De lofzang wacht op U, o God! in Sion; en U zal de gelofte betaald worden. O Gij, Die het gebed hoort, tot U zal alle vlees komen. Psalm 65:2-3 (Eng. vert.)
Wanneer de gemeente samengebracht wordt, mogen we het vergelijken met de samenkomsten op de berg Sion, waarheen de stammen opgingen, te weten de stammen des Heeren, tot Israëls ark des verbonds. Daar steeg het lied op, niet zo zeer van iedere aanbidder afzonderlijk, maar van allen tezamen. Daar steeg de lofzang toen ten hemel, niet alleen de lofzang van iedereen apart, maar de lofzang van allen. Daarom, waar Christus het middelpunt is, waar Zijn eenmalige offerande het altaar is waarop alle offergaven gelegd worden en waar de gemeente zich verenigt rondom dat gemeenschappelijke middelpunt en zich in die eenmalige offerande verheugt, daar is het ware Sion. Als we, nu we in Christus’ Naam bijeenvergaderd zijn rond Zijn enige, volbrachte offerande, vanavond onze gebeden en lofzangen geheel en al tot de Heere opzenden door Jezus Christus, dan zijn we ’’gekomen tot de berg Sion, en de stad van de levende God, tot het hemelse Jeruzalem, en de vele duizenden der engelen; tot de algemene vergadering en de Gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn”. Dit is Sion, zelfs dit huis op de verafgelegen eilanden der heidenen, en we kunnen inderdaad en in waarheid zeggen: ”De lofzang wacht op U, o God! in Sion; en U zal de gelofte betaald worden”.