Een preek uitgesproken op zondagmorgen 12 Oktober 1848, door C.H. Spurgeon in de Metropolitan Tabernacle, Newington.
En Abraham noemde de naam van die plaats: De Heere zal het voorzien! Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op de berg van de Heere zal het voorzien worden. Genesis 22:14
Abraham noemde de plaats: de Heere zal het zien, de Heere zal erin voorzien of de Heere zal gezien worden. Meerdere interpretaties zijn mogelijk, maar de betekenis wijst steeds op zien en gezien worden. Want als God ziet, voorziet Hij erin. In ons woord ‘voorzien’ zit het woord ‘zien’ dan ook besloten. We zeggen ook dat ‘we zullen zien’ bij een probleem. Misschien slaat deze uitdrukking de spijker op de kop. Onze hemelse Vader ziet onze behoefte en met Zijn goddelijke Voorzienigheid zorgt Hij vol liefde voor de vervulling ervan. Hij ziet de behoefte om die te vervullen en in het zien wordt Hij gezien; in de vervulling openbaart Hij zichzelf.
Ik geloof dat de waarheid in de uitdrukking ‘de Heere zal het voorzien’ Abrahams gedachten al lang beheerste voordat hij hem uitsprak om de plaats waar God een vervangend offer voor Izak aanwees zo te noemen. Deze gedachte stelde hem vermoedelijk in staat zo direct te handelen in deze beproeving. Zijn verstand zei: ”Hoe kan God Zijn belofte waarmaken dat uw zaad zal zijn als de sterren aan de hemel, als u uw zoon doodt?” Abraham beantwoordde die vraag met: de Heere zal ervoor zorgen! Toen hij die pijnlijke reis begon, met zijn lieve zoon naast hem, kwamen de vragen vast in hem op: hoe moet je Sara nu ontmoeten, met het bloed van je zoon aan je handen? Hoe zul je andere mensen ooit weer onder ogen kunnen komen? Je hebt je uitgegeven voor een heilig man en nu heb je je eigen zoon gedood.
Het antwoord klinkt in zijn hart: De Heere zal het voorzien. De Heere zal er in voorzien! Hij zal Zijn woord houden. Misschien zal Hij mijn zoon weer opwekken uit de dood, maar in ieder geval zal Hij mijn gehoorzaamheid niet beschaamd uit laten komen. De Heere zal voorzien. Dit was een geruststellende gedachte bij al die mismoedigheid. Ik hoop dat we deze waarheid zullen indrinken en erdoor verfrist zullen worden. Als we Gods bevel opvolgen, zullen we niet beschaamd of in de war gebracht worden. Als we door het opvolgen van Zijn bevel in grote moeilijkheden raken, zal Hij ervoor zorgen dat onze verliezen ruimschoots gecompenseerd zullen worden. Als onze moeilijkheden toenemen, zodat de weg volledig geblokkeerd lijkt, zal de Heere de weg weer begaanbaar maken.
Hij zal ons op de weg van heiligheid helpen als we bereid zijn om te volgen, waarheen de weg ook gaat. We moet onszelf er niet over verbazen dat Abraham deze waarheid uitsprak en de plaats er naar noemde (die daardoor altijd beroemd zou blijven). Want zijn hele hart was er vol van en het was zijn enige steun. Hij was zo verstandig er een altaar te bouwen en de berg tot gedachtenis te maken. De beproevingen hadden hem meer geleerd van God, zodat hij een nieuwe naam gekregen had. Hij wilde niet dat dit vergeten zou worden, alle volgende geslachten moesten het onthouden. Daarom noemde hij die plaats ‘de Heere zal het voorzien.
Let erop dat dit niet de eerste keer was dat Abraham zo sprak. Toen hij die plaats zijn naam gaf, wist hij al dat het waarheid was: de ram zat daar vast in de struiken om in Izaks plaats geofferd te worden. De Heere had voorzien. Maar ook daarvoor had Abraham die waarheid al uitgesproken toen Izak vroeg: ”Zie het vuur en het hout, maar waar is het lam ten brandoffer?” En toen ook al had de beproefde en droevige vader gezegd: ”God zal het voorzien, mijn zoon.” En op Zijn tijd voorzag God en toen eerde Abraham Hem door dezelfde woorden uit te spreken. Het enige verschil was dat hij Hem nu niet God noemde, maar Zijn Verbondsnaam gebruikte: Heere. Dat is eigenlijk het enige verschil; hij herhaalt eigenlijk de verzekering dat God zal voorzien’.
De eerste uiting was heel opvallend: heel eenvoudig, maar ook zeer profetisch. Hieruit kunnen we leren dat de vertrouwende taal van de gelovige verwant is aan die van de profeet. Degene, die Gods belofte zonder twijfel aanneemt en niet twijfelt aan de waarheid ervan, zal spreken zoals oude profeten vroeger al spraken. Hij zal zien dat God ziet en zal zijn conclusies hieruit trekken. Als u ook wenst te profeteren als de profeten, houd dan vast aan de beloften van God en u zult profeteren naarmate u geloof bezit. Er zullen parels van goddelijke mededelingen en diamanten van voorzegging van iemands lippen vloeien als diegene zeggen kan: ”Ik weet en ben er zeker van dat God mij niet verlaten zal in dit benauwde uur”. Uitgelezen spreuken worden soms vaste zegswijzen in Gods Kerk, als uiting van een vast vertrouwen op de levende God.
Tot op de dag van vandaag worden veel gezegden van bepaalde kinderen van God nog aangehaald, evenals dit woord van Abraham aangehaald wordt. Mozes schrijft: Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op de berg van de Heere zal het voorzien worden.En we zouden nog veel meer gezegden kunnen noemen, die als eerste door Gods kinderen uitgesproken zijn, nadat God hun verschenen was. Het woord van ‘de vader der gelovigen’, Abraham, werd een uitspraak van zijn kinderen en alle gelovigen sindsdien. Als wij een volkomen geloof hebben in God, zullen we de komende generaties leren om de uitgestrekte hand van de Heere te verwachten.
Het ware geloof spreekt niet alleen profetische taal, maar richt ook gedenktekens op als het zijn profetie vervuld ziet. De stenen die in vroeger tijden opgericht zijn, zijn geen herinneringen aan de doden, maar aan de daden van de levende God. Ze wijzen erop dat we de daden van God ruimschoots moeten gedenken. Bij deze gelegenheid koos Abraham geen naam om uit te drukken wat hij zelf gedaan had, maar wel wat God gedaan had. Het is goed om ons Abrahams geloof blijvend te herinneren, omdat hij daar in God geloofde, wat hem tot gerechtigheid gerekend werd. De Heere zei tegen hem: En in uw zaad zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden, omdat gij Mijn stem gehoorzaam zijt geweest.Daar onderging de aartsvader de zwaarste beproeving: geen goud is ooit door een heter smeltkroes gegaan.
Maar het waar geloof is altijd nederig en houdt alle roem verre van zich. Abraham zegt niets over zichzelf, maar geeft alle roem aan God, die ziet, en gezien wordt: De Heere zal voorzien.Ik houd van die zelfverloochening en ik bid om zoveel krachtig geloof dat ik daardoor ook mezelf mag vergeten. Bij een klein geloof sluipt heel gemakkelijk de hoogmoed binnen, als het tot iemands verbazing gerechtigheid heeft gewerkt. Maar een krachtig geloof ontledigt zichzelf zo helemaal en is zo volledig afhankelijk van God zelf, dat het, wanneer iets volbracht is, alleen maar denkt aan de hand van God en de kroon op de goede plaats zet. Door ervaring neemt de kennis van God toe en heeft het geloof een nieuw lied en een nieuwe naam voor zijn God. Daardoor worden Zijn wonderlijke werken blijvend herinnerd.
Kijk nog eens verder, want nadat het geloof geprofeteerd en een gedenkteken opgericht heeft, wordt de vermelding van die zegen zélf weer een profetie. Abraham zegt: De Heere zal erin voorzien. Deze uitspraak is niets anders dan een tweede profetie uitspreken voor de komende eeuwen. Hij wil ons laten weten, dat net zoals God hem in zijn hoge nood hielp, God ook voorzien zal voor alle gelovigen, die op Hem betrouwen. De God van Abraham leeft, prijs Zijn naam! We mogen er zeker van zijn, dat Hij zich ook nu aan Zijn gelovige kinderen openbaart, net als aan onze aartsvader. We zullen allemaal beproefd en gelouterd worden, maar in onze uiterste nood zal God ons zien, en voorzien in onze verlossing. Als we het geloof maar een volmaakt werk gunnen, en blijven hopen en wachten op het ogenblik dat we de Heere onze zaligheid zullen zien werken. Ik verlang ernaar dat deze waarheid doordringt in ons hart en daarom probeer ik u te laten zien dat Gods voorzien voor Abraham en Izak een beeld is van een nog veel grotere voorziening, waardoor alle gelovigen verlost worden van de dood. En dat God in dat voorzien op de berg, ons zekerheid gaf dat Hij in alle noden en behoeften altijd zal voorzien.
U moet inzien dat de voorziening die God voor Abraham werkte, een symbool is van de nog grotere voorziening die Hij werkte voor al Zijn gelovigen in Christus Jezus. De Heere zal het voorzien is een goede tekst als over voorzienigheid gepreekt moet worden, maar toch is die niet in de eerste plaats bedoeld. We moeten de tekst in zijn context lezen, en die context is hier juist zo bijzonder.
Toen Abraham zei: De Heere zal het voorzien,wilde hij ons allereerst leren dat de voorziening komt als wij in uiterste nood zijn. De ram in plaats van Izak was het bijzondere type dat Abraham voor ogen had, maar onze Heere zegt ons: Abraham heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien, en is verblijd geweest.En als Abraham ooit de dag van Christus gezien heeft en blij is geweest, was het ongetwijfeld wel op het ogenblik toen hij zag dat de Heere een plaatsvervanger had voor Izak. En als Abraham niet de volle betekenis begreep van wat hij zag, sprak hij deze woorden uit voor ons. Het woord dat hij sprak is om ons te leren dat God in de gave van Zijn Zoon, Jezus Christus, een volkomen voorziening gewerkt heeft voor onze grootste noden en behoeften. En daaruit kunnen we dan weer concluderen dat geen nood of behoefte ons treft, waarin de Heere niet zal voorzien, hoewel Hij wel kan wachten totdat onze nood onuitsprekelijk groot is. God gaf onze Heere Jezus Christus om de Plaatsvervanger van mensen te zijn, met het oog op onze grootste nood.
Het was op een zeer benauwd moment voor Izak, dat God voor Hem tussenbeide kwam. Het mes werd gehouden door een vastberaden hand; één ogenblik was de dood maar van hem verwijderd. Op dat moment zei de engel: Strek uw hand niet uit aan de jongen.God stond gereed met Zijn hulp en voorziening, toen de nood zo hoog was. En was de afstand tussen Izak en de dood kleiner dan die tussen ons, zondige mensen, en de hel? Wij hebben zó gezondigd en zijn zó erg afgedwaald dat het niet mogelijk is voor God om onze zonden te vergeten. Hij moet onze ongerechtigheden straffen met de daarvoor passende straf: de eeuwige dood. Ik kom steeds weer in aanraking met mensen, die door de Heilige Geest overtuigd zijn en altijd valt me op dat ze ervan overtuigd zijn dat de straf voor de zonde vreselijk zal zijn.
Als God door Zijn Geest mensen van zonde overtuigt voelen ze dat ze door hun zonde de toom van God in de hel verdiend hebben. Zo is het met ons gesteld: we hadden onszelf volledig in het verderf gestort, en we lagen onder het oordeel van de wet, maar het was op dat vreselijke tijdstip dat God tussenbeide kwam en een Zaligmaker aankondigde voor de mensen. Christus is voor ons gestorven, als wij nog zondaars waren.Ik wilde wel dat God ons deed voelen hoe vreselijk het is om verloren te zijn, want dan zouden wij het geschenk van de Zaligmaker pas echt waarderen. Als ons geen Verlosser geschonken zou zijn, zouden wij hier samengekomen zijn om dit alleen aan te horen: ’’Laat ons samen wenen, want we zullen allemaal sterven, om daarna in de bodemloze afgrond neer te dalen en voor eeuwig onder de rechtvaardige toom van God te verkeren”.
Dit zou zo zijn als er geen Plaatsvervanger voor ons gevonden was. Als de Vader die gift niet gegeven had of als Jezus er niet in toegestemd had om in onze plaats te sterven zouden we overgeleverd zijn aan de strenge wet, die schuldigen nooit als onschuldig ziet. We spreken over onze zaligheid alsof het niets bijzonders is. We hebben al zoveel over het verlossingsplan gehoord, dat we het maar heel gewoon vinden. Dat is totaal verkeerd. Ik geloof dat de engelen nog steeds ontroerd en verbaasd zijn dat de mens, die zo opstandig geworden, laag gevallen en uit Eden gebannen was, verlost is door het bloed van de Erfgenaam van alle dingen, door Wie de Vader de werelden gemaakt heeft. Toen dood en hel gereed stonden om ons te vernietigen, vond dit wonder plaats: Jezus werd in onze plaats als slachtoffer geofferd.
God kwam niet alleen tussenbeide toen de dood van Izak heel dichtbij leek, maar ook toen Abrahams smart en benauwdheid bijzonder groot waren. Het geloof van Abraham wankelde wel niet, maar we moeten niet vergeten dat hij een mens was zoals ons. En welk mens kan zonder intense, innerlijke pijn aanzien dat zijn kind geofferd wordt? De angst en smart van Abraham, bij wie de liefde, net zoals bij iedere godvrezende vader, zeer diep zat en die zijn zoon liefhad als zichzelf, moeten onuitsprekelijk groot geweest zijn. Hoe groot moet de kracht van het geloof geweest zijn die Abraham in staat stelde om zich te beheersen en tegen de natuur in, vastberaden zijn zoon te offeren! De smart en benauwdheid van zijn ziel moeten bijzonder groot geweest zijn, toen hij het mes opnam om Izak te slachten, maar juist op dat moment hield de engel zijn hand tegen en gaf God een ram om in plaats van Izak te offeren.
De wereld verkeerde in bijzonder grote ellende toen God eindelijk Zijn Zoon zond, geworden uit een vrouw, opdat Hij een offer zou worden voor de zonde. Hoewel dit zo is, ziet de mens in het algemeen geen Plaatsvervanger in Christus en neemt hij Hem ook niet aan als zijn Verlosser. Tótdat hij voelt dat hij aan de poort van de hel gekomen is, en zijn angst en benauwdheid vanwege de zonde ontzettend groot zijn. Ik herinner me het nog goed dat ik voor de eerste keer het Lam Gods zag, lijdend in mijn plaats. Ik had al dikwijls de geschiedenis van Zijn dood gehoord en ik zou haar heel nauwkeurig aan anderen hebben kunnen navertellen, maar ik kende niets van mijn eigen nood. Ik was nog nooit dichtbij de dood geweest, het mes was nog nooit op mijn keel gezet en daarom was mijn kennis ervan krachteloos en puur verstandelijk.
Maar toen de wet op mijn hart gebonden werd en ik aan de dood was overgegeven, bezweek ik bijna onder de angst. En toen was daar het gezicht van de heerlijke Plaatsvervanger in een helder, heerlijk en hemels visioen. Heeft Jezus in mijn plaats buiten de poort geleden? Zijn mijn ongerechtigheden op Hem gelegd? Toen ontving ik Hem met een onuitsprekelijke blijdschap; mijn hart nam de blijde boodschap aan. Daarom neem ik nu met diepe, vredige blijdschap de Heere Jezus aan als mijn Plaatsvervanger. Gezegend is de Naam van de Heere die voorziet, omdat Hij aan mij als arme, veroordeelde misdadiger gedacht heeft en het Lam Gods gezonden heeft. Wiens kostbaar bloed gestort werd in plaats van het mijne.
Op de berg vond de voorziening voor Abraham vrijwillig plaats.
Zo is ook de voorziening die de Heere in de volheid van de tijd maakte, toen Hij Zijn Zoon overgaf om te sterven, vrijwillig. De ram, verward met zijn horens in de struiken, was daar, zonder dat Abraham er iets aan bijgedragen had. Hij had niet geknield en gebeden: ’’O Heere, zend mij in Uw goedertierenheid een ander offer in plaats van mijn zoon Izak”. Dit kwam waarschijnlijk niet eens in hem op. Maar uit vrije genade, uit Zichzelf, zond God de ram naar de plaats, waar Abraham hem vond. U en ik baden ook niet of Christus voor ons wilde sterven. Hij is voor ons gestorven, voordat wij geboren waren. En als dat niet het geval zou zijn, zou het toch nooit in onze gedachten gekomen zijn om Hem zo’n grote gift te vragen.Vóórdat de Heere ons zocht hebben wij niet eens geprobeerd om door Christus te worden behouden, hoewel we wisten dat Hij gestorven was.
De menselijke natuur zoekt van nature niet naar een Verlosser; God schenkt ons de Zaligmaker en dan buigt de Heilige Geest het hart langzamerhand om, zodat het Hem zoekt. Het zoeken is dus niet afkomstig van de mens. Want Christus, als wij noch krachteloos waren, is te zijner tijd voor de goddelozen gestorven.Het ligt in onze aard om te zondigen, in Gods aard om te redden. We keerden ons een iegelijk naar zijn weg, maar de Heere heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen aanlopen.Wij zijn geneigd om te dwalen, maar het leggen van die dwalingen op Jezus is van de Heere alleen. Wij kochten niet, zochten niet en dachten er zelfs niet aan.
In Abrahams geval was de uitkomst ook heel onverwacht. Hij rekende niet op een plaatsvervanger voor zijn zoon. Hij was ervan overtuigd dat Izak moest sterven. In zijn gedachten was hij al gestorven. Wat ons betreft, als God Zijn verlossingsplan door de plaatsbekleding van Zijn eniggeboren Zoon niet had bekendgemaakt, was het nooit in onze gedachten opgekomen. U moet er aan denken dat de Zoon één is met de Vader en als de Heilige Geest het feit niet had bekendgemaakt, zouden wij het nooit aan de weet gekomen zijn. De grootste geesten voor Gods troon zouden nooit het plan der verlossing door Jezus’ offer hebben kunnen uitdenken.
Het was onverwacht. Laat ons de Heere loven, die veel meer gedaan heeft dan al wat we konden bidden of denken door ons de verlossing te geven door de dood van onze Heere Jezus Christus. Ik ben vaak geneigd om mezelf te verootmoedigen als ik nadenk over het mysterie van de verzoenende liefde, omdat het me zo erg lijkt dat zo’n grenzeloze liefde zo weinig aantrekkelijk gevonden wordt. Als we eens echt zouden voelen wat God voor ons deed door Jezus’ dood, zou het niet raar zijn als iemand zou sterven door deze ontdekking. De kennis is mij te wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij.De onsterfelijke God ondergaat de dood voor de mens. De volmaakte staat in de plaats van de zondaar. De geliefde Zoon is vervloekt voor hen die anders voor eeuwig vervloekt zouden zijn.
Hij, die verheven was boven alle zorg en schande legde Zijn eer opzij en werd de ‘Man van Smarten’, veracht en verworpen door de mens. Om uwentwil is Hij arm geworden, daar Hij rijk was. Dichters mogen hun mooiste coupletten zingen, maar ze zullen de hoogte van het loflied over deze verlossing nooit bereiken. Miltonkan Het verloren Paradijsschrijven en de wereld is erdoor gefascineerd geraakt, maar Het herstelde Paradijsdoor Gods plaatsvervanging is nog nooit volledig bezongen door sterfelijke mensen. God alleen doorgrondt de liefde van God. Al de harpen van geredde mensen en al de liederen van de bewonderende engelen kunnen nooit de volledige liefde van de Heere melden Hij voorzag in onze zaligheid. Hij gaf ons Zijn eniggeboren Zoon. Hij schonk ons Zijn vrije liefde, zonder gezocht en begeerd te zijn door de mens.
Laten we nu nadenken over het feit dat God zelf voorzien heeft in de behoeften van de mensen. De tekst zegt: de Heere zal het voorzien.Niemand anders kon voorzien in het losgeld. In de hemel of op de aarde was geen helper gevonden voor de verloren mensheid. Welk offer moest God aangeboden worden, als een offer al aangenomen zou worden? Kijk eens naar de Libanon, die majestueus hemelwaarts reikt, met zijn besneeuwde toppen en alle bossen die zijn glooiingen versieren. Zet alles in brand, en zie de vlammen opstijgen als van een altaar voor de Heere. En toch! De Libanon is niet genoegzaam om te branden, en zijn gedierte is niet genoegzaam ten brandoffer.Neem alle dieren en slacht ze.
U bereikt er niets mee, want het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken de zonde wegneemt. Een mens kan zelf sterven, maar hij betaalt met zijn dood alleen zijn eigen schuld aan de natuur, er blijft niets over voor een ander. Waar zal een verlossing gevonden worden, waardoor het mogelijk is dat alle uitverkorenen verlost zullen worden van de dood en de hel? Zo’n losprijs kan alleen gevonden worden bij God, en Hij kon het alleen vinden in Zichzelf, in Hem, die één was met Hem, die van eeuwigheid af in de schoot van de Vader geweest is. De verzoening is aangebracht door God alleen, omdat niemand anders de verzoening aan kon brengen. God alleen kon zeggen: Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale, Ik heb verzoening gevonden.
Maar was het niet bijzonder en wonderlijk dat de Heere het zou voorzien? Toen de wet verbroken was en in ere hersteld moest worden, leek het niet waarschijnlijk dat Hij, die belasterd was, zelf het offer zou brengen. Zal de rechter de straf dragen, die de misdadiger toekomt? Geef de zondaar de straf, roept de gerechtigheid, want het is zijn deel. En als een plaatsvervanger toegestaan kan worden, waar kan een geschikte en gewillige borg gevonden worden? Gevonden op de troon zelf! Gevonden in de Majesteit, die gelasterd was! Dit idee is me te veel, ik doe er het zwijgen toe, omdat er geen plaats voor woorden is. We wensen dat het feit der plaatsbekleding ons zal treffen en aangrijpen.
Dan zal het kruis zeer hoog verheven worden in onze ogen. In de geest zie ik het. De twee armen van het kruis reiken naar links en rechts en raken het Oosten en Westen en alle volken aan. De voet van het kruis daalt dieper af dan het graf, totdat hij aan de poorten van de hel komt. Het bovenste gedeelte stijgt op, omgeven van een straalkrans van onuitsprekelijke heerlijkheid, totdat het boven de sterren komt en zijn licht doet afstralen op de troon van de Allerhoogste. De verzoening is van God; haar offer is oneindig, evenals God, die haar ontworpen heeft. Zijn Naam moet eer toegebracht worden. Het was niets minder dan Gods liefde dat Jezus zichzelf gegeven heeft voor onze zonde.
Ik wil hier nog even zeggen dat niemand zich moet inmengen in de voorzienigheid van God. Als Hij in onze grote nood onze enige Heere is, en ons een Plaatsvervanger gaf, blijft er niets meer over waarin wij nog zouden moeten voorzien. Zondaar, als u het uitschreeuwt: ’’Heere, ik moet een verbroken hart hebben”, zal Hij erin voorzien. Roept u: ’’Heere, Ik kan de zonde niet overmeesteren; ik heb onvoldoende kracht om mijn hartstochten te overwinnen”, zal Hij u van kracht voorzien. Klaagt u: ”Ik zal nooit kunnen volharden tot het einde. Ik ben zo wispelturig”, zal Hij voorzien in doorzettingsvermogen. Denkt u nu echt dat Hij, nadat Hij Zijn Zoon gegeven heeft om u te verlossen, die verlossing zal laten mislukken omdat u niet voorzien kunt in dat wat ontbreekt om alles compleet te maken? Beëindig deze droom en werp deze dwaze gedachte van u af. Wat u ook wilt, zondaar, als u gelooft in Christus de Heere, die ons als Verlosser geschonken is, is uw geloof het bewijs dat Hij in uw nood zal voorzien.
De zaligheid begint met de Heere, met het kruis en de bloedende Heiland. Gelooft u dan dat u er tenslotte zelf in zult voorzien hebben? Die hoogmoed is zo afschuwelijk. U denkt dat u iets moet doen. Wat hebt u nu van betekenis in te brengen, in verhouding tot dat wat de eeuwige God inbrengt? Hebt u er wel eens van gehoord dat een engel zijn plicht niet kon uitvoeren, totdat hij geholpen werd door een mier? Hoorde u al eens van bezwijkende natuurwetten van God, totdat een kind ze weer nieuwe kracht inblies? U zou God helpen om te voorzien? Stop daar heel snel mee en zorg ervoor dat u niets bent, dan zal God in u komen en alles zijn. Het is de Heere, die groot moet zijn. Hij zal gezien worden op de berg en niet wij. Verberg u, en laat de heerlijkheid van de Heere in u geopenbaard worden. Ik zou wel willen dat ieder bezorgd mens die hier aanwezig is, zich zou vastgrijpen aan deze wetenschap. Wat u ook nodig hebt om uw zonde weg te doen en een nieuw schepsel te worden of om u in de hemel te brengen, de Heere zal het voorzien. Vertrouw op Hem en u zult binnenkort Zijn goddelijke voorziening met uw eigen ogen zien, en de Heere zal heerlijk zijn in uw ogen.
Dat wat God bereid heeft voor arme zondaren is een voorziening, die heerlijk gemaakt is. God zond een ram in plaats van Izak. Dit was voor die keer genoeg als type, afschaduwing. Maar dat wat het afschaduwde is onnoemelijk veel mooier. Om ons te behouden heeft God God gezonden. Hij heeft geen engel of mens gezonden, maar God Zelf. Kom, zondaar, met de hele last van uw zonde, God kan die last van u ovememen. De schouders, die het heelal dragen, kunnen ook uw last dragen. God heeft u Zijn Godheid gegeven om uw Zaligmaker te zijn, toen Hij u Zijn Zoon heeft gezonden.
In de Persoon van Christus gaf God ook een volkomen mens. Een mens zoals die nog nooit geleefd had, die zelfs de volmaaktheid van de eerste Adam in het paradijs overtreft. Als Jezus beschouwd wordt als mens, hebben zelfs onbekeerden Zijn voortreffelijkheid zo bewonderd, dat hun bewondering leek op aanbidding. Jezus is God en mens, en de Vader heeft die mens en God overgegeven om uw Verlosser te zijn. Tot uw verlossing heeft de Heere God u de dood van Christus gegeven. En welke dood! Het zou goed zijn als bekommerden de geschiedenis van het grote Offer meer zouden bestuderen: de doodsangst, het bloedig zweet, het binden van Zijn handen, de beschuldiging van de Onschuldige, de geseling, het met doornen kronen, het bespuwen, de bespotting, het nagelen aan het kruis, de brandende koorts, het versmachten van dorst, en bovenal de doodsangst bij het verlaten zijn door Zijn Vader.
Ziel, denk het eens in. Om u te behouden heeft de Zoon van God moeten uitroepen: Lama Sabachtani!Denk u eens in dat Hij, om u te behouden, naakt tussen hemel en aarde heeft moeten hangen, van beide verworpen en verlaten. Dat Hij heeft moeten uitroepen: Mij dorsten alleen maar edik kreeg om Zijn brandende lippen vochtig te maken. Jezus moest ‘Zijn ziel uitstorten in de dood’ opdat wij zouden leven. Hij moest ‘met de overtreders geteld worden’ opdat wij geteld zouden worden met de heiligen in de eeuwige heerlijkheid. Is dat geen heerlijke voorziening? Is er een grotere gave mogelijk dan die waarin God en mens verenigd zijn?
Toen Abraham op de berg offerde, werd het offer ‘een brandoffer’ genoemd. Toen Jezus Christus op Golgotha stierf was Zijn offer niet alleen een brandoffer, maar ook een zondoffer, spijsoffer, dankoffer en alle andere offeranden in één. Onder de oudste van alle bedelingen, voor de Mozaïsche wetgeving, had God de mens geen verschillende offers geleerd, maar een offer brengen hield alles in wat later door de verschillende offers aangeduid werd. Toen de eerbiedwaardige aartsvader dan ook een offer bracht, was het een zondoffer, maar ook ‘een lieflijke reuk voor de Heere’.
Zo was het ook met onze Heere Jezus Christus. Toen Hij stierf stelde Hij zijn ziel tot een offer voor de zonde, want hij heeft de zonde weggedaan door zijn offer. Toen Hij stierf, offerde Hij voor God ook een slachtoffer, want wij lezen: En wandelt in de liefde, gelijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft, en zichzelf voor ons heeft overgegeven tot een offerande en een slachtoffer, God tot een welriekende reuk.Toen Jezus stierf heeft Hij ons een spijsoffer gegeven, want Zijn vlees is waarlijk spijs en Zijn bloed is waarlijk drank.Geloofd is Zijn Naam, God heeft heerlijk voor ons voorzien in de dag van onze benauwdheid. De Heere zal het voorzien!
De voorziening was doeltreffend. Izak is niet gestorven. Het lachen werd niet weggenomen uit Abrahams huis. Er was geen droefheid voor de aartsvader; hij ging gelukkig en blij met zijn zoon naar huis terug omdat de Heere zelf voorzien had in een brandoffer. De ram, die daar gevonden werd, werd niet tevergeefs geslacht. Abraham hoefde niet ook nog eens zijn eigen zoon te slachten. Eén offer was voldoende. En dat is ook mijn troost in de dood van Christus (en naar ik hoop ook de uwe): dat Hij niet tevergeefs gestorven is. Er is een theologie, die de dood van Christus lijkt te verheerlijken, maar haar juist volledig van kracht en doel berooft, want zij stelt dat de verzoening afhankelijk is van de wil van de mens.
En dus is de verzoening afhankelijk van het toeval. Ik geloof niet in de van het toeval afhankelijke verlossing en ik vraag me af of iemand troost kan vinden in zo’n leer. Ik geloof dat de Zoon van God onmogelijk in de wereld zou kunnen komen hebben in deze omstandigheden; of zou hebben kunnen sterven om tenslotte toch teleurgesteld te worden in het werk van Zijn verlossing. Hij is gestorven voor hen, die in Hem geloven, en dezen zullen leven, ja, zij leven in Hem.
Het lijkt mij dat Izak, het kind van de lach, blij én ernstig was, toen hij de heuvel afklom en met zijn vader naar huis ging. Vrolijk zullen ze allebei naar Sara gegaan zijn, naar hun eigen woning, waaraan ze gehecht waren. En wij kunnen ook vandaag met dezelfde blijdschap in ons hart naar huis gaan. Wij zullen niet sterven, want het Lam is voor ons gestorven. Wij zullen niet omkomen, want Hij heeft geleden in onze plaats. We waren op het altaar gebonden en op het hout gelegd en het vuur was er om ons te verteren. Toch zal geen mens ons aanraken, omdat het offer gebracht is, voor altijd. Geen vuur zal ons verteren omdat Hij in onze plaats de hitte van het vuur heeft verdragen. Wij leven, en zullen leven.
Zo is er dan nu geen verdoemenis voor hen, die in Christus Jezus zijn. Het is een kostelijke voorziening die overal voldoende voor is. Ik geloof niet in een verlossing, die niet heeft verlost of een verzoening, die geen verzoening heeft aangebracht. Ik geloof in Hem, die voor niemand tevergeefs gestorven is, maar die Zijn eigen gemeente, Zijn eigen kudde, voor wie Hij het leven gegeven heeft, volkomen zal verlossen. Hem willen we de lof en dank toebrengen, omdat Hij geslacht is en ons, uit alle geslacht, taal en natie, voor God gekocht heeft met Zijn bloed.
Ten zesde mogen we de Heere wel verheerlijken, omdat deze voorziening getroffen is voor alle gelovigen. De voorziening op de berg Moria was voor Abraham. Hij was een man van het geloof en wordt genoemd ‘de vader van alle gelovigen’. Nu kunnen alle gelovigen staan op Abrahams plaats en zeggen: de Heere zal het voorzien.Wees er wel op bedacht dat ons geloof van dezelfde aard moet zijn als dat van Abraham, omdat het ons anders niet tot gerechtigheid zal worden gerekend. Abrahams geloof werkte door de liefde; het werkte zó in hem, dat hij gewillig was om alles te doen wat de Heere hem beval, zelfs tot het doden van zijn eigen zoon toe. Als u behouden wilt worden moet u een levend, werkzaam, zelfopofferend geloof hebben. Als u zo’n geloof hebt kunt u er zeker van zijn dat u verlost bent, net zo zeker als van het feit dat u gezondigd hebt. Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, omdat Christus in zijn plaats is veroordeeld.
Die in Hem gelooft heeft het eeuwige leven;hij kan niet sterven, omdat Christus voor hem gestorven is. De basis, waarop onze veiligheid is gegrond, is de rechtvaardigheid Gods, die ons ervan verzekert dat Hij niet eerst de Borg en daarna ook nog de persoon zal straffen voor wie de Borg geleden heeft. De zonde kan net als iets anders niet op twee plaatsen tegelijk zijn; als God mijn zonden genomen en gelegd heeft op Zijn Zoon, dan zijn ze niet langer op mij. Als Jezus de toom van God voor mij gedragen heeft, dan ben ik vrij van die toom. Met dit Evangelie ben ik bereid te staan of te vallen, te leven of te sterven. Ik ken geen ander. Omdat ik het geloof, kan ik op dit moment uit het diepst van mijn hart zeggen: De Heere zal er in voorzien! De Heere heeft een krachtige verlossinng aangebracht voor allen, die op Hem betrouwen en die Hij bestemd heeft tot verzoening. Het Bijbelwoord, dat zegt: Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig wordenis waar. Het is waar, dat het geloof, dat werkt door de liefde, de ziel rechtvaardig maakt.
Ik wil tenslotte nog zeggen dat onze tekst een veelomvattende en heel mime betekenis heeft. ‘De Heere zal voorzien’ is een waarheid, toepasbaar op vele zaken. Abraham is een voorbeeld om ons te laten zien dat de Heere altijd zal voorzien in de behoeften van Zijn volk. De gave van de Heere Jezus is een voorziening, die garant staat voor alle andere voorzieningen. Die Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken ?Abraham heeft dat geleerd, want meteen na het slachten van de ram werd het verbond bevestigd. Een bevestiging die uniek was, want het verbond werd bevestigd met een eed.
God kan niet zweren bij iemand, die groter is dan Hijzelf, en daarom zei Hij: Ik zweer bij Mijzelf. Op deze manier werd het verbond bekrachtigd door het bloed en door de eed van God. Door dat bloedend offer wordt het verbond van God bevestigd en ons geloof gefundeerd. Als u Jezus voor u hebt zien sterven, heeft uw hart God horen zweren: Voorzeker zal Ik u grotelijks zegenen!Door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God liegt, heeft Hij ons een sterke vertroosting gegeven om de voorgestelde hoop vast te houden. Laat ons steunen op de eeuwige waarheid dat als God Zijn eigen, geliefde Zoon gegeven heeft om in de ergste van alle noden te voorzien. Hij ons ook alle andere dingen schenken zal.
Waar zal Hij voorzien? Hij zal voor ons voorzien op de berg, dat is op de plaats van onze beproeving. Als we tot de plaats gekomen zijn, waar we tot aan het uiterste gehoorzaam moeten zijn, zal God tussenbeide komen. U wil graag dat Hij al voorzien zal, als u de berg vanuit de verte bekijkt? Maar zo wil God het niet. Op de berg, op de plaats van de beproeving, in de hitte van de vurige oven, in de uiterste nood zal de Heere worden gezien, want Hij zal voorzien. En dan zal het een spreekwoord voor u worden: Op de berg van de Heere zal gezien worden.Dat wil dan zeggen dat als u het niet ziet, de Heere u wel zal zien en voorzien zal in uw noden en behoeften. Zijn ogen zijn altijd op de rechtvaardigen en Zijn oren horen hun geroep. U zult God uw moeilijkheden niet hoeven uit te leggen, want Hij ziet alles al. Zodra de Heere uw nood ziet, zal zijn voorziening gezien worden. U hoeft niet tot de hemel op te klimmen, of af te dalen naar de diepten om de voorziening de vinden, zij is dicht bij u.
De ram bevindt zich in de struiken achter u, hoewel u hem nog niet ziet. Als u God tot u hebt horen spreken, zult u zichzelf omkeren en Hem zien. U zult uzelf erover verwonderen dat u Hem niet eerder gezien hebt. U zult God van harte loven voor de overvloedige voorziening, die Hij liet zien terwijl u beproefd werd. Dan zal de Heere zelf gezien worden. U zult spoedig sterven, en tijdens uw sterven zult u misschien door angst voor de dood aangevallen worden. Maar neem dit kwaad weg door uzelf ervan bewust te zijn dat de Heere nog gezien zal worden. En als Hij komt, zult u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. In de dag van de openbaring van Jezus Christus zal uw lichaam opgewekt worden uit de doden, en dan zal de goddelijke voorziening nog vollediger ontdekt worden. Op de berg zal het gezien worden,en omdat God zelf aan u geopenbaard zal worden zult u Hem zien en niemand anders.
Er is een verklaring van de tekst, die ik niet stilzwijgend mag voorbijgaan. Sommigen lezen de tekst zo: Op de berg zal het volk gezien worden.Op die berg zullen in latere jaren de menigten samenkomen om God te aanbidden. Gods tegenwoordigheid was in de tempel, die op die plek werd gebouwd, en naar die plaats gingen alle stammen op om de Allerhoogste te aanbidden. Ik woon in een huis, dat niet met handen gemaakt is, maar dat God gebouwd heeft van heel hechte stenen van goedertierenheid. Hij bouwt voor mij een paleis van kristal, rein en schitterend, doorzichtig als de dag. Ik zie dat huis waarin ik eeuwig wonen moet, langzamerhand groter en ruimer worden. De grondslagen waren in de eeuwigheid al gelegd in eeuwige liefde. Op de berg zal het gezien worden.
De Heere heeft voor mij een Verbondshoofd, een Verlosser en Vriend voorzien en in Hem blijf ik. Sindsdien zijn de kostelijke stenen van de genade gelegd en komen de met edelstenen bedekte muren om mij heen. Is het ook niet zo met u? Spoedig zullen wij onder de gewelven van de eeuwige heerlijkheid wonen en als we dan zullen kijken naar de fundamenten, de muren en de gewelven boven ons, zullen we juichen: De Heere zal voorzien!God heeft dit alles voor mij voorzien. Hoe zullen we ons verblijden in iedere steen van het Godsgebouw. Op die dag werd die steen gelegd: Ik ben zeer ziek geweest, en de Heere heeft mij vertroost.
Op die andere dag kwam die steen erbij: ik was geestelijk in de gevangenis en de hemelse Bezoeker kwam naar me toe. Op die dag werd de met edelstenen bedekte rij voltooid want op die dag verblijdde ik mij in de Heere en mijn ziel verheugde zich eveneens in God, mijn Zaligmaker. De muren van de liefde worden nog steeds hoger en tenslotte zal het gebouw gereed en de bovenste steen gelegd zijn onder de uitroeping: Genade, genade zij haar!Dan zullen we de Heere dit lied zingen: De Heere zal voorzien!De Heere heeft het voorzien.
Van het begin tot het einde is er niets bij van de mens. Er is geen menselijke verdienste, maar alles is van God in Christus Jezus, die ons liefgehad heeft met een eeuwige liefde. Daarom vloeien Zijn zegeningen in ruime mate uit Zijn ruim, oneindig hart.
Hem zij de lof, van nu aan tot in eeuwigheid.
Amen, ja Amen.