1 Gij rechtvaardigen! zingt vrolijk in den HEERE; lof betaamt den oprechten. 2 Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig instrument. 3 Zingt Hem een nieuw lied; speelt wel met vrolijk geschal. 4 Want des HEEREN woord is recht, en al Zijn werk getrouw. 5 Hij heeft gerechtigheid en gericht lief; de aarde is vol van de goedertierenheid des HEEREN. 6 Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir. 7 Hij vergadert de wateren der zee als op een hoop; Hij stelt den afgronden schatkameren. 8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat alle inwoners van de wereld voor Hem schrikken. 9 Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er. 10 De HEERE vernietigt den raad der heidenen; Hij breekt de gedachten der volken. 11 Maar de raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid, de gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht.
Vreugde is het hart van de lofprijzing. Zich verlustigen in God is bij uitstek Hem verheffen, ook al laten wij geen zangnoten van onze lippen rollen. Dat God er is, en dat Hij zó een God is, en onze God, de onze voor altijd en eeuwig, moet in ons een onophoudelijke en uitbundige vreugde ontketenen. Zich verheugen in tijdelijke troostmiddelen is gevaarlijk, zich verheugen in jezelf is dwaas, zich verheugen in zonde is fataal, maar zich verheugen in God is hemels. Zelfs de rechtvaardigen zijn niet altijd blij, en moeten aangespoord worden om te genieten van hun voorrechten.
Gods verordeningen, natuurlijk, zedelijk en geestelijk, zijn recht. Dit geldt in het bijzonder voor Zijn vleesgeworden Woord, de Heere, Die onze gerechtigheid is. Al wat God heeft verordend, moet goed zijn, en rechtvaardig, en uitnemend. Er zijn geen onregelmatigheden in Gods heelal, behalve dat wat de zonde heeft aangericht; Zijn gebiedend Woord maakte alle dingen goed. Als wij op het Woord van Zijn belofte letten, en denken aan Zijn trouw, wat hebben we dan een redenen voor vreugde en dankbaarheid! Zijn werk is het uitvloeisel van Zijn Woord, en blijft daaraan trouw. Hij zegt noch doet enig kwaad; in daad en woord stemt Hij overeen met zichzelf en de zuiverste waarheid. In Gods Woord is geen enkele leugen, Zijn werken bevatten niets vals; schepping, voorzienigheid en openbaring vloeien over van zuivere waarheid.
Naar waarheid handelen en tevens spreken is goddelijk, laten kinderen van God hun principes altijd evenmin in de praktijk als in hun hart verloochenen. Wat een God dienen wij! Hoe meer wij van Hem weten, des te meer stemmen onze betere eigenschappen in met Zijn ongeëvenaarde uitnemendheid; zelfs Zijn pijnigende werken zijn in overeenstemming met het Woord van Zijn waarheid.
De schepping was de vrucht van een Woord. Jehova sprak: ‘Daar zij licht’, en er was licht. De daden des Heeren voltrekken zich met een verheven eenvoud. De schepping kwam voort uit niets, en werd bevestigd in haar bestaan. Dezelfde kracht die eerst het heelal in het bestaan riep, houdt het nu in stand; hoewel wij het niet kunnen waarnemen, geeft het bevestigen evenzeer blijk van een sublieme kracht als het scheppen. Gelukkig de man die heeft geleerd geheel en al te steunen op het vaste Woord van Hem Die de hemelen bouwde!
De zaak van God is nooit in gevaar: helse sluwheid wordt overtroefd door oneindige wijsheid, en satanische kwaadaardigheid beteugeld door grenzeloze macht. Hij wijzigt Zijn doel niet, Zijn besluit wordt niet verijdeld, Zijn plannen worden volvoerd. Menselijke doelen worden heen en weer geblazen als de draad van het gaas of het dons van de distel, maar de eeuwige doelen zijn vaster dan de aarde. Mensen komen en gaan, zonen volgen hun vader naar het graf, maar de onverstoorde gedachten van God gaan door in ongebroken vredigheid, en leiden met feilloze zekerheid tot voorbestemde resultaten.
Overweging:
Het is geen eenvoudige opgave God op de juiste wijze te loven; daarbij moet het allerbeste van het allerbeste worden gegeven.