7 Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o HEERE! 8 Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn. 9 Ik zal in vrede te zamen nederliggen en slapen; want Gij, o HEERE! alleen zult mij doen zeker wonen.
Er waren er velen, zelfs onder Davids eigen volgelingen, die liever wilden zien dan geloven. Helaas, dit is de neiging van ons allemaal! Soms hunkeren zelfs de wedergeborenen naar het ervaren en zien van voorspoed, en zijn ze bedroefd als het duister alle goeds aan het zicht onttrekt. Wat de wereldse mens betreft, diens onophoudelijke roep is: ‘Wie zal ons het goede doen zien?’ Nooit bevredigd keren hun gapende monden zich in alle richtingen, hun lege hart is klaar om iedere mooie waan in te drinken die bedriegers kunnen bedenken; en als dat verkeerd afloopt, bezwijken ze al spoedig voor de wanhoop, en zeggen ze dat er niets goeds is, zowel in de hemel als op de aarde.
De ware gelovige is iemand van een heel ander stempel. Zijn gezicht is niet naar beneden gekeerd als dat van de dieren, maar omhoog als dat van de engelen. Hij drinkt niet uit de modderpoelen van de mammon, maar van de fontein des levens daarboven. Het licht van Gods aanschijn is genoeg voor hem. Dat is zijn rijkdom, zijn eer, zijn gezondheid, zijn streven, zijn rust. Geef hem dat, en hij zal niets meer vragen. Dat is een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. O, moge er meer inwoning van de Heilige Geest zijn, opdat onze verbondenheid met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus vast en blijvend mag zijn!
‘Het is beter,’ is gezegd, ‘om Gods gunst één uur in ons berouwvolle hart te voelen, dan tijdenlang in de warmste zonneschijn te zitten die deze wereld te bieden heeft.’ Christus in het hart is beter dan koren in de schuur, of wijn in het vat. Koren en wijn zijn slechts voortbrengselen van de wereld, maar het licht van Gods aanschijn is de rijpe oogst van de hemel. ‘Gij zijt met mij’ is een veel heiliger uitroep dan ‘De oogst is binnen’. Laat mijn graanschuur leeg zijn, toch ben ik vol zegeningen als Jezus Christus mij welgezind is; maar als ik de hele wereld heb, ben ik arm zonder Hem.
Vers 9 bevat een mooie avondzang! Hij die de vleugels van God boven zich heeft, heeft geen andere afscherming nodig. De bescherming van de Heere is beter dan grendels of tralies. Gewapende mannen bewaakten het bed van Salomo, maar wij geloven niet dat hij beter sliep dan zijn vader, wiens bed de harde grond was, en die werd opgejaagd door bloeddorstige vijanden. Hoeveel van onze slapeloze uren zouden wel niet terug te voeren zijn op onze ongeruste en verwarde gedachten. Zij die door het geloof in slaap worden gewiegd, slapen gerust. Geen kussen is zo zacht als een belofte, geen deken zo warm als een verzekerde inlijving in Chrisms.
O Heere, schenk ons deze kalme rust, opdat wij als David in vrede mogen neerliggen, en elke nacht slapen zolang we leven; en mogen wij vol vreugde neerliggen ter bestemder tijd, om te slapen in de dood, te rusten in God
Overweging:
Laten wij, terwijl mensen van de wereld, uit de wereld, op zoek zijn naar hun hoogste goed, verlangen naar de gunst van Christus, die koren en wijn, en alle goede dingen die met het gebruik vergaan, oneindig ver te boven gaat.