En in zwaren strijd zijnde, bad Hij te ernstiger. En Zijn zweet werd gelijk grote droppelen bloeds, die op de aarde afliepen. Lukas 22:44
Nu werd ook de aandacht van de Zaligmaker ten volle op de vreselijke aard van de zonde gericht. De zonde was voor Hem afschuwelijk geweest; maar nu werden zijn gedachten er geheel door In beslag genomen. Hij zag haar meer dan dodelijke aard, haar verfoeilijke karakter, en haar afgrijselijke bedoeling. Het is aannemelijk dat Hij op dit ogenblik, meer dan in een vroegere periode van zijn leven, als mens een inzicht had in de grote omvangen het alles doordringende kwaad van de zonde, en een besef van haar zwarte duisternis en de hopeloosheid van haar schuld, als zijn rechtstreekse aanval op de troon, ja zelfs op het bestaan van God. Hij zag in zijn eigen persoon hoever zondaren zouden gaan, hoe zij hun Heere zouden verkopen als judas, en zouden trachten te doden, zoals de joden dat deden. De wrede en laaghartige behandeling die Hij zelf had ondervonden, openbaarde de haat van de mens tegen God, en gelijk Hij haar zag, greep afschuw Hem aan, en Zijn ziel was angstig bij de gedachte dat Hij zulk een kwaad moest dragen en moest worden gerekend met zulke overtreders, om te worden verwond om hun overtredingen en verbrijzeld om hun ongerechtigheden. Nóch de verwonding, nóch de verbrijzeling kwelde Hem zozeer als de zonde zelf, en dat overstelpte zijn ziel volkomen.