En zij brachten kinderkens tot Hem opdat Hij hen aanraken zou; en de discipelen bestraften degenen die hen tot Hem brachten. Markus 10:13
Sommigen hebben de kinderen tegengehouden doordat ze achteloos zijn geweest als het ging over de waarde van het kind. De waarde van de ziel hangt niet af van haar jaren. ‘O, het is maar een kind!’ ‘Kinderen zijn hinderen.’ ‘Kinderen lopen je altijd in de weg’ – dat zijn de gewone praatjes. God vergeve het hun wanneer ze die kleintjes verachten. Bent u erg boos op me als ik zeg dat een jongen het meer waard is om behouden te worden dan een man? Het is oneindige genade aan Gods kant om mensen van zeventig te behouden, want wat voor goeds kunnen ze nu nog doen met het laatste eindje van hun leven? Als we zo’n vijftig, zestig worden, zijn we bijna op, en als we al onze jonge jaren met de duivel hebben doorgebracht, wat blijft er dan over voor God? Maar die lieve jongens en meisjes – van hen is nog wat te maken. Als ze zich nu aan Christus overgeven, kunnen ze een lang, gelukkig en heilig leven vóór zich hebben, waarin ze God met hun hele hart mogen dienen. Wie weet welke eer God van hen zal ontvangen! We moeten de kinderen niet op een afstand houden, maar hen in een hevig verlangen terstond tot Jezus brengen. Naargelang onze eigen geestelijke gezindheid, in de mate waarin ons hart op dat van een kind lijkt, moeten we onze kinderen kennen. We moeten ons verplaatsen in de angstgevoelens en de hoop van hun jeugd, in hun ontluikende geloof en hun beginnende liefde. Als we onder jonge bekeerden leven, zal het ons toeschijnen dat we in een bloementuin zijn, een wijngaard waar de wijnstokken met hun jonge druifjes reuk geven.