Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
U was ook als één van hen. Obadja vers 11
Edom was in tijden van nood aan Israël broederlijke vriendschap verschuldigd, maar in plaats daarvan koos Edom de kant van Israëls vijanden. In onze tekst wordt de nadruk gelegd op het woordje ‘u’. De slechtheid van een daad kan groter worden als het een bepaalde persoon is die haar begaan heeft. Wanneer wij, als uitverkorenen van de hemel, zondigen, is dit veel ernstiger omdat wij zo bijzonder bevoorrecht zijn. Juist daarom zijn onze zonden schreeuwende beledigingen richting God. Als een engel op het moment dat wij zondigen, zijn hand op onze schouder zou legen, zou hij alleen het bovenstaande verwijt maar hoeven te gebruiken: ‘Waarom jij? Wat doe jij hier?’ Ons is veel vergeven en ons is veel geleerd. Wij hebben veel zegen en rijkdom ontvangen. Zouden wij dan nog durven zondigen? Laat God het verhinderen! Misschien is het vanmorgen voor jou nuttig om een paar minuten van schuldbelijdenis in acht te nemen. Was jij nooit schuldig aan het bovenstaande? Misschien lachte je tijdens een feestje over een onheilig onderwerp, en misschien stond deze scherts jou ook wel aan. Jij was ook als één van hen. Toen er slechte dingen over Gods leiding werden gezegd, schaamde jij je en je hield je mond. Daarom was jij in de ogen van de toeschouwers als één van hen. Toen wereldse mensen op de markt speculeerden en hoge winsten maakten, was jij toen niet als één van hen? Toen zij met de ijver van een jager ijdelheid najaagden, verlangde jij toen niet evenveel naar een goede winst als zij? Kon er een verschil opgemerkt worden tussen hen en jou? We komen nu misschien in de verborgen hoeken van jouw hart. Wees eerlijk tegenover jezelf en verzeker je ervan dat je in Christus Jezus een nieuwe schepping bent. En als dat zo is, wees dan voorzichtig in je levenswandel, zodat niemand van jou zou kunnen zeggen: ‘U was ook als één van hen.’ Je zou toch ook niet willen delen in hun eeuwige verdoemenis? Waarom wil je dit leven dan wel met hen delen? Kies de kant van het volk van God, en niet die van de wereld.