Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. Johannes 12:24
Wij leven onder een bedeling, die ons deze waarheid in schaduwen laat afbeelden. Het leven kwam door de schepping van God in de wereld, maar dat leven ging in de hof van Eden door de zondeval te gronde. Als gevolg van die val is Noach de stamvader van de nu levende mensheid geworden. Het leven is door Noach tot ons gekomen in een weg die ons zinnebeeldig dood, begrafenis en wederopstanding afbeeldt. Noach ging in de ark en was daarin opgesloten en als het ware begraven. In die ark was Noach te midden van de doden, zelf in de stortbuien en in de ark als in een doodskleed ingewikkeld. Uit dit zijn graf betrad hij een nieuwe wereld, voor hem en zijn nageslacht uit de wateren van de dood geboren. Een zodanige weg is nog steeds heden de weg van het leven. Wij zijn gestorven met Christus, begraven met Christus, mede opgestaan met Christus en buiten het leven, dat door de dood, de begrafenis en het verrijzen van Jezus in de wereld is, bestaat er geen geestelijk leven op aarde.