Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten. 1 Timotheüs 6:17
Onze Heere Jezus geeft altijd en Hij trekt Zijn hand niet voor een moment in. Zolang er nog een vat der genade is dat niet tot de rand gevuld is, zal de olie niet ophouden. Hij is een altijd schijnende zon; Hij is het manna dat altijd rond het legerkamp valt; Hij is een rots in de woestijn, Die altijd stromen van leven voortbrengt uit Zijn doorstoken zijde. Zoals de Koning nooit kan sterven, zo kan Zijn genade nooit ophouden. Dagelijks plukken we Zijn vrucht en dagelijks buigen Zijn takken zich naar onze hand met een nieuwe voorraad ontferming. Wie is ooit onverzadigd van Zijn tafel opgestaan of is zonder zegen van Hem weggegaan? Zijn genade is iedere morgen nieuw en iedere avond vers. Wie kent het getal van Zijn zegeningen of kan Zijn milddadigheid berekenen? Iedere zandkorrel die in de zandloper valt, is slechts de trage volgeling van de ontelbare weldaden. De vleugels van onze uren zijn bedekt met het zilver van Zijn goedertierenheid en met het gele goud van Zijn liefde. De rivier van de tijd draagt van de bergen der eeuwigheid het gouden zand van Zijn gunst met zich mee. De ontelbare sterren zijn slechts het voorbeeld van Zijn nog talrijker zegeningen. Wie kan het stof van Zijn zegeningen dat Hij Jacob toedeelt, tellen of het aantal noemen van het vierde deel van Zijn ontfermingen dat Hij Israël toeschikt? Hoe zal mijn ziel Hem verhogen, Die mij dagelijks overlaadt met zegeningen en Die mij kroont met goedertierenheid? O, dat mijn lof zo oneindig kon zijn als Zijn overvloed! O, ellendige tong, hoe kunt u zwijgen? Waak op, beveel ik u, of ik zal u niet langer mijn heerlijkheid, maar mijn schande noemen. ‘Waak op, gij luit en harp! ik zal in de dageraad opwaken.’