toen ik meende, dat, zo ik slechts de brokskens ontving aan Gods achterdeur van de genade, ik verzadigd zou zijn, evenals de vrouw, die zeide: “de honden eten van de brokjes, die er vallen van de tafel van hun heren;” maar God zet Zijn kinderen nooit afval voor; evenals Mefiboseth, eten zij allen van des Konings tafel. Wat genade betreft, hebben wij allen Benjamin’s deel—wij hebben tienmaal meer dan wij konden verwacht hebben—en hoewel onze behoeften veel en groot zijn, staan wij dikwijls verbaasd over de wondervolle voorraad van genade, die God ons bij ondervinding te genieten geeft.