Omdat we ooit eens omringd werden door een dichte mist op de Styhead Pass in het Engelse merengebied, voelden we onszelf getransporteerd worden naar een mysterieuze wereld, omdat alles ineens groter en vreselijker leek dan gebruikelijk is op deze nuchtere planeet. Een klein bergmeertje groeide uit tot een groot meer, waarvan de verre kusten als streepjes waren die buiten het bereik van ons slechte zicht lagen. Terwijl we afdaalden in de vallei van Wastwater, rezen de rotsen aan de ene kant op als kantelen van de hemel en de afdaling aan de andere kant leek op de vreselijke lippen van een gapende afgrond. Maar, als iemand in het heldere licht van de morgen terugkijkt, is er niets gevaarlijks op het pad, of schrikaanjagend aan de rotsen. De weg was een steile maar veilige afdaling, er was niets gevaarlijks voor gewone bergbeklimmers. Door de mist lijkt de herder gigantisch en zijn schapen zijn als volgroeide leeuwen. Zulke gevallen komen we ook tegen in onze pelgrimstocht: een beetje moeite in de verte wordt, door onze mistigheid, vergroot tot een verpletterende tegenslag. We zien een leeuw op de weg, hoewel er geschreven staat “geen verscheurend gedierte zal daarop komen.” Een nietige vijand is uitgegroeid tot een Goliath en de rivier des doods verwijdt zich in een grenzeloze zee. Kom, hemelse wind en blaas de mist weg, dan zal de vijand worden veracht en de heldere kusten aan de andere kant van de rivier zullen duidelijk opvallen in het licht van het geloof!