Geliefden, indien God ons alzo lief heeft gehad, zo zijn ook wij schuldig elkander lief te hebben.1 Johannes 4:11
Degenen die Christus toebehoren, zijn vervuld met Zijn liefde. ‘Een ieder, die liefheeft, is uit God geboren, en kent God; die niet liefheeft, die heeft God niet gekend; want God is liefde’ (1 Joh. 4:7-8). God is het centrum van de liefde van de gelovige; de heiligen zijn de binnenste cirkel van bijzondere geliefden en de hele mensheid wordt omsloten door de omtrek van de cirkel der liefde. De heiligen beginnen met liefde tot God. Dat moet altijd de hoogste plaats innemen, want God is het beste en edelste Wezen en we zijn Hem ons hele hart verschuldigd. Dan komt, ter wille van Christus, de liefde tot degenen die Christus toebehoren. Er bestaat een nauwe en dierbare band tussen een kind van God en al Zijn andere kinderen. Als we liefhebben Degene Die geboren heeft doen worden, hebben we ook allen lief die uit Hem geboren zijn. Houdt een kind niet met een bijzondere genegenheid van zijn broers en zussen? Dit principe van de liefde werkt, als het eenmaal in het hart is ingeplant, in het hart van de bekeerde een liefde tot alle mensen. Niet dat hij genoegen neemt met goddelozen; God Zelf kan dat niet; Zijn heiligheid verafschuwt alle verdorvenheid. De liefde die verlangt wordt, is geen toegeeflijke liefde, maar een weldadige liefde, zodat we het goede zoeken en ons uiterste best doen goed te doen aan allen die op de wereld wonen. In deze heilige liefde, deze zelfopofferende liefde, zijn we als Zijn dierbare kinderen navolgers Gods. Onze hemelse Vader is vriendelijk voor de ondankbaren en de slechten en dat moeten wij ook zijn. We moeten er vurig naar verlangen dat zelfs de meest verdorvene behouden zal worden en goed en rechtvaardig zal gaan handelen. De liefde verlangt ernaar om datgene te scheppen wat het meest beminnenswaardig is in zelfs de meest onbeminnenswaardige mens, en als God haar daarbij helpt, zal ze succes hebben.