Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Houd Uw knecht ook terug van trotsheden. Psalm 19:14
Aldus was het gebed van de man naar Gods hart. Had de heilige David nodig alzo te bidden, hoe noodzakelijk moet dan wel zulk een gebed zijn voor ons, kinderen in de genade! Het is alsof hij zeide: houd mij terug, of ik zal in de afgrond van de zonde storten. Onze boze natuur is in staat, gelijk een wild paard, op de loop te gaan, indien niet de genade Gods ons de toom aanlegt en ons inhoudt, opdat wij niet in het verderf storten. Onze boze natuur is in staat, gelijk een wild paard, op de loop te gaan, indien niet de genade Gods ons de toom aanlegt en ons inhoudt, opdat wij niet in het verderf storten. Wat zouden de besten van onze misschien niet doen, zo niet de Heer ons in bedwang hield door Zijn voorzienigheid en genade? Het gebed van de psalmist is gericht tegen de ergste soort van zonde—die, welke begaan wordt met voordacht en vrije wil. Zelfs de allerheiligsten hebben nodig teruggehouden te worden van de laagste overtredingen. Het is een ernstige zaak, de apostel Paulus de gelovigen te horen waarschuwen tegen de meest lelijke zonden. Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid en de gierigheid, welke is afgodendienst. Hoe! hebben Christenen nodig gewaarschuwd te worden tegen zonden als deze? Ja, voorzeker. De reinste kleren zullen met zwarte vlekken besmet worden, tenzij hunne reinheid bewaard wordt door goddelijke genade. Christen! beroem u niet op uw ondervinding; gij zult nog struikelen, zo gij de blik afwendt van Hem, die bij machte is u voor vallen te behoeden. Gij, wier liefde vurig, wier geloof standvastig, wier hoop levend is, zegt niet: “wij zullen niet zondigen”, maar bidt liever: “leid ons niet in verzoeking”. Er is genoeg brandstof in het hart van de besten van de mensen, om een vuur te ontsteken, dat branden zal tot in de buitenste duisternis, tenzij God de vonken, die opstijgen, uitblust. Wie zou denken, dat de rechtvaardige Lot dronken kon zijn en onreinheid bedrijvende? Hazaël zeide: “Is uw knecht een hond, dat hij aldus zou handelen?” en wij zijn best in staat dezelfde eigenrechtige vraag te doen. Moge de oneindige wijsheid ons genezen van de dwaasheid van het zelfvertrouwen.