Gods Heilige Geest en de zonde van de mens kunnen niet vreedzaam samenleven; ze mogen dan allebei in hetzelfde hart zijn, maar ze kunnen daar niet allebei regeren, en ze kunnen daar ook niet allebei stil zijn; want “de Geest begeert tegen het vlees, en het vlees begeert tegen de Geest;” ze kunnen niet rusten, maar er zal een constante oorlog zijn in de ziel, zodat de christen zal moeten roepen: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?” Maar te zijner tijd zal de Geest alle zonde verdrijven en ons onberispelijk voor de troon van Zijn Majesteit presenteren met grote vreugde.