5 De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten. 6 God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen in het aanbreken van den morgenstond. 7 De heidenen raasden, de koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt. 8 De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela.
De goddelijke genade schenkt, als een gestaag vloeiende, vruchtbaar makende, volle en nooit droogstaande rivier, verfrissing en troost aan gelovigen. Dit is de rivier van het water des levens, waaraan de Kerk boven evenals de Kerk beneden voor altijd deelheeft. Hij is geen onstuimige oceaan, maar een kalme stroom; hij wordt niet in zijn loop gestuit door aardbevingen of afbrokkelende bergen, maar hij volgt zijn rustige loop zonder beroering. Gelukkig zij die uit eigen ervaring weten dat er zo’n rivier van God is.
De speciale reputatie van Jeruzalem was dat de Heere een plaats binnen haar muren had waar Hij Zich in het bijzonder openbaarde. Dit is het uitgelezen voorrecht van de heiligen, waarover wij verwonderd kunnen uitroepen: ‘Heere, hoe komt het dat U Zich aan ons vertoont, en niet aan de wereld?’ Een tempel voor de Heilige Geest te zijn is het kostelijk deel van iedere heilige, de levende tempel voor de Heere onze God te zijn is ook de hoge eer van de Kerk in haar gezamenlijke vermogen.
Onze God wordt hier met een waardige titel aangesproken, die wijst op Zijn macht, majesteit, verhevenheid en uitnemendheid; en het is goed op te merken dat Hij in deze hoedanigheid in de Kerk woont. Wij hebben niet een grote God in de natuur, en een kleine God in de genade; nee, de Kerk omvat een even duidelijke en overtuigende openbaring van God als de werken van de natuur. Nog verbazender is de schitterende glorie die straalt tussen de cherubim, overschaduwend de genadetroon die het centrum en de ontmoetingsplaats is van het volk van de levende God. Dat ze de Allerhoogste onder haar leden heeft doet de Kerk op aarde lijken op de Kerk in de hemel
‘De Heere der heirscharen is met ons.’ Dat is de oorzaak van Sions totale veiligheid, en van de val van zijn vijanden. De Heere heerst over de engelen, de sterren, de elementen, en alle heirscharen van de hemel; en de hoogste hemel staat onder Zijn gezag. De legers van de mensheid zijn gemaakt, ook al weten ze dat niet, om Zijn wil te volbrengen. Deze grote Generaal van de landstrijdkrachten en de grote Admiraal van de zeestrijdkrachten, staat aan onze kant – onze doorluchte Bondgenoot. Wee hun die tegen Hem strijden, want ze zullen als rook voor de wind wegvluchten als Hij het sein geeft hen te verstrooien. Immanuël is Jehova der heirscharen, en de God van Jakob is onze hooggelegen Burcht.
Overweging:
De werkelijke aanwezigheid van Christus, en de bovennatuurlijke kracht van Zijn Geest, schenken de Kerk de macht om zielen te veroveren. De Kerk breidt zich uit omdat haar ‘God in haar midden is’.