En tot Hem kwam een melaatse, biddende Hem, en vallende voor Hem op de knieën, en tot Hem zeggende: Indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. En Jezus, met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit, en raakte hem aan, en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd! Markus 1:40-41
Het is goed voor ons als onze gebeden over onze smarten verbonden worden met smekingen ten aanzien van onze zonden – dat we, als we Gods slaande hand ervaren, niet zozeer door onze beproevingen in beslag genomen worden, dat we niet meer aan onze zonden tegenover God zullen denken. Het is ook goed om met onze smarten en met onze zonden naar dezelfde plaats te gaan. David beleed zijn zonden tegenover God. Let erop dat we daarna ook met onze zorgen naar God moeten gaan. U moet zelfs uw kleinste zorgen op God wentelen, want Hij heeft de haren van ons hoofd geteld; en u kunt ook uw grootste zorgen bij Hem kwijt, want Hij houdt de oceanen in de palm van Zijn hand. Het is gemakkelijk om te bidden als we onze verlangens kunnen baseren op Gods eigen beloften. Hoe kan Hij, Die ons het Woord gegeven heeft, weigeren Zich daaraan te houden? Onveranderlijke waarheid kan zichzelf niet verloochenen door een leugen, en eeuwige trouw kan zichzelf door onachtzaamheid niet degraderen. God moet Zijn Zoon zegenen; door Zijn verbond is Hij daaraan gehouden. Wat de Geest in ons opwekt om aan Jezus te vragen, is wat God besloot Hem te geven. Steeds als u om het Koninkrijk van Christus bidt, laat uw ogen dan gevestigd zijn op de dageraad van de gezegende dag die nader komt, waarop de Gekruisigde gekroond zal worden in de plaats waar de mens Hem verworpen heeft.