20 Gij weet mijn versmaadheid, en mijn schaamte, en mijn schande; al mijn benauwers zijn voor U. 21 De versmaadheid heeft mijn hart gebroken, en ik ben zeer zwak; en ik heb gewacht naar medelijden, maar er is geen; en naar vertroosters, maar heb ze niet gevonden. 22 Ja, zij hebben mij gal tot mijn spijs gegeven; en in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven. 23 Hun tafel worde voor hun aangezicht tot een strik, en tot volle vergelding tot een valstrik. 24 Laat hun ogen duister worden, dat zij niet zien; en doe hun lenden gedurig waggelen. 25 Stort over hen Uw gramschap uit; en de hittigheid Uws toorns grijpe hen aan. 26 Hun paleis zij verwoest; in hun tenten zij geen inwoner. 27 Want zij vervolgen, dien Gij geslagen hebt; en maken een praat van de smart Uwer verwonden. 28 Doe misdaad tot hun misdaad, en laat hen niet komen tot Uw gerechtigheid. 29 Laat hen uitgedelgd worden uit het boek des levens, en met de rechtvaardigen niet aangeschreven worden.
Hier staan drie woorden bij elkaar om het scherpe besef uit te drukken dat de Verlosser heeft van de verachting die over Hem wordt uitgestort en Zijn gerustheid dat elke vorm van kwaadaardige minachting werd opgemerkt door de Heere. Het hele liederlijke en luidruchtige gezelschap wordt voor ons opgevoerd: Judas en zijn verraad; Herodes en zijn geslepenheid; Kajafas en zijn raad; Pilatus en zijn gedraai; joden, priesters, volk, machthebbers, die allen ziet Gij en zult Gij oordelen.
Smaad veroorzaakt een hevig geestelijk lijden; en in het geval van de gevoelige natuur van de vlekkeloze Zoon des mensen, was het genoeg om het hart te kwetsen tot het brak. Laster en belediging drukten Hem neer in het stof; Zijn hart bloedde. Hoe zwaar onze Heere het had in de hof wordt met tal van krachtige woorden in de vier evangeliën uitgedrukt, en elke term wil laten zien hoe mateloos Zijn zielenstrijd was; Hij was vervuld van smart, als een boordevol vat. De drank van een misdadiger werd aan onze onschuldige Heere aangeboden, een bitter lot voor onze stervende Meester. Hoe deerniswekkend was de gastvrijheid die de aarde haar Koning en Verlosser bood! Hoe vaak hebben onze zonden de galbeker voor onze Heiland gevuld? Laten wij onszelf niet verontschuldigen.
Wat kan een te strenge straf zijn voor diegenen die de vleesgeworden God verwerpen, en weigeren de geboden van Zijn genade na te leven? Zij verdienen het overspoeld te worden door de toorn, en dat zal ook gebeuren; voor allen die zich verzetten tegen de Verlosser, Christus de Heere, is ‘de toorn over hen gekomen tot het einde’. Gods verontwaardiging is geen kleinigheid; de boosheid van een heilig, rechtvaardig, almachtig en oneindig Wezen is boven alle dingen te vrezen; een druppel ervan is al verterend, maar het over je uitgestort te krijgen is onvoorstelbaar verschrikkelijk. O God, wie kent de kracht van Uw toorn? God kan niet ongestraft beledigd worden; en Zijn Zoon, onze immer genadige Verlosser, het beste geschenk uit grenzeloze liefde, kan niet zomaar geminacht en bespot worden. Hij die Mozes’ wet minachtte, stierf zonder pardon, maar wat zal ‘te zwaarder straf’ zijn die wordt bewaard voor degenen die de Zoon van God hebben vertreden?
De dood zal iedere gedachtenis aan de goddelozen uitwissen; zij zullen niet langer in aanzien staan, zelfs niet bij hen door wie ze werden geëerd. Judas vooral, en Pilatus, en Herodes, en Kajafas, allemaal werden ze, te bestemder tijd, snel weggerukt uit het bestaan; hun namen zijn nog slechts begrippen, maar ze worden niet vermeld onder de geëerde mensen die voortleven na hun heengaan, De mens zal in zijn onvolmaakte nabootsing van Gods boek des levens vele veranderingen moeten aanbrengen, zowel inlassingen als verwijderingen; maar voor de Heere is de lijst voor altijd vast en onveranderlijk. Hoedt u ervoor, o mens, Christus en Zijn volk te minachten, anders zal uw ziel nooit deelhebben aan de gerechtigheid van God, waarzonder mensen al veroordeeld zijn.
Overweging:
Alleen al het verzinnen en verbreiden van kwalijke praatjes, ten koste van Christus’ zaak en waarheid, en van de ware heiligheid van Zijn heiligen, vooral wanneer zij zuchten onder hun lijden, hoe dan ook, is een geweldige uitdaging van Gods toorn.