10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 11 En heeft Israël uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 14 En voerde Israël door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Wij hebben gehoord van de glorie van de schepping der wereld, nu moeten wij de Heere prijzen om de schepping van Zijn uitverkoren volk door hun uittocht uit Egypte. Omdat de koning van Egypte de genadevolle doeleinden van de Heere in de weg stond, vond de Heere het noodzakelijk hem aan gerechtigheid te onderwerpen. Maar het grote plan was goedertierenheid jegens Israël, en door Israël goedertierenheid aan navolgende eeuwen, aan de hele wereld. De laatste en grootste plaag trof heel Egypte in het hart. Het verdriet en de schrik die in het hele land werden gezaaid, zijn nauwelijks te overdrijven. Van koning tot slaaf, iedereen was op zijn gevoeligste plek gewond. De vreugde en hoop van ieder huisgezin was in een oogwenk geveld, en elk gezin was in rouw gedompeld. De vorige slagen hadden niet bereikt wat de laatste bereikte; maar daardoor werd Egypte ‘geslagen’. De eerstgeborene van de Heere was verdrukt door Egypte, en ten slotte voerde de Heere Zijn dreigement uit: ‘Ik zal uw zoon doden, zelfs uw eerstgeborene’.
Gerechtigheid talmde, maar trof ten slotte doel. Verstrooid als de stammen waren over het hele land, en ogenschijnlijk gevangen in een greep die nooit los zou laten, bracht de Heere toch hun bevrijding tot stand, en ontdeed hen van hun afgoden dienende opzieners. Geen van hen bleef slaaf. De Heere leidde hen uit; leidde hen uit op het precieze moment waarop de inlossing van Zijn belofte verschuldigd was; leidde hen uit, leidde hen allen uit; ondanks het feit dat ze vermengd waren met de Egyptenaren. Hij leidde hen uit om nooit meer terug te komen. Niet alleen de uitwerking van Gods machtige daden, maar ook de werkwijze van de Heere daarbij dient de reden van onze lofprijzing te zijn.
Wij moeten de Heere ook loven vanwege de bijwoorden, niet alleen vanwege de bijvoeglijke naamwoorden. In de Exodus waren de grote macht en glorie van Jehova te zien. Hij sloeg de vijand aan stukken met Zijn rechterhand. Hij leidde Zijn volk niet op een lage of heimelijke manier uit. Hij baande een weg over de zeebodem en liet de gekliefde wateren aan weerszijden staan als muren. Mensen ontkennen wonderen; maar aangenomen dat er een God is, zijn ze gemakkelijk te geloven. De strijdwagens werden omvergeworpen, de paarden werden gestuit. De koning en zijn krijgers werden bedolven; ze werden uit hun wagens geslingerd zoals sprinkhanen heen en weer geslingerd worden in de wind. Gebroken was de macht en overwonnen was de trots van Egypte. Jehova had de vijand verslagen.
De goedertierenheid van de Heere hield stand, en ging zelfs zover dat op een hele natie wraak werd uitgeoefend. Hij is traag tot toorn, en het oordeel is een ongewoon deel van Zijn werk; maar wanneer goedertierenheid jegens mensen om strenge straffen vraagt, zal Hij Zijn hand niet weerhouden van de vereiste werkzaamheid. Wat waren alle eerstgeborenen van Egypte in vergelijking met die goddelijke doeleinden van goedertierenheid jegens alle menselijke geslachten, die begrepen waren in de uitredding van het uitverkoren volk?
Overweging:
Laten wij zelfs als de oordelen van de Heere rondgaan over de aarde, blijven zingen van Zijn onuitputtelijke genade.