1 Een lied Hammaaloth. Als de HEERE de gevangenen Sions wederbracht, waren wij gelijk degenen, die dromen. 2 Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan. 3 De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan; dies zijn wij verblijd. 4 O HEERE! wend onze gevangenis, gelijk waterstromen in het zuiden. 5 Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. 6 Die het zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat al gaande en wenende; maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende zijn schoven.
De heidenen hoorden de liederen van Israël, en de besten van hen raadden al spoedig de reden van hun vreugde. Het was bekend dat Jehova hun God was. Aan Hem schreven de andere volken de bevrijding van Zijn volk toe, bedenkend dat het niet gering was wat de Heere aldus tot stand had gebracht. Want zij die de volkeren hadden weggevoerd, hadden in geen enkel ander geval een volk doen terugkeren naar zijn oude woonplaats. Deze vreemdelingen waren geen dromers; ofschoon ze slechts toeschouwer waren en geen deel hadden aan de wonderbaarlijke genade, zagen ze duidelijk wat er gebeurd was, en schreven ze het met recht toe aan de grote Gever van alle goed.
Het is een zegen wanneer heiligen zondaars doen spreken over de goedertierenheid van de Heere, en het is even gezegend wanneer de heiligen die verborgen in de wereld leven, horen wat de Heere voor Zijn Kerk heeft gedaan, en zelf besluiten uit hun gevangenschap te komen en zich te voegen bij het volk van de Heere. Ja, geliefde lezer, Jehova heeft inderdaad wonderbare dingen voor Zijn uitverkorenen gedaan, en deze ‘grote dingen’ zullen het thema van eeuwige lof zijn onder alle verstandige schepselen. Net zoals de Heere na lange droogten watervloeden neerzendt in de droge beddingen van zuidelijke stromen, zo kan Hij onze uitgeputte en vermoeide geest vullen met stromen van heilige verrukking.
De Heere kan dit voor ieder van ons doen, en Hij kan het onmiddellijk doen, want niets is te moeilijk voor de Heere. Het is goed wanneer zij in die geest bidden, en onze zaak aan Hem voorleggen Die ons uitermate overvloedig kan zegenen. Laat ons het verleden niet vergeten, maar laat ons onder druk van onze huidige nood onze toevlucht nemen tot de Heere, en Hem smeken datgene voor ons te doen wat wij onmogelijk zelf kunnen – dat wat geen andere macht in onze naam kan volbrengen.
Israël keerde terug uit de ballingschap in Babylon, en het leek alsof een stroom mensen zich naar Sion haastte. Plotseling en overvloedig vulde het volk opnieuw de tempelhoven. In de laatste dagen zullen zij ook naar hun land terugkeren in stromen, en het weer geheel vullen. Als machtige stromen zullen de volkeren op de Heere toevloeien op de dag van Zijn welbehagen. Moge de Heere het bespoedigen op Zijn eigen tijd. De beproeving van vandaag moet niet opgevat worden als eeuwigdurend; het is beslist het einde niet, maar slechts een middel tot het einddoel.
Smart is ons zaaien, vreugde zal onze oogst zijn. Als er niet met tranen werd gezaaid, zou er niet met gejuich worden gemaaid. Laten wij ons houden bij het werk van deze tegenwoordige zaaitijd, en kracht putten uit de belofte die hier zo stellig wordt gegeven. Hier is een van de vaste verzekeringen van de Heere; ze wordt gratis geschonken aan zowel werkers als wachters en weners, en zij mogen er zeker van zijn dat het uitkomen zal: ‘te zijner tijd zullen wij maaien’.
Overweging:
De Heere doet wegvoering verkeren in vervoering, en verbanning in verkwikking.