En Mijn volk, over dewelken Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen. 2 Kronieken 7:14
Hoewel je geroepen bent door de Naam van de Heer, kunnen wij niettemin dwalende mannen en vrouwen zijn. Wat een genade is het toch dat onze God bereid is om te vergeven! Wanneer we zondigen, moeten we ons haasten naar de genadetroon van onze God, Die ons zal verontschuldigen. We moeten onszelf vernederen. Maar, moeten we niet vernederd worden, alleen al door het feit dat we zoveel liefde hebben ontvangen die we dikwijls verwaarlozen? O HEERE, wij buigen voor U in het stof en we belijden onze onstuimige ondankbaarheid. O, de last van de zonde! Oh, de zevenvoudige schandelijkheid daarvan in personen die zoveel gunsten hebben genoten als ons! Vervolgens moeten we bidden voor genade, voor reiniging en voor bevrijding van de kracht van de zonde. O HEERE, hoor ons nu, en wijs onze roep niet af. In dit gebed zoeken we het aangezicht van de HEERE. Hij heeft ons verlaten vanwege onze zonden, en we moeten Hem vragen om terug te keren. O HEERE, zie ons aan in Uw zoon Jezus, en zie in gunst op Uw knechten. We moeten ons nu afwenden van het kwaad; God kan niet naar ons terugkeren, tenzij we van de zonde afkeren. Dan volgt er de driedubbele belofte van verhoring, vergeving en genezing. Onze Vader, geef ons dit direct, ter wille van onze Heer Jezus Christus.